Workaholics lijken een zegen, maar mensen die lijden aan werkanorexia en -boulimia zijn juist een gevaar voor de organisatie.
De workaholic is er in soorten en maten. Het gemeenschappelijk kenmerk is dat ze altijd aan het werk zijn, maar er zit veel verschil in de effectiviteit daarvan. Sommige werkverslaafden steken bijvoorbeeld opvallend veel tijd in het ontlopen van werk. Zo iemand is niet per se een luiwammes: ook de werkvermijder kan immers geobsedeerd zijn door werk. Regelmatig is er bij deze vorm van de workaholic sprake van een soort 'werk-anorexia': het zijn mensen die constant bezig zijn met hun werklast, maar er totaal geen controle op kunnen houden.
Haat-liefdeverhouding
Mensen die lijden aan dit zogeheten 'werk-anorexia' zien bijvoorbeeld op tegen de vergadering, omdat daar meningen worden gevraagd, standpunten moeten worden ingenomen en nieuwe taken worden verdeeld. Hij of zij vraagt zich af: 'Hoe zorg ik ervoor dat ik me schuil houd?' De werk-anorecticus zit tijdens de vergadering net heel indringend en ogenschijnlijk afgesloten van de omgeving in zijn/haar agenda te turen als er nieuwe taken worden verdeeld. Ondertussen flitsen de gedachten door het brein. 'Ik hoop dat ze mij even overslaan; hoe kan ik me excuseren als ze mij voor een klus vragen?'
Extreem hoge eisen
Het is niet zozeer luiheid die aanzet tot dit gedrag. Het ‘werkmijden’ wordt bij de werkanorecticus meer ingegeven door onzekerheid. Het is twijfel over de eigen vermogens, in combinatie met extreem hoge eisen, waaraan de ‘werkmijder’ naar het eigen oordeel moet voldoen. 'Nieuwe werkzaamheden is niets voor mij; als ik ergens aan begin wil ik het ook perfect afronden.'
De ‘werkmijder’ wil anderen verblijden met verrassende prestaties. Waar velen plezier beleven aan klussen die op voorhand een zeker risico tot mislukken in zich hebben, wil de ‘werkmijder’ op voorhand alles zeker weten. In elk geval: dat de klus afgerond kan worden met een perfect resultaat.
De spurtwerker
Er zijn ook andere workaholics. Zoals de 'spurtwerker', die je – in lijn met de werk-anorecticus – de 'werk-boulimisticus' zou kunnen noemen. Hij of zij is herkenbaar aan: bij vlagen keihard werken en vervolgens weer weken maar wat aanmodderen. Het probleem van deze vorm van wekverslaving zit ook hier meer in de werkwijze dan in het voortdurend werken. Ook dit zijn mensen die totaal geen controle kunnen houden op de werklast. Ze lijden bij tijd en wijle net zo onder werk als mensen die overwerkt zijn, met dit verschil dat de spurtwerker niet snel zal toegeven aan de overbelasting en meestal ‘gewoon’ blijft doorgaan. Ze hebben te lange werkdagen, te krappe nachtrust en totaal geen balans tussen in- en ontspanning.
Overbelasting
Maar ook hen breekt het op: het werk gaat hen tegenstaan, het wordt bijna misselijkmakend. Na de klus te hebben geklaard, is de energie volledig op. De overbelasting moet eerst volledig herstellen, voordat de concentratie en het focus weer op het werk kan worden gericht.
Natuurlijk: deze situatie van de overbelasting kent iedereen bij tijd en wijle. De werk-boulimisticus verschilt van anderen, doordat hij of zij niets lijkt te leren van de opgedane ervaring. Hij of zij gaat de gehele werkcarrière door met een eindeloze reeks van werkspurts, gevolgd door lanterfantperiodes.
Workaholics zijn verslaafden
Wat maakt dat werk zo vaak aanzet tot dit soort improductief gedrag? Het heeft te maken met de behoefte aan waardering. Die kan zo dominant worden, dat het hele leven in het teken komt te staan van het werk. De trots, identiteit en eigenwaarde zijn dan geheel gestoeld op het werk en de geleverde prestaties. Het zelfvertrouwen komt schijnbaar geheel van buiten en de andere levensrollen, zoals ouder, partner, broer, zus, vriend(in) leveren nauwelijks een bijdrage aan het gevoel van eigenwaarde.
Er moet bij de workaholic altijd gewerkt worden en er moeten altijd prestaties worden geleverd. Anderen moeten de inzet en resultaten kunnen zien en het liefst openlijk waarderen. Bij voorkeur met applaus. De behoefte aan waardering leidt er dan zelfs toe dat er soms helemaal niet gewerkt wordt. Alleen opvallende prestaties kunnen leveren is dan goed genoeg. De mix van een gebrekkige zelfwaardering en de daarmee samenhangende extreme behoefte aan externe erkenning, kan verlammend werken. Zo vervalt de workaholic in lethargie. Ziehier de paradox van de verslaving.