Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

De cfo grijpt de macht

De ceo is misschien zichtbaarder, maar de moderne cfo is haast even machtig. Hoeveel invloed heeft de huidige cfo?

Boekhouders zijn saai en aartsconservatief. Dat is het – nauwelijks gechargeerde – beeld dat aan de boekhouder en zijn erfopvolger in de board, de chief financial officer (cfo) kleeft. Hoe anders is de realiteit anno 2010. ‘De man van het geld’ opereert al lang niet meer op de achtergrond, maar bevindt zich in het hart van de bedrijfsvoering. De cfo vetoot zelfs geregeld operationele activiteiten die voorheen het exclusieve domein van de andere c-level bestuurders waren. De cfo is allang niet meer de man of vrouw die de cijfers mag presenteren als de anderen het geld hebben uitgegeven. Voortaan is de cfo zelf het centrum van de macht, en is hij de positie van de ceo bijna genaderd.

Geen grote stap

De grote push in de verantwoordelijkheden van de cfo dateert van zo’n 10 jaar geleden. toen werd de International Finance and Regulation Standard, beter bekend onder de afkorting ifrS, geïntroduceerd. “Dat is hét moment geweest dat de cijfers veel nauwkeuriger de bedrijfseconomische werkelijkheid zijn gaan beschrijven”, blikt arnoud van tulder terug. Van tulder is op dit moment nog cfo van cryo-Save. In mei wordt hij er ceo.

Risicobewustzijn

Van tulders visie weerspiegelt de veranderde rol van de cfo binnen de board. Van de ‘man die altijd op de rem staat’ tot de man (of vrouw natuurlijk) die de eindverantwoordelijkheid gaat dragen. “Binnen een board is de cfo de bestuurder met het hoogste risicobewustzijn”, zegt hij. En juist die risico’s zijn steeds hoger op de bestuursagenda komen te staan. “Niet alleen door de turbulente marktomstandigheden, maar ook door de verdere regulering en de grotere nadruk op corporate governance, wordt er nu veel meer gelet op de gevaren die een bedrijf bedreigen.”

Corporate governance werd strakker geregeld door Sarbanes-Oxley in 2002 en Tabaksblat in 2003, het toezicht door de Autoriteit Financiële Markten en door steeds strengere disclosure-eisen. De gevolgen van het niet voldoen aan zulke geschreven wetten en ongeschreven gedragsregels – zie de ineenstorting van Enron en de bijna dood-ervaring van Ahold – kunnen dramatisch zijn. Niet meer dan logisch dus dat de risicobewuste cfo meer opschuift naar het centrum van de macht.

Veto uitspreken

“Het risicobewustzijn en de noodzaak om strakker te kunnen aansturen is de kern van onze toegenomen macht”, beaamt Davy Vreys, de cfo van BT Benelux, voorheen British Telecom. De juridisering van de verhoudingen met alle stakeholders, waarbij ‘onze’ Rijnlandse omgangsvormen het steeds vaker afleggen tegen de Angelsaksische juridische eisen, vraagt een strakkere controlestructuur. Het is de basis voor het werk van de cfo. Vreys: “Wij beginnen elke boardvergadering met het doorlopen van de cijfers. Dan geef ik opdrachten aan de andere c-level bestuurders als zij hun targets niet halen. Vanuit mijn positie blokkeer ik ook wel deals als de marges te dun zijn. Dat vinden de commerciële jongens niet altijd leuk. Sales is bonusgedreven. Soms moet dat gecorrigeerd worden. Dat geeft dan spanningen.”

De praktijk van Vreys lijkt enigszins op die van Marc Canisius, cfo bij bioscoopketen Pathé. “Een voorbeeld van de toegenomen macht is mijn ingreep bij een manager die voorheen alleen aan de ceo rapporteerde. Hij sloot mooie deals af, maar de realisatie van zijn plannen was te belastend voor de organisatie. Nu moet hij voordat hij een contract afsluit dat eerst aan mij voorleggen. Dat vindt hij waarschijnlijk niet leuk. Overigens gebeurt dit wel met steun van de ceo.”

