In het afgelopen jaar verschenen boek Donuteconomie, in zeven stappen naar een economie voor de 21e eeuw zet Raworth haar visie uiteen over hoe de economie zich deze eeuw moet ontwikkelen. Ze rekent hiermee af met het neoliberaal gedachtegoed van de afgelopen decennia, dat volgens Raworth heeft geleid tot ongelijkheid en ecologische schade.
De recalcitrante Britse econoom verruilt dit marktdenken voor een nieuw model, omgevormd tot een donut (zie beneden). Opereer je als bedrijf binnen deze donut, dan ben je volgens haar goed bezig. Verschuif je te veel naar het gat in het midden, dan ontstaat sociale ongelijkheid.
Denk hierbij aan arme arbeiders in Bangladesh, die de kleding voor grote modemerken produceren onder dikwijls erbarmelijke omstandigheden. Of denk aan de inmiddels mislukte salarisverhoging van ING-topman Ralph Hamers.
Wie voorbij de bovengrens van de donut komt, brengt het milieu schade toe. Alleen door innovatief te handelen, kunnen we toewerken naar een nieuwe economie, zo luidt de boodschap van Kate Raworth. Maar hoe kleur je als bedrijf binnen de lijntjes van het aanvaardbare, terwijl de zakenwereld wordt gedomineerd door felle concurrentie en winner take all-modellen?
In je boek heb je het over armoede en ecologische rampen. Om die te voorkomen, moeten we volgens jou economisch binnen de donut blijven handelen. Maar wat als we dit niet doen en doorgaan met business as usual?
“Dat doen we eigenlijk al. Het businessmodel dat we de laatste honderden jaren volgden, zorgde ervoor dat we niet aan de behoefte van miljoenen mensen in arme landen konden voldoen. Bovendien overschrijden we onze planetaire grenzen. Die implicaties dragen we dagelijks met ons. We zijn allemaal van bewust van de omvang van klimaatverandering en de impact die dat nu al heeft. Het is niet langer iets waarvan we kunnen zeggen dat het alleen voor toekomstige generaties impact zal hebben, want dat heeft het nu al voor mensen over de hele wereld.”
“Maar denk ook eens aan het verlies aan biodiversiteit in veel landen en de ontbossing. Kaapstad dreigt zonder water te komen zitten en er zijn staten in India waar mensen al wegtrekken omdat het water er opraakt en de grond uitdroogt.”
“We merken de gevolgen van onze tekortschietingen dus al. In de toekomst zal dit een sterk effect hebben op de veiligheid van mensen en hun gevoel van welzijn. Ook zal het een direct effect hebben op economieën, aangezien die gebaseerd zijn op energie, materiële middelen en leefsystemen.”
“Totdat we erkennen dat de economie een deelverzameling is van de levende wereld waarvan we afhankelijk zijn, zullen we niet volledig rekening houden hoe we de fundamenten van onze toekomst in gevaar brengen. We zullen onszelf over de grenzen van onze planeet duwen.”
Je stelt daarnaast dat we agnostisch tegen groei aan moeten kijken. Groei moet niet het doel zijn van economieën, schrijf je. Maar wil je als startup het systeem veranderen, dan zul je moeten groeien. Hoe denk je dat startups moeten handelen met betrekking tot groei?
“Dat is een omvangrijke vraag. Als ik zeg dat we agnostisch moeten zijn ten opzichte van groei, heb ik het specifiek over de nationale economie van landen met een hoog inkomen. Ik bedoel niet dat we niets om groei moeten geven of dat we moeten ophouden met (geld, red.) tellen. Ik bedoel dat we economieën hebben geërfd die een politieke en sociale structuur hebben die gebaseerd is op oneindige groei.”
“We zijn hier verslaafd aan geworden, ook op financieel opzicht. In het hart van het financiële systeem is er een streven naar het hoogste rendement. Aandeelhouders sturen bedrijven hierbij. Als ik met bedrijven spreek, zeggen ze: luister, telkens als we rapporteren over onze winst staan we onder druk van onze aandeelhouders om te laten zien dat we stijgende winsten hebben, een groeiend marktaandeel en een stijgende omzet. Dit leidt tot ongekende groei voor deze bedrijven.”
