Grote bedrijven doen onvoldoende om mensenrechtenschendingen te voorkomen, vindt het Institute for Human Rights and Business.
John Morrison is een actievoerder, maar niet het type dat bij de poort van de fabriek staat met een spandoek. De Brit voert zijn lobby’s op het allerhoogste niveau. Regeringsleiders, ceo’s en ngo’s voorziet hij gevraagd en ongevraagd van advies. Met het door hem geleide en in 2009 mede opgerichte Institute for Human Rights and Business (IHRB) probeert hij mensenrechten op de agenda te krijgen van grote bedrijven. Het IHRB is geen club van studeerkamergeleerden. Het baseert zich zoveel mogelijk op eigen onderzoek en is lokaal aanwezig in acht landen, waaronder Myanmar, Colombia en China.
MT voelde John Morrison aan de tand over de rol die het bedrijfsleven speelt in het verbeteren van de wereldwijde mensenrechten.
In 2011 nam de Verenigde Naties de Guiding Principles on Business and Human Rights aan. Hierin worden de verplichtingen van staten en de verantwoordelijkheden van bedrijven ten aanzien van mensenrechten omschreven. Is er sindsdien veel verbeterd?
‘Ik denk dat de Guiding Principles vreselijk belangrijk zijn. Meer nog vanwege het normatieve, dan vanwege het juridische aspect. Er is een duidelijk kader gecreëerd voor het toezicht op bedrijven. Beleidsmakers, bestuurders en investeerders zijn gedwongen om na te denken over mensenrechten. Bedrijven kunnen de maatschappelijke kosten van hun handelen niet langer van zich afschuiven. Het is ook belangrijk dat alle VN-lidstaten, inclusief de opkomende economieën, het voorstel steunden. Veel landen en ngo’s vinden dat de Guiding Principles niet ver genoeg gaan, maar ze vormen in ieder geval een goed vertrekpunt.’
‘In 1948 introduceerde Eleanor Roosevelt de Universele verklaring van de rechten van de mens. Tien jaar later, in 1958, gaf ze een speech waarin ze zei dat mensenrechten waargemaakt moeten worden in het kantoor, op de boerderij en in de fabriek. Daar is heel lang niets van terecht gekomen. Bij mensenrechten denken we meestal aan het beschermen van het individu tegen de staat. De Guiding Principles hebben de visie van Eleanor Roosevelt een stap dichterbij gebracht.’
Hebben globalisering en de groeiende economische macht van multinationals een positieve of negatieve bijdrage geleverd aan de mensenrechten?
‘Een paar eeuwen geleden ging je naar de markt en keek je de verkoper eens goed aan om te zien of hij te vertrouwen was. De sociale impact van zakendoen was redelijk eenvoudig te overzien. Door de globalisering zijn waardenketens complexer geworden. Consumenten zijn nu vele stappen verwijderd van het begin van de productieketen. Daardoor voelen zij zich, net als werknemers en gemeenschappen, vaak machteloos. Sommige bedrijven maken misbruik van de complexiteit om hun verantwoordelijkheid voor maatschappij en milieu te ontlopen en hun juridische risico’s te verminderen.’
Doen multinationals genoeg om mensenrechtenschendingen tegen te gaan?
‘In het algemeen niet.’
Is dat onwil of onkunde?
‘Een van de grootste problemen is dat bedrijven nog steeds vooral worden afgerekend op financiële prestaties op de korte termijn. Hoe strategischer bedrijven zijn, hoe waarschijnlijker het is dat ze rekening houden met de sociale impact van hun handelen. Het voorkomen van mensenrechtenschendingen kost bovendien veel geld. Maar dat hoeft geen onoverkomelijk obstakel te zijn. Dertig jaar geleden hebben bedrijven fors geïnvesteerd om het aantal ongevallen op het werk omlaag te krijgen. Daarmee is enorme vooruitgang geboekt, ook in China en India. Waarom zou dat met andere mensenrechten niet kunnen?’