Vooruit kijken

Het intensieve contact met de ceo toont aan hoe de cfo-functie in de loop der jaren is veranderd, vindt Vreys. “Vroeger was de cfo vooral bezig met het opstellen van de jaarrekening. Hij keek achteruit. Nu is de snelheid van informatie een belangrijk gegeven. Als je de vergelijking met een rallyteam wil trekken: de ceo stuurt, maar de cfo roept wanneer hij moet afslaan. Om dat geloofwaardig te kunnen doen, moet wel je informatie goed zijn.”

Controledrift

Dat de business niet onnodig mag lijden onder de controledrift van het hoogste management, daar zijn de cfo’s het wel over eens. Maar dat neemt niet weg dat risico’s managen een voorname taak blijft. Canisius: “We vragen de managers hun eigen risico’s te managen. Maar ik stel samen met hen de risico-inventarisatie op en ik eis dat ze inzichtelijk maken welke risico’s ze managen en wat hun beheersinstrumentarium is. Ik neem er geen genoegen mee als iemand me vertelt dat alles onder controle is.” Ook Jack de Kreij, cfo bij beursgenoteerd tankopslag bedrijf Vopak grijpt geregeld in. “Soms hebben we als bestuur gewoon extra informatie nodig. Dan is het van: sorry, jongens, ik begrijp dat het lastig is, maar het moet. En wel nu. Zo’n interventie is belastend, dus dat doe je alleen als het nodig is.”

Stoel van de ceo

Van Tulder van Cryo-Save zit binnenkort zelf op de stoel van de ceo. Kan dat wel met zijn cfo-karakter? “In de board moeten alle mensen van rol kunnen wisselen. Dat behoort tot de vaardigheden die je nodig hebt om op dit niveau te werken.” Als de huidige ceo van Pathé Nederland met pensioen gaat, neemt ook Canisius het stokje over. “Elke goede cfo moet de ambitie hebben om op termijn ceo te worden”, zegt hij. “Macht is het middel om je verantwoordelijkheden te kunnen waarmaken.” In de Nederlandse praktijk opereren cfo en ceo steeds meer als een twee- eenheid, ziet hij. “Als het gaat om beslissingen waar subjectiviteiten een rol spelen, denk ik zelfs dat ik de macht heb om een besluit van de ceo te blokkeren. Maar dan heb ik ook wel meteen een probleem.”

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Keerzijden

Die nieuwe positie van de cfo kent een aantal gevaren. Zo verstikt een cfo met moderne macht maar met de achterhaalde mentaliteit van een boekhouder de dynamiek binnen de organisatie. Daarnaast constateert Paul Kelder van Atos Consulting in een recent onderzoek dat wanneer de cfo focus verliest, essentiële financiële en controlerende functies ondersneeuwen. Kelder vindt dan ook dat de cfo zich primair op zijn financiële kerntaken behoort te concentreren, “… want het risico bestaat dat cruciale ontwikkelingen met een effect op de toekomstige financiën te laat worden onderkend .”

Het hele verhaal vindt u in MT03 2010. Deze is ook online te bekijken.
 

Wie werknemers verplicht terug te keren naar kantoor, slaat de plank mis

Eis jij dat je personeel terugkeert naar kantoor? Dan maak je een grote vergissing. Volgens Harvard-prof Prithwiraj Choudhury is de belangrijkste strategie van de 21ste eeuw juist het omgekeerde: bedrijven brengen hun werk naar de mensen, waar ze ook zitten in de wereld. 'Een win-win voor bedrijven, individuen en gemeenschappen.'

remote werken werknemers wereld the world is your office
Foto: Getty Images

Amerikaanse bedrijven, zoals Amazon en Goldman Sachs, eisen inmiddels dat werknemers terug naar kantoor komen. Dat is in Nederland nog niet het geval, maar de spanning tussen werkgevers en werknemers neemt wel toe.

Uit een recent onderzoek van LinkedIn blijkt dat 47 procent van de Nederlandse professionals zich onder druk voelt gezet om vaker naar kantoor te komen dan ze zelf willen. 59 procent van de werknemers tussen de 18 en 42 jaar ziet dat terugkeren als problematisch.

