Jacob Gelt Dekker is een a-typische zakenman. Rijk geworden met Super Photo en Budget Rent a Car is de voormalige tandarts nu vooral begaan met de ontwikkeling van Curaçao. Hij was onlangs in Nederland om de fiscale voordelen van het eiland te promoten. “Eén pensionado is beter dan twintig anderen.”
Van tandarts via 'serie-ondernemer' tot kinderboekenschrijver en professionele mensenvriend, het is bepaald geen alledaags cv. Jacob Gelt Dekker is dan ook geen alledaags mens. Begonnen als tandarts en onderzoeksmedewerker bij de faculteit Tand-heelkunde van de Universiteit van Amsterdam, stortte Gelt Dekker zich in de jaren zeventig op de handel in Amsterdams onroerend goed. Op zijn 28e zag hij zich gedwongen zijn leven opnieuw een drastische wending te geven: er werd keelkanker bij hem geconstateerd, waarna hij drie jaar lang op en neer moest vliegen naar Californië voor operaties en behandeling. Al tijdens deze periode van ziekte hield hij zich bezig met het opzetten van de Splash Fitness Clubs. Daarna volgden de ketens One Hour Super Photo en Budget Rent A Car. De ziekte heeft hem gesterkt in zijn drang om nieuwe bedrijven te creëren. Gelt Dekker: “Als je op het randje staat, heb je juist een prikkeling nodig om te bewijzen dat je nog meedraait op deze wereld, je wilt jezelf een beetje knijpen.” Tweeënhalf jaar terug werd hij wederom ernstig ziek. Huidkanker was toen de diagnose, en wel een hele agressieve vorm. Hij is genezen, maar als het terugkomt kan het binnen drie maanden afgelopen zijn.
Nu is Gelt Dekker fulltime filantroop. Als een goedheiligman is Gelt Dekker in 1999 met zijn dikgevulde portemonnee – hij staat op nummer 303 in de Quote 500 met 57 miljoen euro, al zegt hij zelf dat het meer is – naar Curaçao getogen, om daar niet alleen van zijn pensioen te genieten, maar ook een maatschappelijke bijdrage te leveren aan het behoud van het culturele erfgoed op het eiland, dat op de werelderfgoed lijst van Unesco staat. Als voorzitter van de stichting Curaçao Verwel-komt Pensionado's heeft Gelt Dekker de overheid beloofd om de fiscale voordelen op het eiland te promoten onder andere gepensioneerden in Nederland. Ooit opgezet om ingenieurs van Shell van hun pensioen te laten genieten op een tropisch eiland, biedt een speciale regeling bemiddelde ouderen nu nog steeds de mogelijkheid hun kapitaal uit de handen van de fiscus te houden. Er zijn maar een paar eisen waaraan de kandidaten moeten voldoen: 47 jaar of ouder zijn, en voor minimaal twee ton een huis aanschaffen.
Hotel
Afgelopen maand kwam Gelt Dekker even naar Nederland om Curaçao te promoten onder de pensionado´s. En om kandidaten te interviewen voor een onderzoeksbeurs, die hij verstrekt via het naar hemzelf genoemde Institute for Advanced Cultural Studies. Het wetenschappelijk instituut staat op Curaçao naast het eveneens door
Gelt Dekker gebouwde vijfsterrenhotel Kurá Hulanda; een bundeling van door hem gerenoveerde krotwoningen in de historische binnenstad van Willemstad. Ook heeft hij hier een congrescentrum gebouwd en een museum, waar items uit de slavernijtijd zijn ondergebracht, alsmede collecties voorwerpen uit het vroegere Mesopotamië, uit Afrika en een waardevolle collectie pre-Colombiaans goud.Tezamen met zijn Amerikaanse zakenpartner John Padget (66) stopte hij een groot deel van zijn vermogen in stichting JADE, die projecten financiert op het gebied van onderwijs, ontwikkelingshulp en renovatie, en financierde daarmee de projecten op Curaçao. “Als het om het rendement ging, had het absoluut niet gekund. Om het hotel draaiende te houden moet er nog steeds geld bij, maar het is nu wel het mooiste gedeelte van Curaçao!”