‘Ik denk dat er voor bedrijven meer prikkels moeten komen om te veranderen, zowel economische als juridische. Bedrijven moeten zwaar gestraft worden voor het schenden van rechten, maar ook worden beloond als ze het goed doen. En als een goed bedrijf een keer een fout maakt, hoeft het niet meteen hard te worden afgestraft. Neem Gap. In 2008 bleek dat een van zijn Indiase toeleveranciers gebruikmaakte van slavenarbeid, terwijl Gap er juist alles aan had gedaan om dit soort schendingen te voorkomen. Dat beaamden zelfs de vakbonden. De consequenties voor Gap waren terecht beperkt.’
Verwachten we niet teveel van multinationals? Het is voor hen lastig om hun productie- en leveranciersketens volledig te controleren.
‘Ik vind niet dat die bedrijven zich kunnen verschuilen achter de complexiteit van hun ketens. John Ruggie, die architect van de VN Guiding Principles en de voorzitter van ons bestuur, zei dat wanneer die bedrijven tussen 190 verschillende belastingsystemen kunnen navigeren, ze de complexiteit van hun ketens ook wel aankunnen. Vaak hebben ze die ketens trouwens bewust zo ingewikkeld gemaakt.’
Is het niet oneerlijk dat vooral Westerse bedrijven ter verantwoording worden geroepen?
‘Dat is aan het veranderen. Ik vlieg morgen naar Japan, waar ik met Japanse bedrijven zal spreken over mensenrechten. Ook in Brazilië wordt door ngo’s steeds meer druk uitgeoefend op bedrijven om een sociaal beleid te voeren. En er zijn Chinese denktanks die onderzoek doen naar de perceptie van Chinese bedrijven in Afrika. Dat zijn hoopvolle berichten. In de komende vijf tot tien jaar wordt mensenrechten in het bedrijfsleven een wereldwijde discussie.’
Een aantal Europese landen, waaronder Nederland, heeft een nationaal actieplan voor mensenrechten en bedrijfsleven. Is het niet tijd voor een Europees plan?
‘Ik vind van wel. In 2011 heeft de Europese Commissie dat al aangekondigd, maar er is nog niks van gekomen. Daardoor is er geen coherent Europees beleid. Dat is pijnlijk duidelijk bij bilaterale handelsovereenkomsten. De mensenrechtenbepalingen in die overeenkomsten komen vaak ad-hoc tot stand en zijn daardoor niet consistent. In de overeenkomst met Zuid-Korea wordt bijvoorbeeld totaal geen melding gemaakt van mensenrechten, in de onlangs afgesloten overeenkomst met Colombia slechts heel summier.’
Wat is voor u het meest urgente onderwerp op de agenda?
‘Armoede en gelijke behandeling van vrouwen en meisjes blijven vreselijk belangrijke onderwerpen. Die thema’s komen steeds terug in debatten die de VN voert over de nieuwe duurzaamheidsdoelstellingen die het volgend jaar wil vaststellen. En ik moet ook Rusland noemen. Het gaat altijd over China, India en Brazilië, maar nooit over de mensenrechtensituatie in Rusland. De gigantische economische belangen van Duitsland en andere Europese landen in Rusland laten zich steeds lastiger rijmen met de mensenrechtenschendingen in dat land. In de Europese unie is daarover nooit een goede discussie gevoerd.’
‘Tot slot blijft de textielindustrie in Bangladesh een zorg. Nederland heeft zich daar meer dan andere landen voor ingezet, maar de arbeiders in Bangladesh zijn nog steeds heel kwetsbaar. Net als de arbeiders die werken aan de voetbalstadions voor het WK van 2020 in Qatar, maar zolang de FIFA niet terugkomt van haar stomme beslissing om het toernooi daar te houden – en ik hoop niet dat ze dat doen – zijn de ogen van de wereld op hen gericht.’
Bent u optimistisch over de toekomst?
‘Ik zie verbeteringen, maar geen fundamentele veranderingen. Die komen pas als consumenten hun gedrag veranderen en geen producten kopen die op een onverantwoorde manier zijn geproduceerd. Voorlopig zal dat niet op grote schaal gebeuren, mede omdat het consumenten ontbreekt aan goede informatie, dus zullen werknemers wereldwijd nog jarenlang worden misbruikt. Daaraan zijn wij allemaal medeplichtig.’
Meer lezen over iMVO:
-
Belasting betalen is óók MVO
- Duurzamer én snel groeien: zo doet Unilever dat
-
Waarom duurzaamheid loont
- De evolutie van MVO