Werkgevers die hun mensen terug op kantoor willen zien, slaan de plank behoorlijk mis. Althans volgens Prithwiraj ‘Raj’ Choudhury, hoogleraar aan Harvard Business School en Wharton. Voor deze managementdenker is de toekomst van werk WFA, dat staat voor Work From Anywhere.

Hybride werken is halfzachte oplossing

Dat is niet te vergelijken met een paar dagen per week thuiswerken of remote werken op satellietkantoren. Dat hybride werken van vandaag is maar een halfzachte oplossing. Dit gaat over werknemers die zelf kiezen waar ze wonen en werken. Of dat nu in een loft in Tokio is of in een hutje in de Franse Alpen. De plek waar het kantoor van hun werkgever staat, heeft daar geen invloed op.

Leiders moeten beseffen dat WFA ‘de belangrijkste talentstrategie van de 21ste eeuw’ is, schrijft Choudhury. Daarvoor komt hij in The World Is Your Office, dat op 22 april verschijnt, ook met bewijs.

Dat heeft hij de afgelopen tien jaar verzameld op verschillende continenten, in verschillende sectoren en bij zowel gevestigde bedrijven als startups. Het belangrijkste argument om vanaf nu te gaan investeren in WFA? Het aantrekken en het behouden van divers en productief talent over heel de wereld.

Lees ook: Personeelstekorten los je niet op met pleisters plakken

Beter voor talent

Bedrijven die werknemers nog altijd in de buurt van hun vestigingen willen hebben, beperken zichzelf. Ze vissen in een kleine vijver, waar veel meer bedrijven in vissen. Waarom houden ze in deze digitale tijden nog vast aan geografische grenzen, vraagt de prof zich af.

Het is veel beter om het werk naar de werknemers te brengen, waar ze dan ook zitten. Bedrijven hoeven daarvoor geen nieuwe vestigingen te openen. Er is al evenmin gedoe met visa of emotioneel zware verhuizingen naar vreemde landen.

Onderzoek heeft al aangetoond dat werkgevers met de WFA-strategie beter gekwalificeerd en diverser talent aantrekken, dat de productiviteit verhoogd wordt, dat werknemers langer blijven hangen en dat er belangrijke kostenbesparingen aan vastzitten. Dat is ook de ervaring van bedrijven die deze strategie al toepassen.

GitLab en Zapier

Zo heeft ontwikkelaarsplatform GitLab geen kantoren, maar wel meer dan 2.000 werknemers verspreid over 65 landen. Het bedrijf wordt gewaardeerd op meer dan 8 miljard dollar. Softwarebedrijf Zapier heeft evenmin kantoren, maar wel meer dan 800 werknemers verspreid over 38 landen en een waardering van 5 miljard.

Choudhury heeft achter de schermen gekeken bij die bedrijven, maar ook bij USPTO, het patentbureau van de VS, dat in 2012 een eerste WFA-programma lanceerde. Dat leverde 4,4 procent meer productiviteit op. Na drie jaar noteerde het bedrijf al een besparing van 39 miljoen dollar op kantoorruimtes. GitLab bespaart zo 18.000 dollar per jaar, per werknemer.

Andere voordelen zijn het verminderen van de CO2-uitstoot van het forenzen en het voorkomen van leegloop van dorpen en kleinere stadjes, omdat de lokale talenten niet langer worden gedwongen te verhuizen voor een betere toekomst. ‘WFA is de toekomst, het is een win-win voor bedrijven, individuen en gemeenschappen.’

Kan ook bij fabrieken

Wie denkt dat WFA alleen interessant is voor techbedrijven, startups of de traditionele kantoorbanen in marketing, hr, klantenservice of juridische diensten vergist zich. Deze strategie kan veel breder worden toegepast, geeft Choudhury aan.