“Politici zijn verslaafd geraakt aan oneindige groei, omdat ze de belastinginkomsten willen verhogen zonder belastingen te heffen. Een groeiend bbp is dan een van de gemakkelijkste manieren om dat voor elkaar te krijgen. Geen politicus wil zijn plek op de familiefoto van de G20 verliezen, want anders kan de economie niet blijven groeien en worden ze door de volgende grootmacht naar de achtergrond verbannen.”
“Ook sociaal gezien zijn we verslaafd geraakt aan groei. Dit komt door een eeuw aan consumentenpropaganda, bedacht door Edward Bernays, het neefje van Sigmund Freud. Bernays realiseerde zich dat de psychotherapie van zijn oom slim kon worden gebruikt bij lucratieve retailtherapie, waarbij we elkaar ervan overtuigen dat we onszelf verbeteren door iets extra’s te kopen. We kregen dus deze ingebouwde, structurele verslavingen, waarbij onze economieën zijn ontworpen om vraag te verwachten en afhankelijk te zijn van oneindige groei.”
“Laten we nu een stap terug doen en nadenken over groei als idee. We zouden allemaal kunnen zeggen dat groei iets goeds is. Ik wil mijn kinderen zien opgroeien, ik wil de planten in mijn tuin zien groeien. In de natuur is groei een bijzonder fenomeen. We associëren het met jeugdigheid, met de lente en we zouden het moeten associëren met startups. Maar in de natuur groeit niets eeuwig door. Denk aan de voeten van je kinderen of aan het Amazoneregenwoud. Dingen groeien totdat ze uitgegroeid en volwassen zijn en tot uiting komen. De natuur is er al 3,8 miljard jaar, dus als wij (de mensheid, red.) plannen om te overleven is dit een behoorlijk goed model om van te leren.”
“Een fascinerende vraag vind ik daarom: kunnen wij van de natuur leren wat een florerend zakenleven zou moeten inhouden? Kunnen wij bedrijven creëren die groeien in hun startupfase om uiteindelijk volwassen te worden en een grootte krijgen waarop ze een lange tijd kunnen gedijen. Er zijn bedrijven die een volwassen grootte hebben bereikt, tevreden zijn met die omvang en gedijen.”
“Anderen daarentegen staan onder druk van continuerende groei. Wie dit probleem wil begrijpen, moet kijken naar waar het eigendom ligt bij deze bedrijven en wat voor soort financiering deze bedrijven hebben. Als ik mensen spreek van indrukwekkende en progressieve bedrijven, vraag ik ze daarom altijd: hoe zit jullie eigendomsstructuur in elkaar en hoe zijn jullie gefinancierd? Vaak zijn zij niet in handen van de aandelenmarkt, waardoor ze niet onder een oneindige druk staan om groeiende dividenden, een groeiend marktaandeel, sales en omzet te creëren. Zij zijn vrij om zich te ontwikkelen in plaats van eindeloos te moeten groeien.”
Je hebt het in je boek over ‘no-growth companies’, die naar een bepaald niveau toe zijn gegroeid en stabiel op hetzelfde niveau blijven zitten. Dat is dus je ideaal?
“Ja. Dat idee komt van John Fullerton, die jaren voor JPMorgan werkte in het hart van Wall Street. Hij leerde het mainstream financiële systeem van binnenuit kennen en zei tegen me: dit systeem is ontworpen om eindeloos te groeien. Het is nooit genoeg. Hij verliet Wall Street daarom en werd een regeneratieve denker over de economie en financiële wereld. Hij vroeg zich af of er een vorm van investeringen kon zijn die niet gebaseerd was op oneindige groei.”
“John vroeg me: zou een onderneming zich als een boom kunnen gedragen? Een die in de beginjaren naar boven schiet maar zodra deze volwassen is, stopt het met groeien. Wel moet de boom fruit blijven leveren. Het fruit dat de boom levert, is dan net zo waardevol als de groei ooit was. Hoe zou dat er dus bij een bedrijf uitzien? Het groeit, krijgt steeds meer marktaandeel en omzet, tot het op een gegeven moment – zoals alles in de natuur – een formaat bereikt waarbij het groot genoeg is. Groter worden maakt het bedrijf dan niet sterker. Dus als het volwassen is geworden, kan het dan niet op zo’n manier worden gefinancierd dat het oneindig fruit oplevert?”
