Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Zoek jezelf

Een beetje onderneming heeft tegenwoordig een corporate story. Communicatiedeskundigen propageren het bedrijfsverhaal als middel om klanten, werknemers, investeerders en andere relaties te binden. Hoe het idee praktisch moet worden uitgewerkt, wordt er niet bij verteld.

Lezers van Management Team die de afgelopen maanden een toespraak hebben meegemaakt van Anthony Burgmans, bestuursvoorzitter van Unilever, hebben waarschijnlijk min of meer hetzelfde gehoord. Ergens tijdens het praatje duiken woorden op van ongeveer deze strekking: “Er zijn drie dingen die de menselijke levensverwachting drastisch hebben verlengd: voeding, hygiëne en gezondheidszorg. Met dat laatste houden we ons niet bezig; de eerste twee zijn onze core business.”
Het is een kort en helder verhaaltje, makkelijk te onthouden. Het maakt zowel aan de klanten als aan de eigen werknemers duidelijk waar het bedrijf voor staat. Er gaat – hopelijk – voor de Unilever-medewerkers een motiverende werking van uit. Ineens ben je geen accountmanager Lipton Ice Tea meer, je bent iemand die de levensduur van de mens verlengt. Het is een voorbeeld van een corporate story.
In de bedrijfscommunicatie duikt de term steeds vaker op. Niet alleen Unilever maar ook Philips en Akzo Nobel besteden steeds meer aandacht aan de eigen identiteit. Kenmerk van een goed bedrijfsverhaal is dat het de activiteiten in een breder kader plaatst. Het maakt dat de organisatie zich, voor iedereen herkenbaar, onderscheidt in de markt. Bij Unilever gaat het verhaal bovendien gepaard met een nieuw logo. Belangrijke waarden zoals vitaliteit en energie zijn met kleine symbooltjes in het nieuwe beeldmerk verwerkt. “De consument van nu is anders dan die van 25 jaar geleden,” legt woordvoerder Tom Gordijn uit. “Consumenten gedragen zich gelijktijdig als burgers. Ze willen weten van welk bedrijf de producten afkomstig zijn.” Binnenkort zal het nieuwe logo daarom worden aangebracht op de verpakking van alle Unilever-producten. Het logo en het ‘vitaliteitsverhaal’ zijn onderdeel van Unilever 2010, de nieuwe strategie geformuleerd door de raad van bestuur. Een ander onderdeel van de nieuwe strategie is een sterkere nadruk op verantwoordelijkheid. “De consument let steeds meer op zaken zoals duurzaam ondernemerschap,” zegt Gordijn. Het gevolg: Unilever moet milieubewuster worden. Je kunt moeilijk ‘vitaliteit’ onderdeel van je bedrijfsverhaal maken, als je intussen kwistig afvalstoffen produceert.