Geen jacht
Naast het project Kurá Hulanda houdt hij zich vooral bezig met de dingen die hem altijd het meest hebben geïnteresseerd: reizen, wetenschap, kunst, schrijven. Hij leest veel, naar eigen zeggen tussen de twee- en driehonderd boeken per jaar. En hij is altijd onderweg, reist vaak de wereld over: India, Afrika, en schrijft over zijn belevenissen. Dit deed hij trouwens ook al in zijn 'commerciële tijd', waarbij hij reisverslagen faxte aan zijn secretaresse om die misschien nog eens te bundelen in een boek. In 2000 kwam het er alsnog van en schreef hij een kinderboekje, een verslag van zijn gesprekken met kinderen in Afrika, tijdens een reis van Caïro naar Kaapstad. Geschreven in het Engels werd het boekje vertaald in het Nederlands, Spaans en Papiaments. Gelt Dekker is altijd een buitenbeentje geweest, al sinds zijn jeugd, opgroeiend tussen voortdurend ruziënde ouders, zonder liefde en geïsoleerd van leeftijdgenoten. Een vreselijke jeugd noemt hij het zelf, waardoor hij 'er nooit bij gehoord' heeft. Bijgevolg is hij nu niet bereid om zich te schikken naar de machtsverhoudingen op het eiland. In zijn column in de Caraïbische editie van het Algemeen Dagblad trekt hij hard van leer tegen personen die steekpenningen zouden vragen, en tegen de mensen die hem anderszins dwarsbomen.
Hij is bovendien een excentrieke verschijning waar sommige mensen vreemd tegenaan kijken. Hij heeft sluik, blond vlashaar (hij gaat twee keer per jaar naar de kapper) en arriveert op Curaçao steevast met een rugzakje met daarin alleen zijn laptop. Hij heeft geen auto's, geen jacht, is vooral geïnteresseerd in kunst, cultuur en wetenschap en laat op zijn website weten dat er regelmatig kinderen bij zijn hotel langskomen om te vragen of hij thuis is.Voordat hij met de bouw van zijn hotel begon, is hij eigenhandig dagenlang puin gaan ruimen in de krottenwoningen, net zo lang tot enkele chollers (drugsverslaafden) hem tegen betaling van een paar Antilliaanse guldens kwamen helpen. De chollers vonden het maar raar dat een macamba (scheldwoord voor blanke Nederlander) zelf puin stond te ruimen, maar het verhaal van de Hollander die harde guldens betaalde om puin te ruimen ging als een lopend vuurtje door Otrobanda. Binnen de kortste keren waren tientallen chollers aan het werk voor Gelt Dekker. Momenteel werken er nog steeds twintig ex-verslaafden in zijn hotelproject, als beveiliger, of schoonmaker, en een vroegere cocaïneverslaafde doet nu de pr voor het hotel.
Gelt Dekker zegt zelf ook verslaafd te zijn, namelijk aan het geven van een duwtje in de goede richting aan de kansarmen in de samenleving. Straatkeien voor Kurá Hulanda liet Gelt Dekker in India maken in een door hem zelf opgezette steengroeve. Hij reisde daarvoor zelf naar India om een paar dorpen te vinden die met hongersnood werden bedreigd en zette de mensen aan het werk. Die stenen had hij ook bij een handelaar kunnen kopen, maar hij vindt het leuker om in één moeite door mensen te helpen die het moeilijk hebben. “Ik ben in de gelukkige positie dat ik het kan doen en nu zie ik weer een levendige samenleving. Ik ben er de afgelopen twee jaar niet geweest, maar de steengroeve bestaat nog steeds.”
Flauwekul
Aan geld heeft hij nooit gedacht, beweert Gelt Dekker. Hij vond het leuk om uit het niets iets te maken, iets te creëren. Toen hij begin jaren tachtig Super Photo opzette met zakenpartner Padget, creëerden zij in een paar jaar tijd achthonderd banen, in een tijd dat er erg veel werkloosheid was. “Het leukste vond ik toen dat we toch nieuwe business maakten. Dat was enorm mooi om te zien.” Uiteindelijk werd de keten met 120 vestigingen verkocht aan Kodak. De grootste financiële klapper maakte Gelt Dekker met Budget Rent A Car dat hij samen met John Padget en nog een derde zakenpartner inkocht voor 1 miljoen gulden. Toen telde het bedrijf 400 auto's. Een paar jaar later had het bedrijf 20.000 auto's, in Nederland, België, Luxemburg en Finland, en werd het verkocht voor 600 miljoen gulden. “Ik verdiende toen vooral veel geld doordat John mij met beide benen op de grond hield. Ik kan het initiatief nemen, ik kan een concept beginnen, maar voor de rest? Ik ben een managementwoestijn.” In de ogen van anderen stond Gelt Dekker als creatieve vogel vaak buiten de werkelijkheid, maar door het partnership met John Padget kon hij toch een hoop fantasieën verwezenlijken. Padget zag kans om de ideeën van Gelt Dekker commercieel te vertalen, de infrastructuur in een onderneming aan te leggen en vast te houden.