“John begon daarom met Tim MacDonald aan Evergreen Direct Investing. Ze werken niet met dividenden, zodat men geen druk ervaart door oneindige groei. Ze richten zich eerder op investeerders met een langetermijnvisie, zoals pensioenfondsen die een stabiel rendement op hun investeringen willen krijgen. Ze investeren op zo’n manier dat ze een deel van de omzet van het bedrijf krijgen; een deel van het fruit in plaats van het opeisen van eeuwige groei.”
“Deze gedachte is heel anders die die bij de voltrekking van de meeste mainstream-financiering. Als we kijken naar de donut en ons realiseren dat de uitdagingen voor het behouden van de welvaart in de 21e eeuw er anders uitzien dan de afgelopen eeuw het geval was, moeten we nieuwe financiële instrumenten uitvinden. Nieuwe ideeën van hoe het is om een bloeiend bedrijf te hebben die ontworpen is om een nieuwe florerende wereld tot stand te brengen.”
Dus in plaats van beursgangen en aandeelhoudersmodellen moeten we voor onze financiering naar pensioenfondsen gaan, zeg je?
“Natuurlijk ben je als beginnende startup wanhopig op zoek naar financiering. Dat is een echte uitdaging, want de grootste kans op kapitaal maak je door een beursgang. Toch gaat die manier van financiering gepaard met een bijzondere vraag. In de twintigste eeuw was die vraag: hoeveel financiële waarde kunnen we hieruit halen? Dan krijg je die eindeloze druk van aandeelhouders voor meer dividenden. In het Verenigd Koninkrijk zagen we daardoor stijgende dividenden voor aandeelhouders en stagnerende of zelfs dalende lonen voor medewerkers. Dit toont maar weer aan dat aandeelhouders op dominerende wijze druk uitoefenen om hun eigen opbrengsten zoveel mogelijk te vergroten.”
“Een beursgang doen, is dus een best gevaarlijk moment voor je bedrijf. Een sterk verhaal hierover komt van Anita Roddick, de oprichter van The Body Shop. Haar bedrijf heeft hoge sociale en ecologische standaarden. Ze wilde het juiste doen met haar bedrijf. Als ze niets aan de wereld zou bijdragen, wist ze niet wat ze moest doen. Op een dag kreeg ze het advies om een beursgang te doen, zodat ze The Body Shop verder kon laten groeien.”
“Toen het zover was, kreeg ze plotseling te maken met een heel andere manier van accountancy en financiële druk. Het veranderde de dynamiek van haar bedrijf; waar de onderneming zich of moest richten, wat het moest leveren en wat daarvoor opgeofferd diende te worden. Ik denk dat alle startups zich hiervan bewust zijn. We moeten daarom druk uitoefenen op financiële dienstverleners om met meer passende vormen van financiering te komen als alternatief op een beursgang. Vormen voor startups die niet zijn gericht op het behalen van financieel rendement, maar op het creëren van sociale en ecologische waarde.”
In plaats van ons te richten op oneindige groei, moeten we nieuwe businessmodellen baseren op herverdeling en het teruggeven aan natuur, stelt econoom Kate Raworth in haar boek Donuteconomie. Maar hoe? MT/Sprout destilleert vijf ondernemerstips uit haar betoog.
Ik kan me voorstellen dat veel bedrijven best binnen je Donutmodel willen opereren, maar te maken krijgen met concurrentie die dit niet doet en hierdoor goedkoper kan leveren. Wat te doen?
“Ja, dat is de uitdaging. Sommigen doen het door er een punt van te maken dat deze sociale waarden een integraal onderdeel uitmaken van het product dat zij leveren. In de Texaanse hoofdstad Austin kwamen ze bijvoorbeeld met een alternatief op Uber, dat zoals we weten zijn chauffeurs uitbuit. De app waar ze in Austin mee kwamen, heet Ride Austin. Het werd coöperatief eigendom van de taxibranche zelf. Het leverde redelijke rendementen op en een veilig loon voor de bezitters. Het was dezelfde technologie, maar met een design dat meer rekening hield met sociale waarden. Zij kregen bovendien klanten die deze waarden deelden.”
