Dat de bevolking op het punt staat te vergrijzen, schreef ik de vorige keer al. Daarvan ben ik zelf een voorbeeld. En als er niets verandert aan de vermogensrendementheffing in ons land, dan zou die vergrijsde bevolking wel eens in groten getale kunnen bestaan uit risicozoekende beleggers.
Elk jaar rond deze tijd worden we er met het invullen van de aangifte voor de inkomstenbelasting aan herinnerd dat de belastingdienst bij het behaalde voordeel uit sparen en beleggen uitgaat van een rendement van 4 procent. Maar wie heeft dit in de afgelopen jaren gehaald? De belegger in de Nederlandse AEX in ieder geval niet. Die heeft sinds de vermogensrendementheffing werd ingevoerd, in 2001, nog steeds te maken met een rendement van gemiddeld per jaar 1 procent negatief. Een belegger in Nederlandse overheidsobligaties heeft weliswaar een wat hoger rendement kunnen halen, gemiddeld 5,5 procent per jaar, maar voor de gewone spaarder hield het ook niet echt over. Gemiddeld kreeg die slechts 2 procent per jaar aan rente bijgeschreven.
Nu gaan veel economen ervan uit dat de overgang naar een meer vergrijsde en trager groeiende economie de rente structureel onder neerwaartse druk zal zetten. De afname van het tempo van economische groei gaat dan gepaard met een daling van de rente. Als deze verwachting van een structureel lage rente uitkomt, dan lijkt het mij de hoogste tijd dat het heffingspercentage van 4 procent met pensioen wordt gestuurd. Of moet de gewone spaarder zich soms laten omscholen tot ‘durfkapitalist’? Dan komen de grijze haren waarschijnlijk vanzelf.