Betekenisvol

Het bedrijfsverhaal speelt een belangrijke rol in het boek Ondernemingssucces van Andy Mosmans, directeur van ARA Groep. Voor het recent verschenen boek interviewde Mosmans bijna veertig topmannen van grote Nederlandse bedrijven, op zoek naar de factoren die een bijdrage leveren aan het succes van de onderneming. Het hebben van een corporate story kan, volgens Mosmans, daar belangrijk aan bijdragen.“Het succes van de organisatie,” licht Mosmans toe, “wordt in belangrijke mate bepaald door de mate waarin ze tot de verbeelding spreekt bij al haar stakeholders. Mensen zijn op zoek naar iets dat betekenis voor ze heeft. Een betekenisvol bedrijf is aantrekkelijk zowel voor investeerders als werknemers. Die betekenis kun je geven met communicatie.” Waarbij communicatie volgens Mosmans in zeer brede zin moet worden opgevat. “Alles wat het bedrijf doet is een vorm van communicatie. Dus het gaat niet alleen om reclame maar ook om de manier waarop je met de klanten en andere relaties omgaat. Als het goed is vormt dat een logisch geheel.” Als voorbeeld noemt Mosmans Philips. “Recent bezint men zich daar ook meer op het merk en de identiteit, waarbij teruggegrepen wordt op de historie van het bedrijf. Het verhaal van Anton en Gerard Philips heeft belangrijke waarden zoals ondernemerschap en technische knowhow in zich. Het is een inspiratiebron die kan bijdragen aan de bezieling van de onderneming.” Een corporate story is volgens Mosmans iets heel anders dan een mission statement. “Die statements zijn allemaal vrijwel hetzelfde.” Bedrijfsverhalen zijn volgens Guido Rijnja een antwoord op de fundamentele onzekerheid waar organisaties mee kampen. Rijnja, adviseur kennisdiensten bij de Rijksvoorlichtingsdienst, is medeauteur van een ander recent boek over dit onderwerp, Storytelling. “Vanzelfsprekendheden vallen voor organisaties weg,” zegt Rijnja. “De markten bewegen steeds sneller. Merkentrouw heeft een steeds kortere houdbaarheidsdatum.” Het beeld dat het bedrijf met reclame van zichzelf kan opbouwen, vervluchtigt weer snel. De corporate story moet een steviger basis bieden. Of zoals collega-auteur Ron van der Jagt het in Storytelling omschrijft: ‘weten wie je bent en waar je voor staat’, zowel als ‘weten wat je bent en waar je voor gaat’.

Heldenverhalen

Het belangrijkste kenmerk dat een goed verhaal van een slecht verhaal onderscheidt is
dat het wordt doorverteld, aldus Rijnja. Als voorbeeld noemt hij de manier waarop de Brent Spar-crisis (waarbij Shell het publicitaire onderspit delfde tegenover Greenpeace) is aangepakt door Shell. De crisis leidde tot een nieuwe houding van het oliebedrijf op het gebied van maatschappelijke verantwoordelijkheid. Rijnja: “Wat aanvankelijk een verloren wedstrijd was heeft ertoe geleid dat de relatie met de aandeelhouders sterker werd dan ooit tevoren. Krachtige leiders, die de hoofdrolspelers zijn van goede verhalen, hebben altijd eerst met tegenslag te maken gehad. De wijze waarop ze hun dip hebben overwonnen, maakt hun verhaal alleen maar beter.” De woorden van Rijnja sluiten aan bij wat Andy Mosmans ‘heldenverhalen’ noemt. “Leiders kunnen het verschil maken,” zegt Mosmans. Een bedrijf zoals Nike gebruikt heroïsche prestaties uit de bedrijfsgeschiedenis om de corporate story neer te zetten. Een ander voorbeeld is Apple waar de teruggekeerde topman Steve Jobs het symbool is van de inventiviteit van het bedrijf.
Toch is de vraag of de opleving van Apple wel helemaal op het conto van Jobs geschreven kan worden, of dat de internetbubble eind jaren negentig er ook wat mee te maken heeft gehad. De vraag is kortom in hoeverre de corporate story realiteitsgetrouw is, en bovendien of het zo’n heldenverhaal het bedrijf niet te veel met handen en voeten bindt. Welk verhaal moet Apple gaan vertellen op het moment dat Jobs definitief vertrekt? Volgens de propagandisten van de corporate story zoals Mosmans en Rijnja moet het bedrijf zijn verhaal continu, in dialoog met zijn klanten en andere stakeholders, blijven ontwikkelen. Mosmans: “Een organisatie schrijft geen verhaal, een organisatie is een verhaal.” De woorden zijn kenmerkend voor de huidige theorieën rond corporate storytelling. In beginsel is het een boeiend idee, maar de praktische uitwerking blijft vaag. Als je als organisatie een verhaal wilt zijn, hoe pak je dat dan aan? Hoe draagt het bedrijfsverhaal concreet bij aan de omzet of winst? Hoe moet je het verhaal op de helling gooien als het bedrijf, bijvoorbeeld door een overname, sterk verandert? Veel geslaagde voorbeelden van corporate
storytelling zijn er bovendien nog niet te vinden. Toch staan veel mensen in de communicatiebranche er positief tegenover. “Ik vind het een goede ontwikkeling,” zegt Giep Franzen, nestor van de Nederlandse reclame. Franzen schreef diverse boeken over reclame en merken. “Het ‘verhaalconcept’ draagt bij aan het historisch besef,” zegt hij, “wat de consistentie en continuïteit in het beleid ten goede komt. En een goed verhaal kan beter inspireren dan een aantal abstracte termen. Mensen denken in termen van verhalen; verhalen slaan een brug tussen de complexe werkelijkheid en abstracte strategieformuleringen.” Verhalen hebben de kracht om te motiveren, zoals Andy Mosmans opmerkt. Net zoals bij de gebroeders Jake en Elwood Blues, in de film The Blues Brothers, die een schier onmogelijke opdracht moesten volbrengen. Maar het lukte ze toch, want: “We’re on a mission from God.”