“Maar natuurlijk is het moeilijk. Dit draait om het opbouwen van een bewustzijn en een verlangen deel uit te maken van een gemeenschap die investeert in sociale waarden. Ik denk dat we het tij al zien keren. In het Verenigd Koninkrijk is er recentelijk een publieke aversie ontstaan tegen de grote hoeveelheden plastic die we gebruiken. De verontwaardiging ontstond door een programma dat op televisie werd uitgezonden over de oceaan (Blue Planet, red.). Plotseling werd men massaal gemobiliseerd om minder plastic te gebruiken. Mensen waren opeens bereid om meer te betalen om het plastic-probleem tegen te gaan en druk te leggen op de bedrijven die plastic gebruiken.”
“Toch zou het niet moeten afhangen van de wil van consumenten om het juiste te doen. We hebben overheden nodig voor wetgeving, om een ultimatum te stellen aan bedrijven om toe te werken naar bijvoorbeeld elektrische auto’s en het einde van plasticvervuiling.”
Nog even over de toegenomen ongelijkheid in de samenleving, waar je over schrijft. Populair in de startupscene is het werken met aandeelhoudersparticipatie. Door je medewerkers aandelen te geven, raken zij meer betrokken bij het bedrijf en wordt het kapitaal binnen bedrijven beter verdeeld, is de gedachte. Sluit zoiets aan bij het Donutmodel?
“Ik denk dat het moeilijk is om bedrijven te ontwerpen die de waarde die ze creëren gelijker verdelen. Wel zijn er verschillende manieren voor en medewerkers aandelenopties geven, is daar zeker een van. Je creëert er een manier van verbondenheid en wederkerigheid door. Het draait echter niet alleen om de werknemers, maar om de gehele keten. Wat je niet wil, is dat je medewerkers aandelen krijgen, maar dat je bedrijf geen verschil maakt voor de keten. Al helemaal niet wanneer je producten koopt van kwetsbare mensen in de keten. Ook over die relaties zul je als bedrijf moeten nadenken.”
Je kunt gerust zeggen dat er sprake is van een hype rondom startups, waarbij jonge ondernemers werken aan disruptieve businessmodellen. Wat maak je hiervan?
“Vanwege de opkomst van het internet hebben we veel minder grote organisaties nodig. Bovendien kunnen mensen over de hele wereld werken. Ik werk zelf ook met een team dat verspreid zit over vele landen. Het is interessant om eerst te kijken naar hoe de technologische ontwikkelingen de opkomst van startups mogelijk hebben gemaakt.”
“Als ik mensen over disruptie hoor praten, denk ik vaak aan een tabel waar ik van houd; Three Horizons Thinking (zie beneden, red.). Dit kan gebruikt worden voor iedere transformatie binnen iedere verandering. De eerste lijn vertegenwoordigt business as usual; het tegenovergestelde van startups. Dit zijn de oude, grote, kapitalistische bedrijven met een gecentraliseerde macht, die gedreven worden door aandeelhouders. Zij domineren de economie, maar wij denken dat ze niet klaar zijn voor de toekomst. Ze zullen krimpen en een kleiner onderdeel worden van de toekomstige economie.”
“De derde lijn, die van de opkomende toekomst, wijst op bedrijven die sociaal en ecologisch gezien bewust zijn. Ze zijn ontworpen om de uitdagingen hieromtrent aan te pakken. Je zou ze kunnen zien als meer progressieve bedrijven. Momenteel zijn er nog maar een paar van dit soort bedrijven en vaak hebben ze het – zoals je eerder al zei – moeilijk om de broek op te houden in de concurrentiestrijd met andere bedrijven. Ze zijn momenteel nog klein, maar we zien hun invloed al en hun potentie om te groeien. Uiteindelijk willen we graag dat zij overheersend worden.”