Wat gedaan kan worden op afstand, heeft dankzij de voortschrijdende technologie steeds minder beperkingen. Denk bijvoorbeeld aan digital twins, waarmee processen in fabrieken op afstand gemonitord kunnen worden. Ook ziekenhuizen of magazijnen kunnen volgens hem ‘gecontroleerd worden vanaf een keukentafel’.

BMW bouwt een slimme fabriek in Hongarije, die eind dit jaar open zou moeten gaan. Ingenieurs kunnen daar elk aspect van de productielijnen virtueel controleren. Choudhury was zelf bij de introductie van digital twins en AI-tools in een Braziliaanse fabriek van Unilever die wasmiddelen produceert.

Lees ook: Digital twins zijn het nieuwe businessmodel van HaskoningDHV

Digitale twins

Ook al was het trainen van medewerkers een uitdaging die enkele jaren in beslag nam, de uiteindelijke balans was positief. Optimalere processen, grotere hoeveelheden sneller produceren en minder energieverbruik.

Unilever heeft diverse fabrieken in onder meer Indonesië en Zuid-Afrika inmiddels verregaand gedigitaliseerd. ‘Het bedrijf speelt met het idee om één operationeel centrum te openen om toezicht te houden op de wereldwijde productie.’

Dat gebeurt al bij het digitale twin-model van de Turkse energiemaatschappij Enerjisa Üretim, dat op één centrale locatie alle centrales overziet. ‘Dat stelt de ingenieurs van dit bedrijf in staat om in Istanbul te wonen, in plaats van een afgelegen regio van Turkije.’

Alleen verwarren heel wat leiders nog altijd werk met kantoor, weet de hoogleraar. Ze zien vooral problemen in plaats van kansen. Choudhury brengt ze samen onder drie noemers: communicatie, kennisdelen en isolement. ‘Met de juiste managementpraktijken kan elk obstakel overwonnen worden.’

Obstakel 1: Communicatie

Het communicatieprobleem is echt niet nieuw. Bedrijven zijn al gewend aan werknemers op verschillende plekken en in verschillende tijdzones. De sociale cohesie is een argument dat managers vaak gebruiken om mensen te laten terugkeren naar de werkvloer.

Choudhury zet daar toch wat vraagtekens bij. ‘De Cupertino-campus van Apple omvat 360 hectare. Hoe groot is de kans dat werknemers contact hebben met iemand aan de andere kant van die campus? In een ander gebouw? Op een andere verdieping?’

Onderzoek uit 1977 heeft al aangetoond dat een afstand van 10 meter tussen collega’s de kans op spontane interactie aanzienlijk vermindert. En dat het bij 25 meter al wordt gereduceerd tot nul. ‘Het bijeenbrengen van de juiste mensen en de juiste informatie om effectief samen te werken op een innovatieve manier zal een uitdaging blijven.’

Workflow aanpassen

Technologie biedt ook hier een oplossing, informatie kan hierdoor veel gemakkelijker worden uitgewisseld. Direct via online meetings, of meer asynchroon via e-mail, apps of platforms zoals Slack. Bij GitLab is de workflow al helemaal aangepast op deze asynchrone vorm van communicatie.

Taken worden afgewerkt en op het eigen platform geplaatst, of er wordt om feedback gevraagd voor verbeteringen. ‘Heel wat anders dan het presenteren van een compleet product tijdens een teamvergadering om er dan achter te komen hoeveel het nog verbeterd kan worden.’

Bij appontwikkelaar Doist werken meer dan honderd mensen verspreid over 35 landen. Dit bedrijf werkt met hun eigen oplossing: Twist. Deze app zorgt voor de nodige transparantie, omdat mensen van alles in threads kunnen nazoeken. Kennis, beslissingen, discussies, vragen en dergelijke.

Grenzen stellen

Van niemand wordt een direct antwoord verwacht. Teamleden worden juist aangespoord om eerst na te denken voor ze hun ideeën opschrijven of feedback geven. Dat levert kwalitatief betere resultaten op dan ‘wat tijdens fysieke vergaderingen wordt geroepen’, vertelt een manager van het bedrijf in het boek.

