Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Reli-statements – Symbolentaal

Gele bandjes, roze linten, kruizen, hoofddoeken, keppeltjes en sporadisch een roze of rode driehoek. Zijn het slechts attributen van de moderne mens? En wat moet de manager met die eeuwigdurende waarheden op de werkvloer?

 

De blanke veertigjarige man sterft uit. De oude harde kern van de beroepsbevolking is niet meer dan een flinke minderheid tussen minderheden. Hij werkt tegenwoordig zij aan zij met opgerukte vrouwen, Surinamers, Turken en Marokkanen. Om het palet verder te completeren zijn uw medewerkers niet langer getrouwd en hebben ze ook geen 1.7 kinderen. De hipo van vandaag is mogelijk een lipstick lesbo, een wedergeboren christen of een belijdend moslim. Veel van hen zijn te herkennen aan speldjes, hoofddoekjes en polsbandjes. In het woud van culturele, religieuze en seksuele diversiteit wemelt het van de lange tenen. Maar de goede lezer van symbolen kan wel tussen de klippen door navigeren.Of toch niet?

Spanningen

"Van het modieuze gebruik van symbolen hoeft een leidinggevende niet te schrikken", vindt trendanaliste Christine Boland. "De identificatie met de onderliggende waarden is vaak dun. Religieuze symbolen worden momenteel vertaald in modecollecties", constateert Boland. De esthetische kant is onweerstaanbaar. Gestileerde symbolen verschijnen als motief of opdruk in het straatbeeld. Boland adviseert bedrijven hoe in te spelen op de trends die door de samenleving trekken. "Natuurlijk is mode oppervlakkig en is de daar gebruikte symboliek geen zwaar statement over de gekozen identiteit", relativeert zij de symboolpolitiek van de dragers. Als het mode is, én geen statement, dan hoef je er als manager ook niet direct wat mee. Het is symboolinflatie. "Maar mode is wel de plek waar de actualiteit het eerst vorm krijgt."

Maar wanneer het gaat om de hoofddoek wordt het al lastiger. "Dat gaat om afkomst. Dan kan het raken aan de kern van iemands wezen." Hetzelfde geldt grosso modo voor de belijdend christen met kruis en visje. Mensen met zo'n uitgesproken religieuze of politieke opvatting kunnen voor aardig wat spanning binnen een team zorgen.

"Je ziet dat een nieuweling de boel op scherp kan stellen", vertelt Yvonne van der Pol. Onder de vlag van haar bedrijf Luz Azul Trainingen geeft zij managementtrainingen over diversiteit. "Er gebeurt dan van alles in de groepsdynamiek." Er ontstaat een conflict tussen gelijkwaardigheid en diversiteit. "Een afwijkende enkeling is overigens zelden een probleem", is de ervaring van Van der Pol. De solitaire homo, allochtoon of belijdend christen heeft in dat geval dan mazzel met het Token-effect. "Dan is die nieuwkomer die ‘leuke Surinamer' of die ‘schattige homo'." Spanningen manifesteren zich pas als er meer uitgesproken eenlingen zijn. Dan wordt de mores binnen een groep opeens ter discussie gesteld. En dat is lastig, omdat het vaak impliciete waarden en normen zijn die de mores binnen een groep bepalen.

Vuistregels

"Er zijn geen hapklare oplossingen als dit soort spanningen los komen," meldt Van der Pol. Wel zijn er een aantal vuistregels te verzinnen. De kritische grens van een groep ligt bijvoorbeeld zo rond de 30 procent ‘afwijkende' mensen. "Dat hoeven niet per se Turken of evangelische christenen te zijn. Vrouwen kunnen ook heel goed die rol vervullen." Als de verschillen tussen de nieuwkomers onderling groot zijn, kan de boel al in een veel eerder stadium exploderen. Probeert u zich maar eens de harmonieuze werkrelatie tussen een Antilliaanse macho en een extravagante homo voor te stellen.

Die 30-procentgrens is wel een goed moment om de impliciete normen en waarden binnen een groep expliciet te maken. "Dan gaat het erom dat je die gesprekken voert over hoe je met elkaar omgaat." En dan kan er aardig wat naar boven komen. Een team met Amsterdamse wortels heeft andere normen dan een midden op de Bible Belt. En let op: Van der Pol ziet vaak dat "orthodoxen, of andere die zich sterk identificeren met hun eigen normen en waarden, hun hakken behoorlijk in het zand kunnen zetten." Zij hebben vaak sterke opvattingen over omgangsvormen.

Visje op de auto?

"Ik draag geen kruis", zegt het gezicht van Christelijk Nederland, Andries Knevel, geheel tegen de verwachting in. Als zelfs de EO-anchor niet het christelijk symbool bij uitstek draagt, wat is dan nog de waarde van zo'n icoon? Wat zegt het kruis om de nek dan nog?

"Dat ik er geen draag heeft meerdere redenen. Het symbool is natuurlijk ook een martelwerktuig. Om dat op te spelden heeft voor mij persoonlijk iets wrangs", vertelt Knevel. De belangrijkste reden om het kruis niet op te spelden is een gevoel van feilbaarheid dat niet valt te rijmen met de emotionele en religieuze waarde van het ‘martelwerktuig'. "Ik ben een mens en maak dus fouten."