Wat & hoe

Wat > Corporate storytelling, bedrijfs(identiteits)verhalen versterken het imago van de organisatie en maken alle stakeholders duidelijk waar het bedrijf voor staat
Goeroes > Cees van Riel, hoogleraar bedrijfscommunicatie aan de Erasmus Universiteit, en Ashraf Ramzy, oprichter van Narrativity, zijn de meest geciteerde wetenschapper respectievelijk consultant
Stand van zaken > Belangstelling neemt toe; geslaagde voorbeelden van corporate story’s zijn echter nog zeldzaam
Boeken > De in dit artikel genoemde boeken waarin corporate storytelling een rol speelt zijn Ondernemingssucces van Andy Mosmans (Kluwer, 2004) en Storytelling van Guido Rijnja en Ron van der Jagt, red. (Kluwer, 2004).

Unilever: vitaal

Met een tien miljoen euro kostende operatie is Unilever bezig zijn dertig jaar oude logo te vervangen. Vitaliteit is het kernwoord in het bedrijfsverhaal. In het logo is het thema uitgewerkt in talloze kleine icoontjes die bepaalde onderdelen van het bedrijf vertegenwoordigen (de zon voor ‘energiebron’, een bij voor ‘schepping, bestuiving, hard werken, biodiversiteit’ et cetera). Opvallend is dat Unilever consultatierondes houdt met imagospecialisten uit binnen- en buitenland. Vroeger werden de strategie en visie vaak binnenskamers gehouden; tegenwoordig ligt alles open.

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Philips: geavanceerd

Topman Gerard Kleisterlee: “We willen dat mensen Philips herkennen als een bedrijf dat geavanceerd bezig is, dat klantgericht bezig is, en dat oplossingen brengt die voor mensen makkelijk te gebruiken zijn. Eenvoudig in de interactie, of dat nou het product is of de communicatie met het bedrijf.” Tijdens de tweede global marketing meeting, eerder dit jaar in Noordwijk, werd deze positionering aan de Philips-marketeers voorgelegd. Een ander onderdeel van de storytelling is dat de oprichters van het bedrijf weer van stal worden gehaald.

Wie werknemers verplicht terug te keren naar kantoor, slaat de plank mis

Eis jij dat je personeel terugkeert naar kantoor? Dan maak je een grote vergissing. Volgens Harvard-prof Prithwiraj Choudhury is de belangrijkste strategie van de 21ste eeuw juist het omgekeerde: bedrijven brengen hun werk naar de mensen, waar ze ook zitten in de wereld. 'Een win-win voor bedrijven, individuen en gemeenschappen.'

remote werken werknemers wereld the world is your office
Foto: Getty Images

Amerikaanse bedrijven, zoals Amazon en Goldman Sachs, eisen inmiddels dat werknemers terug naar kantoor komen. Dat is in Nederland nog niet het geval, maar de spanning tussen werkgevers en werknemers neemt wel toe.