Bovendien komen de winnende voorstellen minder vaak van ‘de mensen met hoge posities of de luidste stemmen’. Zo worden dus ook meer diversiteit, creativiteit en innovatie aangemoedigd. Tegelijkertijd moeten leiders wel grenzen stellen, zoals ‘ping-vrije uren’, om te voorkomen dat mensen te veel worden afgeleid.

Lees ook: Diversiteitsquota zijn als pijnstillers, ze lossen het echte probleem niet op

Obstakel 2: Kennis delen

Een andere veelgehoorde kritiek in managementkringen is dat het voor mensen die remote werken moeilijk is om bij te blijven, om te leren van elkaar of blunders te voorkomen dankzij meer ervaren collega’s. Hoe krijgen ze op afstand de relevante en actuele informatie die ze nodig hebben om hun werk te doen?

Choudhury erkent dat dit wel een uitdaging is, maar wijst erop dat allereerst alle informatie van de organisatie beschikbaar moet zijn. Van het aanvragen van budgetten, het schema voor een productlancering, tot sollicitatieprocedures. Zelfs ‘stilzwijgende informatie’ moet worden uitgeschreven en zo worden opgeslagen dat het te vinden is.

De praktijk bij bedrijven is dat dit soort informatie tot nu toe als tweederangs wordt beschouwd. De kwaliteit ervan is armoedig, de informatie is incompleet, verouderd, niet relevant, of bevat alleen feiten en cijfers in plaats van nuttige inzichten.

Tik-op-de-schouder-aanpak

‘Veel bedrijven hebben dat opgelost met een tik op de schouder aanpak’, schrijft hij. De informatie zelf is niet beschikbaar, dus wordt het alles aan de collega’s of de manager gevraagd. Die zijn of haar aanpak graag zal delen, al kan het bij een andere collega zo weer op een andere manier worden aangepakt.

Wat WFA doet, is dit gebrek aan nuttige informatie en praktijkkennis voor het voetlicht brengen. Het is een enorme investering, beseft Choudhury, maar voor een WFA-bedrijf is het essentieel om deze kennis tot in de details op te schrijven en toegankelijk te maken.

Bij GitLab hebben ze bijvoorbeeld een handboek gemaakt dat antwoord geeft op elke vraag die met hoe begint. Iedereen werkt er ook aan mee, het opschrijven waar ze aan gewerkt hebben en wat ze geleerd hebben is gewoon onderdeel van de dagelijkse job. Het is de prijs die ze betalen voor WFA.

Zelfs GitLab-founder en voormalig ceo Sid Sijbrandij besteedt een uur per dag aan het ‘codificeren’ van de opgedane kennis. Dit handboek is ook de eerste bron voor iedereen, dit is de Wikipedia van het bedrijf, en dus niet de senior collega of de manager. Als dit handboek geprint zou moeten worden, dan rollen er zo 2.000 pagina’s tekst uit de printer.

Lees ook: Drie grote uitdagingen voor hr en recruitment tot 2030

Obstakel 3: Isolement

Een andere drempel zijn de zorgen over het isolement waar werknemers op afstand in terecht zouden komen, zowel professioneel als sociaal. Daardoor denken managers dat ze veel meer zullen worstelen met het ondersteunen van hun mensen en dat ze signalen over burn-out bijvoorbeeld zullen missen.

WFA leidt vaker tot extreme betrokkenheid en het nodige overwerk, weet Choudhury. Hij raadt die managers aan om productiviteit te beoordelen op de kwaliteit van het werk en niet op het aantal uren dat erin is gestoken. Ook moet het bedrijf serieus investeren in welzijn. Werknemers op afstand die risico lopen, moeten worden begeleid.

Een andere uitdaging is het op afstand opbouwen van een professioneel netwerk. Dat is de sleutel voor continue groei en vooruitgang in de carrière, is de heersende gedachte. Voor Choudhury is die redenering wat te simpel.

Vooroordelen sijpelen digitaal door

WFA kan een risico zijn voor de carrière, maar hij wijst op andere, veel subjectievere factoren die een rol spelen. Vooral de (onbewuste) vooroordelen van managers bij het beoordelen van mensen voor promotie. Uit onderzoek van de auteur blijkt dat die biases ook doorsijpelen naar de digitale werkvloer.

