De emancipatiemonitor is uit. Hoewel positief verpakt, is de realiteit dat de meeste doelstellingen voor 2010 bij lange na niet worden gehaald. Er is een mentaliteitsverandering nodig.
Om met het goede nieuws te beginnen: de nettoarbeidsparticipatie van vrouwen tussen de vijftien en 64 jaar is van 2005 tot 2007 gestegen van 53 naar 57 procent. Hoewel bij gelijkblijvende groei het streefcijfer van 65 procent in 2010 niet wordt gehaald, ziet hoofdeconoom en woordvoerder van het CBS, Michiel Vergeer, het positief in. "In 2008 is het gestegen naar 59 procent. Dat klinkt heel geleidelijk, maar als je bedenkt dat er vijf en een half miljoen vrouwen zijn, dan is het aantal werkende vrouwen flink gestegen. Ik denk dat de doelstelling om meer werkende vrouwen aan de slag te krijgen redelijk haalbaar is."
Vrouwen boffen
Deze resultaten stammen uit de tijd dat de crisis nog geen hoogtij vierde. "Op de arbeidsmarkt moet de crisis nog komen", beaamt Vergeer. Betekent dit dat vrouwen er straks als eerste uitvliegen? "Afgelopen vrijdag hebben we bekend gemaakt dat Nederland in een recessie zit. De productie is teruggevallen. Maar dat is vooral het geval in de bedrijfstakken waar weinig vrouwen werken. De meest conjunctuurgevoelige bedrijven zijn die waar vooral mannen werken." Vergeer verwacht dan ook dat vooral mannen in de problemen komen. "Voor de korte termijn boffen de vrouwen even. Maar dat is relatief, want op termijn krijgen ook de vrouwen last van de crisis. Want er hangen ook donkere wolken boven winkels en de luchtvaartsector."
Vinger aan de pols
Tot zover mogen vrouwen in hun handjes knijpen. Maar als we het onderzoek verder doorkijken, zien we vooral dat het onwaarschijnlijk is dat de doelstellingen voor 2010 worden gehaald. Heeft het nog zin om dit soort initiatieven te ontplooien? "Je ziet wel degelijk een opwaartse beweging", stelt Vergeer. "Maar niet zo hoog als de doelstellingen. Deze emancipatiemonitor is er dan ook om een vinger aan de pols te houden en om aan te geven dat het nog niet gelukt is."
Zelfstandigheid
Waar moeten we ons zoal zorgen om maken? Vergeer geeft als minder positieve uitkomst de economische zelfstandigheid van vrouwen. Deze is van 2004 tot 2006 gestegen van 42 naar 43 procent. Iedereen kan uitrekenen dat het streefcijfer van zestig procent in 2010 niet realistisch is. "Dat is een minpuntje", beaamt Vergeer. "In 2007 zat dat aantal nog op 43 procent, dus daar zit niet veel groei in. Maar het is niet aan het CBS om te bepalen of het een realistische doelstelling is. Ik zeg alleen dat ik het niet zie zitten."
Managers
"Het aantal vrouwen in belangrijke functies neemt toe. Maar minder dan het kabinet heeft geformuleerd", geeft Vergeer de stand van vrouwelijke managementzaken door. Geen enkele doelstelling met betrekking tot het aantal vrouwelijke managers lijkt realistisch en haalbaar. Zo was in 2007 27 procent van de leidinggevenden een vrouw. De top honderd van grootste bedrijven in Nederland bestond in 2007 voor slechts zeven procent uit vrouwen. Onwaarschijnlijk dus dat de doelstelling van twintig procent in 2010 wordt gehaald.
Ambities aangepast
Een oorzaak voor het lage aantal vrouwelijke managers kan liggen bij hun opvattingen. Vrouwen hebben, in tegenstelling tot mannen, veel minder hoge doelen gesteld op het gebied van doorgroeien tot een hogere functie. Daarnaast hechten ze minder belang aan het hebben van een hoog inkomen. Maar volgens de onderzoekers ligt daar niet automatisch de oorzaak van de geringe doorstroom en inkomensverschillen. ‘Het is ook mogelijk dat vrouwen, omdat ze minder mogelijkheden zien om carrière te maken en veel geld te verdienen, hun ambities hebben aangepast.'
Beloningsverschil
Mannen verdienen meer dan vrouwen. Dat is deels te verklaren door het vele deeltijdwerk en de bedrijfstakken waarin veel vrouwen werkzaam zijn. Toch blijkt dat na correctie voor achtergrondkenmerken er nog steeds een beloningsverschil van zes procent overblijft. Waar dat in zit blijft de vraag. Vergeer stipt aan dat het wellicht zit in de minder harde onderhandelingstechnieken van vrouwen. "Want in principe maakt de cao geen onderscheid in beloning."
Bijscholing
Hoewel vrouwen bijna even vaak een opleiding of cursus volgen als mannen, krijgen vrouwen over het algemeen minder studiefaciliteiten. Zo wordt hen minder vaak studieverlof verleend en worden de studiekosten minder vaak vergoed door de werkgever. Deze achterstelling zou kunnen samenhangen met het feit dat vrouwen vaker een opleiding of cursus volgen om hun kans op (ander) werk te vergroten, waar mannen vooral verder leren om promotie te maken.
Omscholing
Bijscholing is volgens Vergeer een belangrijke zaak. "Commissie Bakker heeft gezegd dat we langer moeten doorwerken, wellicht tot ons 67e. Bijscholing is dan belangrijk, want de kennis die mensen hebben veroudert. Daarnaast kunnen bedrijven tegenwoordig geen baanzekerheid meer bieden. Werknemers moeten dan de bereidheid hebben om te leren. Daartoe is ook het mobiliteitscentrum opgericht. Zodat ontslagen werknemers meteen kunnen doorlopen naar een openstaande vacature. Dan moet men wel omgeschoold willen worden."
Mentaliteitsverandering
Gezien de cijfers rijst de vraag of er nog rek zit in het aantal vrouwen dat (meer) wil gaan werken. "Veel vrouwen vinden in deeltijd werken plezierig. Ze zien ook veel problemen om in voltijd te werken. Als ze twee keer zo veel gaan werken, moeten ze meer betalen aan kinderopvang en aan belasting. Dan kom je met drie dagen werken net zo goed weg, terwijl je dan minder hoeft te organiseren met kinderen. Ik denk persoonlijk dat er in Nederland nog wat groei in zit, maar dat het niet heel sterk meer is. Veel Nederlandse vrouwen denken toch dat werk niet de enige factor in het leven is die telt." Er is dus een mentaliteitsverandering nodig om alle vrouwen fulltime aan het werk te krijgen. Want op dit moment vinden de meeste gezinnen een vol-deeltijd combinatie het meest ideaal.
Wilt u de conclusies van het CBS-rapport nog even op een rijtje zien? Klik dan hier.