Uit een recent onderzoek van LinkedIn blijkt dat 47 procent van de Nederlandse professionals zich onder druk voelt gezet om vaker naar kantoor te komen dan ze zelf willen. 59 procent van de werknemers tussen de 18 en 42 jaar ziet dat terugkeren als problematisch.

Werkgevers die hun mensen terug op kantoor willen zien, slaan de plank behoorlijk mis. Althans volgens Prithwiraj ‘Raj’ Choudhury, hoogleraar aan Harvard Business School en Wharton. Voor deze managementdenker is de toekomst van werk WFA, dat staat voor Work From Anywhere.

Hybride werken is halfzachte oplossing

Dat is niet te vergelijken met een paar dagen per week thuiswerken of remote werken op satellietkantoren. Dat hybride werken van vandaag is maar een halfzachte oplossing. Dit gaat over werknemers die zelf kiezen waar ze wonen en werken. Of dat nu in een loft in Tokio is of in een hutje in de Franse Alpen. De plek waar het kantoor van hun werkgever staat, heeft daar geen invloed op.

Leiders moeten beseffen dat WFA ‘de belangrijkste talentstrategie van de 21ste eeuw’ is, schrijft Choudhury. Daarvoor komt hij in The World Is Your Office, dat op 22 april verschijnt, ook met bewijs.

Dat heeft hij de afgelopen tien jaar verzameld op verschillende continenten, in verschillende sectoren en bij zowel gevestigde bedrijven als startups. Het belangrijkste argument om vanaf nu te gaan investeren in WFA? Het aantrekken en het behouden van divers en productief talent over heel de wereld.

Lees ook: Personeelstekorten los je niet op met pleisters plakken

Beter voor talent

Bedrijven die werknemers nog altijd in de buurt van hun vestigingen willen hebben, beperken zichzelf. Ze vissen in een kleine vijver, waar veel meer bedrijven in vissen. Waarom houden ze in deze digitale tijden nog vast aan geografische grenzen, vraagt de prof zich af.

Het is veel beter om het werk naar de werknemers te brengen, waar ze dan ook zitten. Bedrijven hoeven daarvoor geen nieuwe vestigingen te openen. Er is al evenmin gedoe met visa of emotioneel zware verhuizingen naar vreemde landen.

Onderzoek heeft al aangetoond dat werkgevers met de WFA-strategie beter gekwalificeerd en diverser talent aantrekken, dat de productiviteit verhoogd wordt, dat werknemers langer blijven hangen en dat er belangrijke kostenbesparingen aan vastzitten. Dat is ook de ervaring van bedrijven die deze strategie al toepassen.

GitLab en Zapier

Zo heeft ontwikkelaarsplatform GitLab geen kantoren, maar wel meer dan 2.000 werknemers verspreid over 65 landen. Het bedrijf wordt gewaardeerd op meer dan 8 miljard dollar. Softwarebedrijf Zapier heeft evenmin kantoren, maar wel meer dan 800 werknemers verspreid over 38 landen en een waardering van 5 miljard.

Choudhury heeft achter de schermen gekeken bij die bedrijven, maar ook bij USPTO, het patentbureau van de VS, dat in 2012 een eerste WFA-programma lanceerde. Dat leverde 4,4 procent meer productiviteit op. Na drie jaar noteerde het bedrijf al een besparing van 39 miljoen dollar op kantoorruimtes. GitLab bespaart zo 18.000 dollar per jaar, per werknemer.

Andere voordelen zijn het verminderen van de CO2-uitstoot van het forenzen en het voorkomen van leegloop van dorpen en kleinere stadjes, omdat de lokale talenten niet langer worden gedwongen te verhuizen voor een betere toekomst. ‘WFA is de toekomst, het is een win-win voor bedrijven, individuen en gemeenschappen.’

