Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Bob ontmoet de nieuwe koffiedame

Bob is divisiedirecteur van een groot concern. Hij doet zijn best. Dit keer verwelkomt hij een authentieke koffiedame.

Van Bob
Aan Petra
Onderwerp: de nieuwe koffiejuffrouw

Hoi Petra,
Ik begrijp dat we een nieuwe koffiejuffrouw hebben. Ongelooflijk zeg. Ik zat met die vent van Wilkinson, een hele grote klant, speciaal overgekomen uit Londen, en toen kwam dat mens binnen met haar rammelkarretje, een enorm lawaai, gecombineerd met haar geneurie, en toen keek ze niet begrijpend toen die man vroeg of er ook thee was. Nou ja zeg. ‘Tea’ begrijp je toch zeker ook wel als je Engels niet zo goed is? Dus zei ik maar: ‘Meneer wil graag thee.’ Zegt dat mens doodleuk: ‘Thee ­hebben we niet in ons assortiment.’ Ik moest flink aandringen, maar uiteindelijk was ze dan toch bereid om met flinke ­tegenzin thee te halen. Die klant kijkt mij aan met een blik van: ‘Wat is dit?’ Dus Petra, dat is nou precies mijn vraag: ‘Wat is dit?’
Bob

Bob,
Dit, dat is Trudy. Inderdaad, onze nieuwe koffiejuffrouw. Je moet er even doorheen kijken, het is echt een schat van een mens, iemand die je vroeger een volksvrouw zou noemen, wat tegenwoordig ­bekend staat als authentiek. En dat is toch ook precies waar het om gaat? Dat zei je in elk geval zelf nog in je nieuwjaars­toespraak: ‘Het gaat mij om ­authentieke bedrijfsvoering, mensen die authentiek durven zijn.’ Oké, Petra is misschien wat direct, maar ze is wel ­helemaal zichzelf. Bovendien heeft ze deze baan hard nodig. Haar man is tijdens het bowlen door zijn rug gegaan en kan nu niet meer bijklussen en ze heeft zich – helemaal per ­ongeluk geloof ik – wezenloos gekocht bij Wehkamp.nl. Geef haar even de tijd.
Petra

Petra,
Authenticiteit, daar ben ik erg voor, daar heb je helemaal gelijk in. Maar schieten we hier niet wat ver door? Ook zo wat: komt ze eindelijk terug met de thee, buigt ze zich zo ver voorover met het kopje dat die, nou ja, kolossale dingen van d’r tegen die klant aanduwen en die weet zich geen raad, want zoals je weet zijn Britse ­managers niet zo van intimiteiten. Dat kun jij dan wel direct noemen, maar dat kan toch niet? Zo’n klant weet zich geen raad. Ik moet nu nog maar zien dat die deal doorgaat.
Bob

Bob,
Ik vind wel dat je wat doordraaft. Straks gaat jouw deal niet door en geef je de ­koffiejuffrouw de schuld. Nou goed, soms gaat ze wat ver. Zoals gisteren, toen ze bij Robert-Jan door zijn haar woelde en ­‘Lekkere krullenbol van me!’ riep. Kan zij natuurlijk ook niet weten, dat juristen als Robert-Jan niet van lichamelijk of wat dan ook voor contact houden. En misschien moet ze ook niet tegen iedereen over haar gezwollen bovenbenen beginnen. Dat hoef ik eerlijk gezegd ook niet steeds te horen. Maar zie het vooral als heel verfrissend: eindelijk weer eens een normaal mens in managersland. Dat was toch ook je ­bedoeling?
Petra

Petra,
Gezwollen bovenbenen? Ik dacht dat het haar spataderen waren. Toen ik gisteren met Hendriks van Hoofdkantoor in een meeting zat kwam ze neuriënd binnen met die rammelkar en begon ze spontaan daarover – en toen liet ze het ook nog zien aan Hendriks! Wat denk je dat die nu op Hoofdkantoor loopt te vertellen? Dat Bob een circusattractie in dienst heeft ­genomen? Je kunt toch op zijn minst met haar gaan praten, dat ze zich op een ­aantal gebieden een beetje inhoudt. Zó authentiek is nou ook weer niet nodig.
Bob

Wekelijks de nieuwsbrief van Werk en Leven ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Bob,
Best raar: ik ga dus met haar het gesprek aan, zoals je gevraagd had. Heel open, zoals ik altijd doe, dat weet je: gewoon álles op tafel ­gooien. Werd zij toch ineens ­helemaal rood, en riep ze: ‘Jullie horen nog van me!’ En toen liep ze boos mijn kamer uit… Echt heel gek.
Petra