“Tot slot de middelste lijn, en dat is de meest interessante. Deze lijn slaat op alle zaken die disruptief zijn binnen de veranderende wereld. Denk aan de opkomst van digitale platforms en kleine startups; al deze acties en activiteiten zijn disruptief. Je kunt jezelf afvragen of deze disruptieve activiteiten uiteindelijk het leven van de oude economie verlengen of de nieuwe economie verder helpen. Stel dat venture capitalists, dus leden van de business as usual-economie, digitale platforms opkopen. Zij zullen deze innovaties dan inzetten om het leven van de oude economie te verlengen.”
“Uber is daar ook een goed voorbeeld van. Dit bedrijf verlengt het leven van gecentraliseerde macht middels een nieuw netwerk. Het legt de kosten en risico’s van de operatie neer bij de individuele chauffeurs, die een onzekere toekomst in de gig-economy tegemoet gaan. Je kunt een heel andere startup creëren die dezelfde technologie gebruikt, zoals het voorbeeld dat ik eerder gaf met Ride Austin, dat rekening houdt met het arbeidsrecht en inkomen van de chauffeurs.”
“Iedereen die betrokken is bij een disruptieve startup, moet zich daarom bedenken dat het niet voldoende is om slechts disruptief te zijn. Vraag jezelf af of je disruptie slechts helpt om het leven van de oude economie te verlengen, of dat je ervoor kunt zorgen dat je disruptie bijdraagt aan een nieuwe economie dat nieuwe machtsverhoudingen creëert. Een economie die aandacht heeft voor de sociale, ecologische aspecten achter je bedrijf.”
Je komt in je boek ook over als voorstander van het onvoorwaardelijk basisinkomen, waarbij burgers zonder voorwaarden maandelijks geld op de rekening krijgen. Dit model wordt weleens aangedragen als manier van herverdeling, indien werk wegvalt door grootschalige automatiseringen. Silicon Valley-leiders, zoals Elon Musk en Mark Zuckerberg spreken er net als u in positieve bewoordingen over. Aan de andere kant: mochten burgers hun baan kwijtraken door robotisering, biedt het basisinkomen dan echt een maatschappelijke oplossing voor de arbeidsmarkt? Krijgen we niet gewoon een grote groep mensen met depressieve klachten, aangezien zij niet voldoende te doen hebben?
“Het universele basisinkomen wordt vanuit verscheidene hoeken aangedragen als een positieve oplossingen voor een variëteit aan redenen. Ik herinner me nog dat ik 15 jaar geleden iemand een lezing over het universele basisinkomen hoorde geven. Het leek absurd. Het leek alsof dit een volledig gefantaseerd idee was dat nooit werkelijkheid zou kunnen worden. Toch is het anders gelopen. Landen als Finland en Kenia hebben er een proef mee gedaan, er is in verschillende parlementen over gediscussieerd en Switzerland hield er zelfs een referendum over. Ik vind het interessant hoe sterk de publieke opinie over zoiets als dit kan veranderen.”
“Maar laten we eens kijken naar de verschillende redenen waarom mensen voor een basisinkomen zijn. Sommigen vinden het belangrijk dat iedereen toegang blijft houden tot de essentiële behoeften in het leven, zoals woonruimte, elektriciteit en voldoende voedsel. Deze elementen worden meer en meer via de markt geregeld. Iedereen zou dus de mogelijkheid moeten hebben om hun basisbehoeften via de markt te verkrijgen, al helemaal als ons wordt verteld dat kunstmatige intelligentie banen zal elimineren.”
“Een nog interessanter argument voor het basisinkomen is denk ik het element van ondernemerschap. Neem lage-inkomenslanden zoals Kenia, die vol kunnen zitten met burgers met ondernemerstalent. Toch is het erg moeilijk voor hen om een risico te nemen. Mochten ze immers falen, dan kunnen ze hun familie niet meer voeden. Wat men heeft ontdekt dankzij experimenten in landen zoals Kenia en delen van Azië, is dat mensen meer risico durven te nemen als je ze een periode een vast inkomen geeft. Mocht het zich immers niet uitbetalen, dan hebben ze nog iets om op terug te vallen. Door innovatief te handelen, kunnen mensen zichzelf hierdoor uit de armoede helpen. Dat zijn voor mij valide redenen om mensen een basisinkomen te geven.”