“Ik ben geen zakenman, ook nooit geweest.” Hij moet er zelf hard om lachen. En dan weer serieus: “Nee, ik vond het leuk om dingen te creëren, maar ik heb me in die zakencultuur nooit thuis kunnen voelen.” Een lunch bij de Kamer van Koophandel vindt hij maar niks. Grijze pakken, mannen met brilletjes die samen om tafel zitten en visitekaartjes uitwisselen. “Ik kan me geen omgeving voorstellen waar ik mij meer ellendig voel dan daar. Ik vind dat vreselijk!” Hij neemt een slok van zijn cola en slaakt een diepe zucht. Een mba behaalde hij alleen omdat hij steeds meer te maken kreeg met financiers die zich uitlieten in beroepstermen, jargon, waar hij helemaal niets van begreep. “Toen dacht ik: die flauwekul moet afgelopen zijn. Ik wilde weten waar men het over had en een weerwoord kunnen leveren.”
Bestuurder is Gelt Dekker ook nooit geworden. Ook niet na de overnames. Hij had niet eens een directeursstatus willen hebben. “Nooit! Al dat uiterlijk vertoon, die toestanden.” Daardoor heeft hij altijd tijd voor zichzelf overgehouden, heeft hij over de wereld kunnen zwerven. Hij geeft toe dat de verleiding groot is geweest om 'Meneer Splash' of 'Meneer Budget' te worden, maar heeft dat toch bewust niet gedaan. “Dan ga je in een schijnwereld leven van uiterlijk vertoon. En dat is hol, dat is leeg.”
Hysterisch
Gelt Dekker had verwacht dat de bevolking waardering zou hebben voor de goede dingen die hij als pensionado op het eiland doet, maar hij kwam bedrogen uit. “Bij Kurá Hulanda heb ik echt een misrekening gemaakt met de bevolking. Er waren mensen die zeiden dat ik de boel aan het annexeren was. Hele hysterische reacties.
Ik had gedacht dat er veel meer spontane bijval zou zijn, vooral vanuit de kansloze bevolking.” Tot zijn verbazing ziet hij dat er juist vanuit die hoek een onvoorstelbare argwaan heerst: daar moet wat achter zitten. 'We weten het niet, het is geheim, maar hij is nog bezig met een spel en straks komt de rekening, straks pakt hij ons.' “Ik ben teleurgesteld dat ik van Curaçao geen waardering heb gekregen. Ik had niet gedacht dat er zoveel argwaan op het eiland zou bestaan, zoveel achterdocht ten opzichte van mij als persoon.” In september vorig jaar stelde hij voor om de vlak bij het hotel gelegen haven en een oude passagiersterminal te ontwikkelen. De stichting Peter Stuyvesant uit New York wilde daar eveneens een bijdrage aan leveren en de voorzitter van de stichting reisde hiervoor speciaal naar Curaçao. De bedoeling was om er een haven van te maken met een historisch uiterlijk. Gelt Dekker: “Dat is een enorme investering! En dat is toen niet doorgegaan omdat de bevolking wederom hysterisch werd. Ze zeiden: Peter Stuyvesant is de Adolf Hitler van de slavernij, maar het blijkt dat Peter Stuyvesant is weggegaan van Curaçao in 1640. De slavenmarkt is pas opengegaan in 1658, achttien jaar na z'n vertrek. Bizar. Dat is Curaçao!”
Maar Curaçao heeft ervaring met projectontwikkelaars die goudzoekers blijken te zijn. Menig hotelproject op Curaçao is stukgelopen en projectontwikkelaars zijn met miljoenen aan garantiegelden van de overheid in hun zak weer van het eiland vertrokken. Dat Gelt Dekker 'anders' is, dat kunnen ze aan de overkant van de oceaan maar moeilijk geloven. Aan het einde van het gesprek schiet Gelt Dekker toch nog in zijn rol van voorzitter van de Stichting Curaçao Verwelkomt Pensionado's. “Ik heb het de overheid beloofd. Het heeft zo'n enorme impact op de Curaçaose economie als er wat meer mensen zich vestigen die met pensioen zijn. Eén pensionado is beter dan twintig anderen. Dat is juist wat ik probeer te promoten op het ogenblik.” Gelt Dekker lacht en strijkt met zijn hand het blonde vlashaar van zijn voorhoofd, terwijl hij zijn hoofd naar achteren schudt. Maar in tegenstelling tot eerdere uitspraken, als zou Curaçao zijn thuis zijn, zegt hij nu meestal in New York te wonen, waar hij nog een appartement bezit. “Je hebt daar alles: business, wetenschap, alles. Dat zie ik meer als mijn thuisbasis.” Hij acht de kans 'redelijk' dat het project Kurá Hulanda uiteindelijk weer wordt verkocht als het over twee jaar is voltooid.