Geachte directeur,
Ik schrijf u namens de Vertrouwens­commissie van uw bedrijf.
Tot ons wendde zich mevrouw T.P.M. Schrauwenaars, van beroep koffiejuffrouw. Zij voelt zich door u, directeur van dit ­bedrijf, onheus bejegend. Zo zou u haar beschuldigen van het niet doorgaan van een belangrijke deal, terwijl zij ons ­overtuigend heeft kunnen uitleggen niet eens bekend te zijn met het begrip ‘deal’. Ook zou u haar – en dit vinden wij zéér ernstig – haar richting Hoofdkantoor ­hebben betiteld als ‘een circusattractie’, alsmede vrouwonvriendelijk gedrag ten toon hebben gespreid, waarbij gedoeld wordt op onheuse opmerkingen met ­betrekking tot haar borsten en benen.
Mevrouw T.P.M. Schrauwenaars heeft zich inmiddels ziek gemeld.
De Vertrouwenscommissie start heden een onderzoek. Wij willen onder meer de heer W.P. Hendriks van Hoofdkantoor en een ons onbekende klant uit Londen ­oproepen als getuigen. Wat die laatste betreft: zou u ons zijn gegevens kunnen mailen? Tot slot: mevrouw T.P.M. Schrauwenaars heeft een jurist ingeschakeld. Gezien de ernst van de kwestie en uw positie als ­directeur raden we u aan hetzelfde te doen.
Hoogachtend,
Mr. Irene Veerman

Deze Bob werd eerder gepubliceerd in de papieren versie van Management Team. Lees ze allemaal.

Europa straks derde wereld? Innovatieleider dreigt openluchtmuseum te worden

Over honderd jaar zou de EU weleens de nieuwe 'derde wereld' kunnen zijn, schrijft startup-founder Lennart Kooy in een opinieartikel. 'Moeilijk voor te stellen vanuit je luie stoel, kijkend naar je grote nieuwe tv, maar als je naar de cijfers en trends kijkt, lijkt het eerder waarschijnlijk dan een fantasie.'

europa innovatie lennart kooy
'Als ik moet kiezen tussen een Amerikaanse of Europese oplossing, neig ik automatisch naar de Amerikaanse optie', schrijft startup founder Lennard Kooy.

Stel je voor dat ‘onze’ AI-robots het zware werk doen voor Amerikaanse en Chinese orchestratie-AI’s, vergelijkbaar met hoe goedkope arbeid uit Afrika en Zuidoost-Azië wordt ingezet om te produceren wat wij nodig hebben.

Stel je voor dat de EU alleen nog waarde heeft als toeristische bestemming voor Amerikanen en Chinezen, waar zij onze gebouwen en kunst bewonderen als overblijfselen van een beschaving die ooit de wereld leidde. Zoals wij nu naar Egypte reizen om ons te vergapen aan de piramides en farao’s. Europa als openluchtmuseum.

Het verval van Europese innovatiekracht

De EU heeft vrijwel al zijn innovatiekracht verloren. Er zijn nauwelijks sectoren waarin Europa nog een leidende positie heeft. Vijftig jaar geleden waren de economieën van de oorspronkelijke EU-landen en de VS nog vergelijkbaar in omvang. Vergelijk je dezelfde zes EU-landen van toen met de VS nu, dan is Amerika meer dan twee keer zo groot. Dit is het resultaat van decennia waarin Europa zijn voorsprong heeft verspeeld.

De cijfers spreken boekdelen. In de afgelopen vijftig jaar heeft de EU slechts een handvol bedrijven voortgebracht die een marktwaarde van meer dan 10 miljard euro hebben bereikt. In de VS zijn dat er honderden, en in China tientallen.

Dit gaat niet alleen over beurswaarde: het betekent dat de echte economische macht, de beslissingsbevoegdheid en de richting van innovatie steeds meer in Amerikaanse en Chinese handen komt te liggen. De welvaart verschuift daarmee naar de regio’s waar deze bedrijven hun hoofdkantoren hebben. Het is een stille maar gestage exodus van economische invloed.

Lees ook: Europa’s pijnlijke conclusie: onze beste startups vluchten naar Amerika

Stabiliteit boven innovatie

Hoewel de EU officieel één interne markt vormt, blijft de praktijk anders. Onze markten zijn versnipperd: elk land heeft zijn eigen regels, taal en culturele barrières. Daarbij verdrinken we in regelgeving die bedoeld is om ons te beschermen, maar die innovatie juist verstikt.

In Silicon Valley gedijt men op ambitie en risico’s, waar falen wordt gezien als een essentiële stap naar succes. In Europa is falen echter een smet op je cv, een teken van onbekwaamheid dat je jarenlang achtervolgt.

Deze culturele angst voor mislukking zorgt ervoor dat veel potentiële ondernemers hun dromen nooit durven najagen. We hebben een systeem gecreëerd dat stabiliteit boven alles verkiest, maar vergeten dat echte vooruitgang vaak voortkomt uit het nemen van risico’s.

Voorkeur voor Amerikaans

Tot overmaat van ramp kiezen we technologisch gezien bijna standaard voor Amerikaanse producten en diensten. Niet alleen omdat ze vaak beter zijn, maar ook omdat we succes eerder toekennen aan vreemden in San Francisco dan aan onze buren.

Zelf betrap ik me hier ook op. Als ik moet kiezen tussen een Amerikaanse of Europese oplossing, neig ik automatisch naar de Amerikaanse optie. Dit is een self-fulfilling prophecy: door ons gebrek aan vertrouwen in Europese innovatie maken we het onze eigen bedrijven nóg moeilijker om te groeien en excelleren.

Is herstel mogelijk?

Herstel begint met erkenning en acceptatie van het probleem. Maar de vraag is of deze achteruitgang überhaupt nog te keren is. En zo ja, hoe veranderen we dan van koers voordat het te laat is? Want als we zo doorgaan, wordt Europa misschien nog sneller een openluchtmuseum dan we denken.