Werknemers op afstand dragen in brede zin minder bij aan de organisatie, omdat ze niet deelnemen aan allerlei activiteiten. Ze zijn minder gehecht aan hun collega’s en ze zijn minder toegewijd aan de waarden en de missie. Het zijn zorgen die Choudhury erkent, maar daar zijn wel degelijk oplossingen voor.

Hij geeft er twee in zijn boek: virtuele waterkoelers en bedrijfsuitjes. De virtuele waterkoeler, bij ons beter bekend als de koffieautomaat, is een soort vaste en verplichte online afspraak waar deelnemers niet over het werk praten, maar over tuinieren, huisdieren of sporten.

Virtuele koffieautomaat

Het kunnen ook mentor- of vraag-en-antwoordsessies zijn met nieuwe medewerkers en managers. Of de ceo kan opeens opduiken en uitleg geven over de strategie. Wat deze virtuele events interessant maakt, is dat de deelnemers vooraf niet weten wie er aanwezig zal zijn.

Uit zijn eigen experiment bij een grote investeringsbank met stagiaires en managers bleek dat de virtuele waterkoelersessies een positief effect hadden op hun tevredenheid en productiviteit. Ook bleken de deelnemers na afloop van hun stage vaker een aanbod voor een baan te krijgen.

Eén deelnemer verwoordde het zo: ‘Op kantoor zaten de senior managers op een andere verdieping. Niemand van de stagiaires stapte de lift in naar deze cxo-etage voor een toevallig gesprekje. De virtuele waterkoelers waren een gamechanger.’

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Bedrijfsuitstapjes

Bedrijfsuitstapjes op een aantrekkelijke locatie, waarbij het bedrijf de kosten op zich neemt, zijn ook een goede manier om te netwerken. Daaraan kunnen ook allerlei presentaties worden gekoppeld, over de strategie of nieuwe producten.

Zapier doet dat bijvoorbeeld twee keer per jaar en dan vijf dagen lang. De ene helft van de dag wordt ingevuld met activiteiten die focussen op het bedrijf, de andere helft met wandelingen, boottochten, bezoeken aan filmsets en dergelijke. Maar er is ook voldoende vrije tijd voorzien.

Het is niet de bedoeling dat dit een workation wordt, waarbij iedereen individueel aan het werk gaat, geeft Choudhury nog mee. Het doel is elkaar leren kennen, bouwen aan relaties en het bedrijf leren kennen. Denk ook aan het ontwikkelen van een set van rituelen die kunnen helpen bij het onderdompelen in de cultuur van het bedrijf.

Daarmee kunnen medewerkers op afstand een hele tijd vooruit, bevestigt zijn eigen onderzoek bij Zapier. Goedkopere opties zijn er ook. Zelfs korte gezamenlijke uitstapjes, zoals het volgen van een conferentie of een debatsessie, leiden al tot een betere connectie en samenwerking die lang aanhoudt.

Lees ook: Dit is wat werknemers echt belangrijk vinden in een baan

Zonder grote investering verduurzamen? Dit kan nú met Energy as a Service

In samenwerking met Adven - De energietransitie moet sneller, maar hoe pak je dat als industrie aan zonder dat het je afleidt van je kerntaken? Energiepartner Adven en chemiereus Nobian weten ons kabinet te imponeren door slim samen te werken. Door een nieuwe elektrische installatie te realiseren, wordt de CO₂-uitstoot met 25.000 ton per jaar verminderd. Victor Donselaar (Adven): 'Samenwerken is wat ons betreft de sleutel in de energietransitie. Op dat vlak zijn er nog heel wat stappen in te maken in Nederland.'

victor donselaar adven
Victor Donselaar (Adven): 'Samenwerken is wat ons betreft de sleutel in de energietransitie. Op dat vlak zijn er nog heel wat stappen in te maken in Nederland.' Foto: Pim Geerts - Adven

Energy-as-a-Service: een versneller voor de energietransitie

Waarom zou je als organisatie zelf investeren in energieoplossingen als het niet je kerntaak is? Met Energy-as-a-Service (EaaS) kunnen bedrijven verduurzamen zonder grote investeringen of technische expertise. Een externe partner neemt je energiebeheer uit handen, inclusief investering en onderhoud. Dit concept, al jaren de norm in Scandinavië, staat nu op het punt om ook in Nederland door te breken.