Kan ook bij fabrieken

Wie denkt dat WFA alleen interessant is voor techbedrijven, startups of de traditionele kantoorbanen in marketing, hr, klantenservice of juridische diensten vergist zich. Deze strategie kan veel breder worden toegepast, geeft Choudhury aan.

Wat gedaan kan worden op afstand, heeft dankzij de voortschrijdende technologie steeds minder beperkingen. Denk bijvoorbeeld aan digital twins, waarmee processen in fabrieken op afstand gemonitord kunnen worden. Ook ziekenhuizen of magazijnen kunnen volgens hem ‘gecontroleerd worden vanaf een keukentafel’.

BMW bouwt een slimme fabriek in Hongarije, die eind dit jaar open zou moeten gaan. Ingenieurs kunnen daar elk aspect van de productielijnen virtueel controleren. Choudhury was zelf bij de introductie van digital twins en AI-tools in een Braziliaanse fabriek van Unilever die wasmiddelen produceert.

Lees ook: Digital twins zijn het nieuwe businessmodel van HaskoningDHV

Digitale twins

Ook al was het trainen van medewerkers een uitdaging die enkele jaren in beslag nam, de uiteindelijke balans was positief. Optimalere processen, grotere hoeveelheden sneller produceren en minder energieverbruik.

Unilever heeft diverse fabrieken in onder meer Indonesië en Zuid-Afrika inmiddels verregaand gedigitaliseerd. ‘Het bedrijf speelt met het idee om één operationeel centrum te openen om toezicht te houden op de wereldwijde productie.’

Dat gebeurt al bij het digitale twin-model van de Turkse energiemaatschappij Enerjisa Üretim, dat op één centrale locatie alle centrales overziet. ‘Dat stelt de ingenieurs van dit bedrijf in staat om in Istanbul te wonen, in plaats van een afgelegen regio van Turkije.’

Alleen verwarren heel wat leiders nog altijd werk met kantoor, weet de hoogleraar. Ze zien vooral problemen in plaats van kansen. Choudhury brengt ze samen onder drie noemers: communicatie, kennisdelen en isolement. ‘Met de juiste managementpraktijken kan elk obstakel overwonnen worden.’

Obstakel 1: Communicatie

Het communicatieprobleem is echt niet nieuw. Bedrijven zijn al gewend aan werknemers op verschillende plekken en in verschillende tijdzones. De sociale cohesie is een argument dat managers vaak gebruiken om mensen te laten terugkeren naar de werkvloer.

Choudhury zet daar toch wat vraagtekens bij. ‘De Cupertino-campus van Apple omvat 360 hectare. Hoe groot is de kans dat werknemers contact hebben met iemand aan de andere kant van die campus? In een ander gebouw? Op een andere verdieping?’

Onderzoek uit 1977 heeft al aangetoond dat een afstand van 10 meter tussen collega’s de kans op spontane interactie aanzienlijk vermindert. En dat het bij 25 meter al wordt gereduceerd tot nul. ‘Het bijeenbrengen van de juiste mensen en de juiste informatie om effectief samen te werken op een innovatieve manier zal een uitdaging blijven.’

Workflow aanpassen

Technologie biedt ook hier een oplossing, informatie kan hierdoor veel gemakkelijker worden uitgewisseld. Direct via online meetings, of meer asynchroon via e-mail, apps of platforms zoals Slack. Bij GitLab is de workflow al helemaal aangepast op deze asynchrone vorm van communicatie.

Taken worden afgewerkt en op het eigen platform geplaatst, of er wordt om feedback gevraagd voor verbeteringen. ‘Heel wat anders dan het presenteren van een compleet product tijdens een teamvergadering om er dan achter te komen hoeveel het nog verbeterd kan worden.’

