Als je wilt weten hoe de arbeidsmarkt ervoor staat, geven de jongste cijfers weinig houvast. Een groot deel van het bedrijfsleven ligt immers aan het infuus: meer dan 110.000 bedrijven ontvangen loonsteun via de NOW, daar werken rond de 1,8 miljoen mensen. Minister Wouter Koolmees sleutelt aan een nieuw steunpakket, waarin hij de bedrijven meer ruimte wil geven om werknemers te ontslaan. Mag je alvast uitgaan van een miljoen extra werklozen in het nieuwe normaal?
Klappen
In de werkloosheidsuitkeringen komt dit voorlopig nog niet terug. Het aantal steeg met 10.000 in maart, de recentste periode waarover het CBS-cijfers publiceerde. Maar ook in die eerste twee weken van de lockdown werd meteen duidelijk waar de klappen vallen: bij horeca en catering (+224 procent), uitzendbedrijven (+143 procent) en de cultuursector (+94 procent) was de stijging het grootst.
Typisch de sectoren waar flexkrachten en zzp’ers ruim zijn vertegenwoordigd. Van een steunregeling voor zzp’ers hebben inmiddels ruim 340.000 mensen gebruikgemaakt, op een totaal van ruim 1 miljoen zelfstandigen.
Je ziet het vaker bij de coronacrisis: die brengt niet van de ene op de andere dag fundamentele verandering, maar brengt zaken soms wel ongenadig scherp aan het licht.
Verslaafd aan flexwerk
Nu blijken flexwerkers en zzp’ers de zwakste schakel op de arbeidsmarkt. De commissie-Borstlap hamerde er in januari al op in haar rapport over de hervorming van de arbeidsmarkt: het verschil tussen vast en flex moet kleiner om de arbeidsmarkt eerlijker te maken. Corona maakt dat urgent.
‘De arbeidsmarkt is veel te zeer verslaafd geraakt aan flexibel werk, gedaan door mensen die nu heel erg kwetsbaar blijken’, zegt Joop Schippers, hoogleraar arbeidseconomie aan de Universiteit Utrecht en hoofd van het onderzoeksproject Future of Work. Als dit inzicht de komende jaren leidt tot actie onder beleidsmakers en werkgevers, zou de coronacrisis een modernisering van de arbeidsmarkt kunnen afdwingen die al te lang op zich liet wachten.
Future of Work
Schippers, die met Future of Work een programma leidt dat onderzoekt hoe innovatie, digitalisering, en globalisering ons werk en onze banen veranderen, ziet deze maanden meer positieve dynamiek. ‘Neem thuiswerken. Vooral koplopers waren al bezig dat te faciliteren, maar nu is dat in een stroomversnelling terechtgekomen. Zelfs de organisaties die bij wijze van spreken nog het liefst met een bord en krijtje werkten, moeten eraan geloven. Er wordt nu in deze snelkookpan veel geleerd.’
Die dynamiek blijft niet beperkt tot beeldschermwerkers. ‘Bij productiewerk is men nu ook gedwongen snel oplossingen te verzinnen die de kans op besmetting moeten voorkomen. Misschien komen die de algehele veiligheid ook ten goede, en daarmee de kwaliteit van het werk.’
Verschil laag- en hoogopgeleid
Helaas accentueert het nieuwe normaal ook de verschillen tussen laag- en hoogopgeleiden. Die laatsten kunnen het zich vaker permitteren thuis te blijven tijdens de lockdown, terwijl lager opgeleiden oververtegenwoordigd zijn in ‘vitale’ beroepen. Met meer risico op besmetting. ‘Vanachter de keukentafel moeten werken is heel ongemakkelijk, maar als je op de bouw samen iets moet optillen, houd je geen 1,5 meter afstand.’
Dat verschil tekent zich nu in feite ook al af bij de scholing van toekomstige werknemers. De meeste wo-studenten krijgen online les, praktijkvakken op het mbo en stages liggen nu meestal stil. ‘Het is afwachten wat de consequenties op langere termijn zijn van die stilstand. Je krijgt een generatie met een soort gat in hun onderwijscarrière.’
Drastische verschuivingen
Wat de werkgelegenheid als geheel betreft, zal die zodra de strikste lockdown achter ons ligt misschien niet eens zo dramatisch dalen. Maar drastische verschuivingen zullen er zeker komen. ‘Je kunt een heroriëntatie van de economie verwachten, alleen al doordat bepaalde economische activiteiten op een wat lager pitje komen te staan’, zegt Schippers.
‘Schiphol en de reisbranche lijken me een voorbeeld. We hadden op basis van de uitstoot al bedacht dat het sowieso niet zo goed was om drie keer per jaar te vliegen. De festivalbranche zal ook langdurig last houden, en natuurlijk de horeca. Ik kan me voorstellen dat de mensen die daar werken zich gaan heroriënteren op sectoren waar wel goed te verdienen is.’
Niet overal malaise
Volgens Schippers geldt: zodra het slot op de economie er af gaat, komt veel weer in beweging en zullen nieuwe initiatieven voor nieuwe banen zorgen. ‘In ondernemersland worden de bokken nu van de schapen gescheiden, en heel veel mensen staan al te trappelen.’
Bovendien is er niet overal malaise. Op dit moment wordt volgens het UWV een kwart van de werkenden geraakt door corona, maar de uitkeringsinstantie verwacht op bepaalde plekken de komende tijd juist méér vraag naar personeel: in de zorg, bij de overheid en de pakket- en bezorgdiensten die ons voorzien van alles wat we online bestellen.
Die sectoren zijn op dit moment samen goed voor bijna een kwart van alle banen. Maar ook land- en tuinbouw schreeuwen om krachten, nu ze de migranten moeten missen die normaliter de oogst binnenhalen. Dat zal een tijdelijke vraag blijken, naarmate de grenzen weer opengaan. ‘Maar denk ook aan dingen die we tot voor kort hebben uitbesteed aan het Verre Oosten. Nu blijkt het best verstandig om bijvoorbeeld de productie van geneesmiddelen dichter bij huis te organiseren.’
Aanpassen aan ander werk
Terwijl werk van karakter verandert – voorlopig verwacht niemand een 9 tot 5-rooster – verschuift ook de vraag, en aan beide ontwikkelingen zullen de werkenden zich moeten aanpassen.
Over de flexkrachten in de horeca maakt Schippers zich niet veel zorgen: dat zijn veelal jonge mensen die het werk naast een opleiding doen. ‘De vaste werkgelegenheid was daar bijna uitgestorven. Met de beperkingen van nu zou die kunnen terugkeren. Een restauranthouder heeft obers nodig die met gezag en verantwoordelijkheid de zaak coronaproof kunnen houden. De jongeren zouden terechtkunnen bij de bezorgdiensten of andere sectoren die goed blijven draaien.’
Omscholen omdat het moet
Door die andere en nieuwe werkgelegenheid, door de verschuivingen op de arbeidsmarkt zullen veel mensen zich moeten omscholen, is de verwachting. Daar schreef de SER al jaren geleden een advies over, inclusief de agenda Leven lang Ontwikkelen. En dat is het tweede fenomeen waar al lang over wordt gepraat, maar nu echt tot actie dwingt: de baan voor het leven bestaat niet meer, werkenden moeten een leven lang leren om klaar te zijn voor het nieuwe normaal.