Voor Knevel zou het dragen van een kruis niet passen bij zijn religieuze beleving. Terwijl de Evangelische Omroep in 2000 aan de wieg stond van de Ichtus bumperstickers, heeft hijzelf geen ‘visje' achter op zijn auto. Met het symbool op de auto tonen christenen het achteropkomend verkeer hun verknochtheid met het geloof. "Eigenlijk om dezelfde reden: Ik kan me in het verkeer niet altijd beheersen. De minder mooie kanten in mij komen dan wel eens bovendrijven en dat past niet onder een christelijk symbool." Paradoxaal genoeg is voor Knevel het niet tonen van die christelijke symbolen, die uiterlijke kenmerken van devotie, juist een teken van zijn geloofsbeleving. Voor de niet-religieuze buitenstaander best verwarrend.

Maar het wordt nog erger voor de leek. Het christelijk symbool bij uitstek is gekaapt door anderen die onder hetzelfde banier in een heel andere richting preken. "Vooral op de muziekzenders hoor ik mensen mét een kruis om de nek teksten zingen die niet zijn te rijmen met mijn normen en waarden." Knevel ziet met 'verbazing' aan hoe MC's (zangers) bitches (vrouwen) op plastische wijze de seksueel zeer expliciete hemel in prijzen.

Polarisatie

"De tegenwoordige behoefte aan groepsvorming, aan samenzijn, gaat dieper dan alleen muziek- of bandjescultuur", oordeelt Boland. "Het samenzijn is ook een reactie op het gevoel van onveiligheid dat duidelijker aanwezig is." "Het uitdragen van identiteit neemt toe", constateert Boland. EO-anker Knevel deelt die mening. "Sinds ‘negen-elf' is de Islam bedreigd. Voor die tijd speelde de hoofddoek en alles waar die voor staat niet echt een rol. Nu wel." De keuze om door willekeurige passanten als moslim geïdentificeerd te worden is beladen en daardoor ook veel bewuster.

"Om je te kunnen handhaven moet je je positioneren. Om het hoofd te bieden aan een soort vijandigheid zoek je houvast bij de eigen groep, met een eigen identiteit," verklaart Boland de steeds grotere zichtbaarheid van moslims. Was de hoofddoek tot 2000 een haast onbewust onderdeel van de dracht, tegenwoordig is het een focuspunt in het maatschappelijk debat over intergratie. Wilders, om maar eens een debater te noemen, lust het symbolisch geladen stukje stof rauw.

In die gepolariseerde verhoudingen rondom religie kunnen de christenen niet achterblijven. "De vergrote zichtbaarheid is een gevolg van het toegenomen zelfbewustzijn", zegt Knevel. "Dat zie je bijvoorbeeld terug in een aantal topvoetballers die openlijk christelijk zijn. Dat is een wezenlijk verschil met tien jaar geleden. ‘Be proud and tell it', dat is nu de houding."

Zingeving

De hernieuwde religieuze manifestatiedrift roept meteen een reactie op. Het is vooral D66-voorman Alexander Pechthold die bang is voor het oprukkend religieus moralisme in de politiek. Het zijn die dwingende normen en waarden van het collectief die de individuele vrijheden bedreigen. "Daar hoeft hij niet bang voor te zijn", stelt Knevel hem gerust. "En ook is er geen sprake van dat we afstevenen op een ‘clash of religions' zoals sommigen vrezen."

Volgens Boland is de symbolenhype vooral de uitingsvorm van een onderliggende trend. "Er is een veel diepere beweging gaande waarbij religie en spiritualiteit een steeds grotere rol gaan spelen. Zingeving wordt belangrijker."

Oppervlakkige, modieuze manieren om dat groepsgevoel vorm te geven zie je vooral na het festivalseizoen. Festivalgangers herkennen elkaar tot diep in het najaar aan de polsbandjes die als toegangsbewijs worden verstrekt. Lowlands, Pink Pop, Awakenings en Dance Valley hebben een eigen kleur met logo en identificeren de drager als een muziekliefhebber die meerdaags los gaat. Op dezelfde manier zoals christelijke automobilisten elkaar herkennen aan het visje: gedeelde beleving.

Het lijkt op het borstkankerlintje: pink ribbon. Ook de overeenkomsten met het witte polsbandje van de antiracisten en het gele bandje van de antikankerbeweging zijn onmiskenbaar. "Die bandjescultuur komt voort uit engagement", vermoedt Boland. "Maar het is twee dingen tegelijkertijd. Het is een redelijk oppervlakkig, vluchtig en modieus statement, maar het is ook een invulling van een intrinsieke waarde en een uiting van betrokkenheid."

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

De plastic polsbandjes nemen een tussenpositie in tussen de seizoensgebonden saamhorigheid van de popfestivals en de hardcore symboliek van het kruis.

Nu nog een bandje voor de blanke, latent Nederlands Hervormde veertiger die van voetbal en auto's houdt en een gezin heeft. Kunnen de schaarse leden van deze uitstervende groep elkaar ook gelijk herkennen.