Bij appontwikkelaar Doist werken meer dan honderd mensen verspreid over 35 landen. Dit bedrijf werkt met hun eigen oplossing: Twist. Deze app zorgt voor de nodige transparantie, omdat mensen van alles in threads kunnen nazoeken. Kennis, beslissingen, discussies, vragen en dergelijke.

Grenzen stellen

Van niemand wordt een direct antwoord verwacht. Teamleden worden juist aangespoord om eerst na te denken voor ze hun ideeën opschrijven of feedback geven. Dat levert kwalitatief betere resultaten op dan ‘wat tijdens fysieke vergaderingen wordt geroepen’, vertelt een manager van het bedrijf in het boek.

Bovendien komen de winnende voorstellen minder vaak van ‘de mensen met hoge posities of de luidste stemmen’. Zo worden dus ook meer diversiteit, creativiteit en innovatie aangemoedigd. Tegelijkertijd moeten leiders wel grenzen stellen, zoals ‘ping-vrije uren’, om te voorkomen dat mensen te veel worden afgeleid.

Lees ook: Diversiteitsquota zijn als pijnstillers, ze lossen het echte probleem niet op

Obstakel 2: Kennis delen

Een andere veelgehoorde kritiek in managementkringen is dat het voor mensen die remote werken moeilijk is om bij te blijven, om te leren van elkaar of blunders te voorkomen dankzij meer ervaren collega’s. Hoe krijgen ze op afstand de relevante en actuele informatie die ze nodig hebben om hun werk te doen?

Choudhury erkent dat dit wel een uitdaging is, maar wijst erop dat allereerst alle informatie van de organisatie beschikbaar moet zijn. Van het aanvragen van budgetten, het schema voor een productlancering, tot sollicitatieprocedures. Zelfs ‘stilzwijgende informatie’ moet worden uitgeschreven en zo worden opgeslagen dat het te vinden is.

De praktijk bij bedrijven is dat dit soort informatie tot nu toe als tweederangs wordt beschouwd. De kwaliteit ervan is armoedig, de informatie is incompleet, verouderd, niet relevant, of bevat alleen feiten en cijfers in plaats van nuttige inzichten.

Tik-op-de-schouder-aanpak

‘Veel bedrijven hebben dat opgelost met een tik op de schouder aanpak’, schrijft hij. De informatie zelf is niet beschikbaar, dus wordt het alles aan de collega’s of de manager gevraagd. Die zijn of haar aanpak graag zal delen, al kan het bij een andere collega zo weer op een andere manier worden aangepakt.

Wat WFA doet, is dit gebrek aan nuttige informatie en praktijkkennis voor het voetlicht brengen. Het is een enorme investering, beseft Choudhury, maar voor een WFA-bedrijf is het essentieel om deze kennis tot in de details op te schrijven en toegankelijk te maken.

Bij GitLab hebben ze bijvoorbeeld een handboek gemaakt dat antwoord geeft op elke vraag die met hoe begint. Iedereen werkt er ook aan mee, het opschrijven waar ze aan gewerkt hebben en wat ze geleerd hebben is gewoon onderdeel van de dagelijkse job. Het is de prijs die ze betalen voor WFA.

Zelfs GitLab-founder en voormalig ceo Sid Sijbrandij besteedt een uur per dag aan het ‘codificeren’ van de opgedane kennis. Dit handboek is ook de eerste bron voor iedereen, dit is de Wikipedia van het bedrijf, en dus niet de senior collega of de manager. Als dit handboek geprint zou moeten worden, dan rollen er zo 2.000 pagina’s tekst uit de printer.

Lees ook: Drie grote uitdagingen voor hr en recruitment tot 2030

Obstakel 3: Isolement

Een andere drempel zijn de zorgen over het isolement waar werknemers op afstand in terecht zouden komen, zowel professioneel als sociaal. Daardoor denken managers dat ze veel meer zullen worstelen met het ondersteunen van hun mensen en dat ze signalen over burn-out bijvoorbeeld zullen missen.

