Acht op de tien managers denken op vakantie aan hun werk. Een even grote groep staat toe dat collega’s hen op vakantie mobiel bellen. Dat blijkt uit een enquête onder het vaste MT-lezers-panel.
Een tijd geleden werd er op televisie een portret van Maurice de Hond uitgezonden. De bij de NOS in ongenade gevallen opiniepeiler bleek in dat programma behoorlijk verstrengeld te zijn met zijn werk. Type workaholic, zullen we maar zeggen. We zagen De Hond op vakantie aan het strand. Luchtig gekleed op een handdoek in het zand, maar met de laptop open op schoot en de Blackberry binnen handbereik. Dat was nou het grote voordeel van al die moderne technologie, vertelde hij erbij. Je hoeft op vakantie niet één e-mail te missen.
Doen zijn collega-managers hem dit na? We vroegen het aan de leden van het vaste MT-lezerspanel. Het blijkt allemaal reuze mee te vallen met de werkverslaafdheid van de ondervraagde groep. Slechts 31 procent van de ondervraagden neemt altijd een laptop mee op vakantie. Een iets grotere groep (40 procent) leest zijn zakelijke e-mails op vakantie, waaruit je mag concluderen dat een deel van de ondervraagden (die zonder meegenomen laptop) zich meldt bij een internetcafé.
Significant meer vrouwen (78 procent) dan mannen (63 procent) laten de laptop in de vakantieperiode gewoon thuis liggen. Gevraagd hoe vaak de managers op vakantie hun e-mails lezen, blijkt 34 procent dat enkele keren per week te doen. Nog eens 19 procent duikt wekelijks in zijn inbox en 24 procent doet dat zelfs dagelijks.
Bereikbaarheid
Hoe snel zijn we de collega’s, het kantoor en het werk vergeten? Uit de antwoorden blijkt dat een ruime meerderheid (89 procent) op vakantie wel eens aan het werk denkt. Meer dan de helft (52 procent) doet dat wekelijks, nog eens 7 procent denkt meerdere keren per dag aan de in Nederland achtergelaten job.
Toch neemt bijna twee derde (64 procent) geen werk mee naar zijn vakantiebestemming. Opvallend hierbij zijn de verschillen tussen mannen en vrouwen. Veel meer mannen (38 procent) dan vrouwen (21 procent) nemen werk mee op vakantie. Van de respondenten die werk meenemen, zegt 61 procent dit ‘soms’ te doen, 20 procent houdt de frequentie op ‘regelmatig’ en een verontrustende 15 procent zegt altijd werk mee te nemen naar zijn reisbestemming.
Thuisfront
Zijn we in staat de banden met het thuisfront tijdens onze vakanties geheel door te snijden? Een zeer grote meerderheid (80 procent) staat toe dat collega’s hen mobiel bellen. Ook deze groep telt meer mannen (82 procent) dan vrouwen (66 procent). Toch levert deze telefonische bereikbaarheid in de praktijk weinig echte onderbrekingen van de vakantiepret op. De meeste ondervraagden (56 procent) worden minder dan een keer per week gebeld, in aflopende volgorde gevolgd door enkele keren per week (24 procent), eens per week (17 procent), dagelijks (2 procent). Toch nog 1 procent van de respondenten wordt meerdere keren per dag gebeld.
We legden het panel een stelling voor: ‘Ik vertrouw erop dat mijn collega’s en medewerkers het tijdens mijn vakantie zonder mij redden’. Een overtuigde groep van 93 procent is het hier mee eens. Je vraagt je af waar die telefonische bereikbaarheid toe dient, maar dat is een ander chapiter.
Een op de vijf managers heeft wel eens een vakantie afgebroken vanwege een noodgeval op het werk. Ook in dit geval ligt dit percentage hoger onder mannen (21 procent) dan vrouwen (7 procent).
Vakantiegedrag
Uit deze enquête komt verder naar voren dat managers heel traditioneel vakantiegedrag vertonen. De grootste groep (42 procent) gaat twee per jaar op vakantie, een derde van de ondervraagden (30 procent) zelfs drie keer. Een groep van 17 procent houdt het op één vakantie per jaar. De meerderheid vindt het wel best, de frequentie waarmee vakanties zich nu aandienen. Slechts een minderheid van 46 procent onderschrijft de stelling ‘ik zou vaker op vakantie willen dan nu het geval is’.
Weekends
Het is een bekende trend. Gingen we vroeger doorgaans langere tijd op vakantie (drie weken in de zomer, misschien nog twee weken in het voorjaar op wintersport), tegenwoordig laden we de batterij-tjes op tijdens ‘lange weekends’ en korte trips. Deze ontwikkeling zien we terug onder managers. Slechts 43 procent onderschrijft de stelling ‘om echt los te komen van mijn werk, moet ik minimaal drie aangesloten weken met vakantie’.
Maar zelfs al zijn de vakanties tegenwoordig van korte duur en kunnen managers in hun gedachten hun werk maar moeilijk loslaten, dat wil niet zeggen dat het doel van een vakantie (ontspanning, tot rust komen) nooit wordt bereikt. Een meerderheid van 79 procent ervaart zijn of haar vakantie als ‘een periode waarin ik tot rust kom’, nog eens 54 procent als ‘een moment waarop ik inspiratie opdoe’. Een derde groep ziet zijn vakantie als ‘een onderbreking van mijn werk’, maar deze werkverslaafde groep telt maar 27 procent van de respondenten. Deze vraag bood ruimte voor een open antwoord. Hier werd vooral ‘quality time met het gezin’ genoemd als voornaamste reden om überhaupt met vakantie te gaan. Een vijfde groep (1 procent van de ondervraagden) komt niet tot rust en doet geen inspiratie op. Deze managers gaan het liefst ‘zo snel mogelijk weer aan het werk’.
Aangespoord
We gaan meestal op eigen initiatief met vakantie, omdat we het leuk vinden of merken dat we eraan toe zijn. Toch is een derde (29 procent) van de ondervraagden wel eens door een collega aangespoord om op vakantie te gaan, omdat die ander vond dat hij of zij daar aan toe was.