“Geld motiveert ons bovendien niet om te werken, we raken juist vaak gemotiveerd door andere zaken. Je kunt je behoeften bevredigen door vrijwilligerswerk te doen en zo dingen voor de maatschappij te doen. Het basisinkomen heeft dus de potentie om kanten van onze creativiteit en vermogen samen te werken te openbaren die we anders niet zouden hebben opgemerkt.”
“Al deze zaken kun je het beste testen door te experimenteren. Ik vind het dan ook een geweldig idee om meer proeven te doen. Op die manier leer je hoe mensen zich gaan gedragen. Op basis van die resultaten kunnen we debatteren of het basisinkomen iets goeds kan zijn, of niet.”
“Wat betreft de roep van Silicon Valley om een basisinkomen; iedereen zal in hun model een inkomen krijgen, maar wat als niemand straks nog een baan heeft? Ieder jaar zal de vraag dan rijzen hoe hoog dat basisinkomen zou moeten zijn en hoe dit zich moet verhouden ten opzichte van het levensonderhoud van mensen. Als mensen banen hebben, kunnen ze gaan staken en hebben ze een vakbond. Daardoor krijg je onderhandelingskracht. Stel dat we daadwerkelijk toegaan naar een systeem waarin iedereen een basisinkomen heeft, maar weinigen nog werk hebben. Ik zou me er dan zorgen maken of het basisinkomen dan wel hoog genoeg zal blijven, zodat mensen ermee in hun dagelijks onderhoud kunnen voorzien.”
“Ik ben het ook met je eens dat mensen nut nodig hebben in het leven. Nu denk ik niet dat we noodzakelijkerwijs nut ervaren van alledaags en repetitief werk, waarvoor je amper het minimumloon krijgt. Maar je zou zeker niet een basisinkomen willen creëren dat nut elimineert uit het leven van de mensen. Misschien zijn er echter andere manieren om een gevoel van nut in de maatschappij te bewerkstelligen. Zo doen mensen ook werk waar ze niet voor betaald krijgen, maar waarvan ze denken dat het wel iets toevoegt aan de wereld.”
“Tot slot denk ik dat je herverdeling ook kunt bereiken door naar andere factoren te kijken. Je eigen energie bijvoorbeeld. In de laatste eeuw was de energiemarkt in handen van een handvol grote olie- en gasbedrijven en kolenmijnen. In dit gecentraliseerde proces moest iedereen van hen afnemen. In deze nieuwe eeuw kan men een zonnepaneel op het dak plaatsen om zijn eigen elektriciteit op te wekken. Het is totaal gedecentraliseerd, en het verandert de macht rondom energie en wie het op kan wekken.”
Wat ieder bedrijf nodig heeft, is een stabiel politiek klimaat. De laatste jaren zagen we in het westen een opmars van populistische partijen, met ideeën over de liberale democratie die door velen worden ervaren als twijfelachtig. Er wordt bovendien weleens gesteld dat hun opkomst te maken heeft met de toegenomen ongelijkheid in de samenleving. Is dat zo?
“Ik denk zeker dat er een link is tussen de toegenomen ongelijkheid de de opkomst van populisten. Neem de Brexit bijvoorbeeld in mijn eigen land. Mensen voelden de ongelijkheid. Veel banen werden naar het buitenland verplaatst en bepaalde regio’s zagen hun kernindustrieën uit hun eigen steden wegtrekken.”
“Door de financiële crisis zijn sommigen bovendien flink minder gaan verdienen en anderen zijn zelfs nog verre van financieel hersteld. Ik denk dat populistische leiders daar absoluut op inspelen. Ze koppelen dit aan een angst voor immigratie. Dit creëert een giftige mix die populistische reacties kan triggeren, waar zij van kunnen profiteren.”
Onder populisten, zoals Donald Trump, wordt weleens beweerd dat klimaatverandering een hoax is. Het tegenovergestelde van jouw donutmodel, dus. Maak je je zorgen over dit sentiment?