WFA leidt vaker tot extreme betrokkenheid en het nodige overwerk, weet Choudhury. Hij raadt die managers aan om productiviteit te beoordelen op de kwaliteit van het werk en niet op het aantal uren dat erin is gestoken. Ook moet het bedrijf serieus investeren in welzijn. Werknemers op afstand die risico lopen, moeten worden begeleid.

Een andere uitdaging is het op afstand opbouwen van een professioneel netwerk. Dat is de sleutel voor continue groei en vooruitgang in de carrière, is de heersende gedachte. Voor Choudhury is die redenering wat te simpel.

Vooroordelen sijpelen digitaal door

WFA kan een risico zijn voor de carrière, maar hij wijst op andere, veel subjectievere factoren die een rol spelen. Vooral de (onbewuste) vooroordelen van managers bij het beoordelen van mensen voor promotie. Uit onderzoek van de auteur blijkt dat die biases ook doorsijpelen naar de digitale werkvloer.

Werknemers op afstand dragen in brede zin minder bij aan de organisatie, omdat ze niet deelnemen aan allerlei activiteiten. Ze zijn minder gehecht aan hun collega’s en ze zijn minder toegewijd aan de waarden en de missie. Het zijn zorgen die Choudhury erkent, maar daar zijn wel degelijk oplossingen voor.

Hij geeft er twee in zijn boek: virtuele waterkoelers en bedrijfsuitjes. De virtuele waterkoeler, bij ons beter bekend als de koffieautomaat, is een soort vaste en verplichte online afspraak waar deelnemers niet over het werk praten, maar over tuinieren, huisdieren of sporten.

Virtuele koffieautomaat

Het kunnen ook mentor- of vraag-en-antwoordsessies zijn met nieuwe medewerkers en managers. Of de ceo kan opeens opduiken en uitleg geven over de strategie. Wat deze virtuele events interessant maakt, is dat de deelnemers vooraf niet weten wie er aanwezig zal zijn.

Uit zijn eigen experiment bij een grote investeringsbank met stagiaires en managers bleek dat de virtuele waterkoelersessies een positief effect hadden op hun tevredenheid en productiviteit. Ook bleken de deelnemers na afloop van hun stage vaker een aanbod voor een baan te krijgen.

Eén deelnemer verwoordde het zo: ‘Op kantoor zaten de senior managers op een andere verdieping. Niemand van de stagiaires stapte de lift in naar deze cxo-etage voor een toevallig gesprekje. De virtuele waterkoelers waren een gamechanger.’

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Bedrijfsuitstapjes

Bedrijfsuitstapjes op een aantrekkelijke locatie, waarbij het bedrijf de kosten op zich neemt, zijn ook een goede manier om te netwerken. Daaraan kunnen ook allerlei presentaties worden gekoppeld, over de strategie of nieuwe producten.

Zapier doet dat bijvoorbeeld twee keer per jaar en dan vijf dagen lang. De ene helft van de dag wordt ingevuld met activiteiten die focussen op het bedrijf, de andere helft met wandelingen, boottochten, bezoeken aan filmsets en dergelijke. Maar er is ook voldoende vrije tijd voorzien.

Het is niet de bedoeling dat dit een workation wordt, waarbij iedereen individueel aan het werk gaat, geeft Choudhury nog mee. Het doel is elkaar leren kennen, bouwen aan relaties en het bedrijf leren kennen. Denk ook aan het ontwikkelen van een set van rituelen die kunnen helpen bij het onderdompelen in de cultuur van het bedrijf.

Daarmee kunnen medewerkers op afstand een hele tijd vooruit, bevestigt zijn eigen onderzoek bij Zapier. Goedkopere opties zijn er ook. Zelfs korte gezamenlijke uitstapjes, zoals het volgen van een conferentie of een debatsessie, leiden al tot een betere connectie en samenwerking die lang aanhoudt.

Lees ook: Dit is wat werknemers echt belangrijk vinden in een baan