De kracht van ontzorging

Het Nederlandse woord ‘ontzorgen’ heeft geen directe vertaling in andere talen, maar het principe is wereldwijd bekend. In de Nordics is het al decennialang gebruikelijk om energiebeheer uit te besteden, net zoals schoonmaak, catering en beveiliging.

Dit EaaS-model is niet alleen economisch aantrekkelijk, het kan ook nog eens een enorme aanjager zijn van de noodzakelijke energietransitie, stelt Victor Donselaar, geboren en getogen Rotterdammer, maar al jaren actief en lang zelf ook woonachtig in Noord-Europa. ‘Duurzaamheid en langetermijndenken zit echt in de cultuur hier in de Nordics. Mijn dochter kreeg er al op de basisschool les in.’

Adven: pionier in Nederland

Donselaar werkt nu inmiddels als country manager Nederland voor ‘energiepartner’ Adven, een van oorsprong Noord-Europese multinational, die in allerlei landen de energietransitie versnelt via slimme samenwerkingen. Eind 2024 brak Adven door in Nederland met een samenwerking met chemiebedrijf Nobian in Delfzijl. Door een nieuwe elektrische indampinstallatie voor natronloog te realiseren, gaat de CO₂-uitstoot versneld met wel 25.000 ton per jaar verminderd worden. Zelfs het kabinet noemde dit – in combinatie met de gemaakte maatwerkafspraken – een “een bijzondere mijlpaal”.

Een mooi voorbeeld van de potentie, aldus Donselaar. ‘De bouw van dit soort installaties draait om kapitaal, kennis en mankracht. Dat hebben organisaties lang niet altijd zelf in huis. Wij wel. En we werken daarbij vaak met een investeringshorizon én een performance-garantie van 15 jaar. We doen dan het ontwerp, de investering, de bouw én het operationeel beheer van zo’n installatie. Eigenlijk letterlijk het hele ontzorgen dus, om zo de energietransitie in een versnelling te brengen.’

Samenwerken als sleutel

Volgens Donselaar kunnen vooral energie-intensieve sectoren, zoals chemie, levensmiddelen- en papierindustrie, profiteren van het EaaS-model. En ook in organisaties die te maken hebben met de aangescherpte energiebesparingsplicht kunnen er baat bij hebben. Juist vanwege de langetermijnhorizon die Adven hanteert.

Voor het behalen van de energietransitiedoelen in 2030 en 2050 zijn forse investeringen nodig. Ook waterbesparing vraagt om een stevige aanpak. Volgens Donselaar kan het EaaS-model in beide gevallen een uitkomst zijn. ‘Die investeringen in verduurzaming van je processen kun je allemaal zelf proberen te doen. Maar als dat niet je kerntaak is, kun je ook samenwerken met een partij als de onze. Samenwerken is wat ons betreft de sleutel in de energietransitie, zodat iedereen op het terrein van zijn expertise actief kan zijn. Op dat vlak zijn er nog heel wat stappen in te maken in Nederland’, zegt hij.

‘Juist nu (goedkoop) aardgas steeds minder vanzelfsprekend wordt. Wij proberen altijd holistisch naar een fabriek te kijken: hoe kunnen we het energiegebruik naar beneden brengen? Dat kan betekenen dat een organisatie bij ons aanklopt voor bijvoorbeeld een nieuwe stoomketel, maar dat ze dan uiteindelijk een nieuwe indampinstallatie krijgen. Elke samenwerking heeft bij ons twee aspecten: het moet enerzijds bijdragen aan onze missie om de energietransitie te versnellen, en anderzijds ook geld opleveren voor de klant. Dat gaat gelukkig bijna altijd goed samen.’