“Het ligt voor de hand dat hij aan het bestaan of het belang van klimaatverandering twijfelt. Zijn kennis over de economie is namelijk gebaseerd op een extractief model. Hij studeerde economie op een zakenschool in de jaren 60. Het economisch model uit die tijd hield geen rekening met de negatieve invloed van de mens op de wereld. Het was nog voordat de Club van Rome met het rapport De grenzen aan de groei kwam (dit is een rapport uit 1972 dat aandacht besteedt aan de invloed van de mensheid en de economie op de uitputting van het milieu, red.).”
“Trump komt bovendien uit de vastgoedwereld, die gebaseerd is op het controleren van eigendom en het innen van huur. Zijn economische visie is daarop gebaseerd, denk ik. Het is voor zo iemand uiterst ongemakkelijk om te erkennen dat er milieutechnische limieten kleven aan de groei van de economie. Twijfel aanwakkeren, wegwuiven of er een grap over maken is dan veel makkelijker dan je volledige economische model herzien.”
“Ik kijk op van het hoge aantal mensen dat gelooft in oneindige economische groei, denkt dat we die kunnen vergroenen of zelfs denkt dat klimaatverandering in twijfel getrokken kan worden. Het wordt zorgwekkend zodra onze intellectuele aannames zo sterk zijn dat we feiten die hier niet mee corresponderen simpelweg verwerpen.”
Jij komt met de Donuteconomie als een alternatief voor dit narratief, maar hoe overtuig je de politiek ervan dat dit de toekomst is?
“Kijk nog eens naar dat model dat ik je eerder liet zien (Three Horizons Thinking, red.). Het populisme vertegenwoordigt de rode lijn. Dat is de nieuwe business as usual: het ontkent klimaatverandering, is anti-immigranten en is gestoeld op ongelijkheid. De eerste tekenen van een nieuwe economie dienen zich echter al aan. Ik ben bijvoorbeeld erg onder de indruk van de interesse die mijn boek nu al heeft opgewekt bij burgemeesters, startups, leiders van grote bedrijven en mensen die de steden van de toekomst ontwerpen.”
“Maar in het bijzonder ben ik onder de indruk van het grote aantal politieke partijen uit verschillende landen dat wilde weten hoe het over dit nieuwe politieke verhaal zou kunnen vertellen. Voor velen is het zonneklaar dat het oude narratief niet werkt. De enige manier om het te laten werken, is blijkbaar met een extremistenverhaal te komen waarbij mensen belachelijk worden gemaakt, dat anti-immigranten is en klimaatverandering ontkent. Sommige mensen kunnen daar wat mee, maar voor veel anderen is het een oppervlakkig verhaal.”
“Je ziet ook dat dit verhaal op zichzelf weer weerstand oproept. Terwijl Trump er in de VS in faalt iets tegen klimaatverandering te doen, staan er opeens veel Amerikaanse senatoren en burgemeesters op. Van hen zou je anders misschien nooit gehoord hebben, maar nu tonen ze waar leiderschap. Jay Inslee in Washington bijvoorbeeld, die zijn Washington als eerste Amerikaanse staat koolstofbelasting wil laten invoeren. Dit soort mensen vraagt zich af waar de leiders zijn die het land zouden moeten besturen. Die zijn duidelijk in hun opzet gefaald, is hun conclusie, waardoor er ruimte ontstaat voor nieuwe leiders.”
“Dit kan een interessante disruptie vormen, indien ze de economie gieten in de vorm die we nodig hebben. Politici zouden best eens een van de traagste groepen kunnen zijn om verandering door te voeren. Ze moeten hun verhaal immers altijd aan hun achterban kunnen verkopen. De economie hervormt zich denk ik sneller vanuit de community, als deze zich organiseert en klimaatneutraliteit opneemt in het hart.”
“Het ontwikkelt zich ook absoluut dankzij startups. Door mensen die hun eigen bedrijf beginnen, niet primair omdat ze er een hoop winst mee denken te maken, maar omdat ze denken: deze innovatie zou de wereld verder kunnen helpen. Kledingmerk MUD Jeans bijvoorbeeld, dat kleding via een circulair economisch model op de markt brengt. Of denk aan Fairphone, dat een telefoon produceert zonder in de keten gebruik te maken van kinderarbeid. Of denk aan technici die producten maken voor de open-source-economie en zo hun ideeën delen met anderen.”
“Verandering ontstaat door mensen die worden gedreven door hun waarden en visie. Hoe meer klanten onderdeel willen worden van deze verandering, hoe sneller de verandering zal gaan en des te meer politici erover zullen praten. Zij zullen zich realiseren dat er mensen zijn die hun gedachten ondersteunen en hun nieuwe visie over de economie met een stem willen belonen.”
Econoom Thomas Piketty sprak in 2014 onze politici in Nederland toe en binnenkort is het de beurt aan jou. Op 18 juni zul je in de Tweede Kamer vertellen over je economische visie. Nu ben je uitgenodigd door de Partij voor de Dieren, wat een vrij linkse partij is. Welke politieke stroming denk je zelf eigenlijk dat er nodig is om de door jou besproken problematiek te verhelpen; linkse of rechtse politiek?
“Ik denk dat we niet meer moeten denken in termen van ‘links’ of ‘rechts’. Deze terminologie is een overblijfsel van de afgelopen eeuw, als je het mij vraagt. Ik geloof in een nieuw model, dat erkent dat onze welvaart afhankelijk is van de gezondheid van onze aarde. Gisteren kwam mij een speech van Margaret Thatcher ter ore, een van de meest rechtse premiers die we in mijn land in 50 jaar hebben gehad. Het was een toespraak uit 1989, waarin zij uiteenzette hoe we klimaatverandering tegen moeten gaan. Zij liep dus voor de troepen uit! Het toont aan dat dit niet een rechts of links onderwerp is. Wie simpelweg de wetenschap en de economische impact serieus neemt, moet concluderen dat je hier aan dient te werken.”
“Dat gezegd hebbende, moet ik erkennen dat het de groene partijen waren die als eerst naar me toe kwamen toen mijn boek verscheen. Zij omarmden mijn theorie, omdat ze de eersten waren om te erkennen dat de economie afgeleid is van de natuur en daar dus van afhankelijk is. Zij erkenden al dat de welvaart voor de mensheid geen continu stijgend inkomen impliceert. Het draait om een stabiel klimaat en de zekerheid dat er water uit de kraan komt en dat je je kinderen naar school kunt brengen.”
“Maar ik heb bijvoorbeeld ook gesproken met politici van de Britse Labour-partij en met jullie oud-premier Jan Peter Balkenende. Mensen van alle kanten van het politieke spectrum vertelden me dat ze iets in dit model zagen. Dat is belangrijk voor me, want het draait niet om dat ouderwetse denken in linkse of rechtse politiek. Het gaat om het herformuleren van wat welvaart is. Verschillende politieke partijen kunnen dan met verschillende voorstellen komen om dat doel te behalen, maar uiteindelijk hebben we allen dezelfde visie over hoe de welvaart eruit zou moeten zien.”
Onze minister-president Mark Rutte is er in juni misschien ook wel bij. Ga je nog een opmerking maken over zijn fel bekritiseerde beslissing om de dividendbelasting af te schaffen? Dat lijkt me niet een wet die past in je Donutmodel.
“Ik heb me nog niet zo verdiept in deze specifieke kwestie. Als politici echter uit angst voor het vertrekken van bedrijven uit hun land speciale wetten voor hen opstellen, toont dat de macht aan die het bedrijfsleven over regeringen uitoefent. Politici komen dan met gunstigere regels in de hoop bedrijven niet kwijt te raken. Dit is de macht van kapitaal dat van land tot land kan trekken en daarbij weinig oog heeft voor ecologische of sociale waarden. Voor mij toont het aan dat de macht van aandeelhouders buitensporig is en dat overheden te veel doen om dat aandeelhoudersgeld in hun eigen land te behouden.”
Donuteconomie – In zeven stappen naar een economie voor de 21e eeuw is geschreven door Kate Raworth. Het boek is onder meer te koop bij managementboek.nl.