Laaghangende projecten

Dat bewijst de 50 jaar ervaring in Noord-Europa wel, zegt hij. Duurzaamheid is daarbij een kernwaarde, en inmiddels gaat het vaak om elektrificatie van productieprocessen, energieopslag of waterzuivering. ‘We hanteren daarbij alle beschikbare technieken en kunnen deze dan ook combineren. Dan moet er bijvoorbeeld een nieuwe waterzuivering bij. Dat kun je dan ook bij ons ‘ontzorgen’. Wij kunnen dat custom made bouwen, inclusief de investering en het onderhoud’, stelt Donselaar.

Ook voor een ander actueel onderwerp in Nederland, de netcongestie, kan het een (deel van de) oplossing zijn, zegt hij. ‘De infrastructuur moet er natuurlijk wel liggen. Maar wij kijken naar een businesscase en samenwerking van minimaal 15 jaar. Daarom kunnen we dan ook andere technische keuzes maken, om bijvoorbeeld een duurdere warmtepomp in te zetten in plaats van een elektrische boiler die juist op de lange termijn een betere business case oplevert, en minder energie verbruikt. Met sommige partijen in de zuivelindustrie werken we zelfs al 40 jaar samen. Je gaat echt een soort huwelijk met elkaar aan. De samenwerking is heel nauw. Dan is er veel mogelijk.

Onbekend, onbemind

Adven heeft recent zo’n 675 miljoen euro aan funding opgehaald, en zoekt daarvoor nu ‘projecten om te ondersteunen’, legt Donselaar uit. Dat betekent nog wel: veel missiewerk, zegt hij. ‘Dit concept is business as usual in Noord-Europa, en denk ik ook wel een van de redenen waarom ze daar al zo duurzaam zijn. Hier moeten we het echter vaak nog wel uitleggen. Dat heeft ook te maken met: het is onbekend, en dus misschien wel wat onbemind. Maar de Nobian-case is denk ik wel echt een kantelpunt. We zorgen er daar niet alleen voor dat er geen aardgas meer in het productieproces aan te pas komt, maar besparen ook nog eens 25.000 ton CO₂. Dat zorgt gelukkig ervoor dat ik nu aan heel wat meer directietafels mag uitleggen hoe we het aanpakken.’

Aan directietafels stelt hij altijd de vraag: is energie voor jullie écht een kernproces? En zo ja, doe je op dit gebied iets écht beter dan de concurrentie? Als het antwoord op ook maar een van die twee vragen ontkennend is, zou het Energy-as-a-Service-model altijd een uitkomst kunnen zijn, zegt hij.

‘Onze uitdaging is ervoor te zorgen dat dit altijd meegenomen gaat worden als een van de opties bij een eventuele investeringsbeslissing. Vanuit onze ervaring op meer dan 350 productielocaties kunnen we inmiddels gelukkig wel aantonen dat het werkt. We nemen veel potentiële klanten mee naar Finland, dan kunnen ze het met eigen ogen zien. En wij blijven dan buiten, zodat ze onafhankelijk hun eventuele vragen kunnen stellen.’

Van onbekend naar onmisbaar

De bredere as-a-service-trend helpt bij de acceptatie van EaaS. Ook McKinsey merkte recent al op dat door alle onzekere marktomstandigheden het outsourcen van energie gebruikelijk en aantrekkelijk wordt. ‘Het grootste obstakel is nog de perceptieswitch, het verhaal laten landen, een andere manier van denken introduceren. Zodra een bedrijf besluit om te willen verduurzamen, willen we aan tafel komen. Er moet in Nederland ontzettend veel gebeuren in de energietransitie. Daar heeft niet iedereen het kapitaal, de menskracht en de kennis voor. Wij hebben dat gelukkig wel. En we hebben in Noord-Europa ook laten zien die energietransitie te kunnen versnellen. Dus het goede nieuws is: er kán ook een hoop gebeuren. Het vraagt alleen maar een andere manier van denken en openstaan voor een andere manier zakendoen.’