De jaren vijftig, Philips. Het bedrijf had niet alleen iedereen zelf in dienst, van beveiliger tot schoonmaker, het nam ook nog eens overheidstaken als woningbouw op zich. En het hield zich zelfs bezig met de vrijetijdsbesteding van werknemers. Er waren muziekverenigingen en natuurlijk was er de alom bekende Philips Sport Vereniging.
Niet iedereen ging zo ver als Philips, maar veel bedrijven hadden net na de oorlog de neiging uit te dijen in de breedte. Elke diepte-investering vergde niet zelden ook een investering in allerlei randzaken.
Die tijd is gelukkig over. Sla een paar bladzijden om in deze MT en je vindt een lijst met 100 dienstverleners aan wie je allerlei randzaken kunt overlaten. Een goede ondernemer concentreert zich op de dingen die hij echt goed kan. Alle andere zaken, van het uitbaten van de kantine tot het uitvoeren van de marketingstrategie, kun je overlaten aan die specialisten. Zij kunnen het hoogstwaarschijnlijk beter en in veel minder tijd.
Die ontwikkeling ging geleidelijk. In de jaren tachtig ging het wagenpark de deur uit en kregen we autolease. In de jaren negentig werden de bewaker en de kantine-juf ontslagen en vervolgens via derden ingehuurd.
Maar er zijn nog altijd dingen die bedrijven liever bij zichzelf houden. Een deel van de administratie en de IT-afdeling heb je liever niet bij een andere partij belegd. Wie wil sturen heeft cijfers nodig en die heb je graag bij de hand. En dan zijn er nog vaste activa als bedrijfshallen en machinesom nog maar te zwijgen over het kernpersoneel. Daar begint ons experiment. Laten we dat situatie ‘0’ noemen van het bedrijf dat we steeds verder gaan uitkleden.
De fabriek
Het is een paperclipfabriek. Elke dag worden er hele rollen staaldraad aangevoerd, op lengte geknipt en vervolgens door een andere machine verbogen tot je een echte paperclip hebt. Die worden in dozen ingepakt en naar klanten verzonden. Geen high tech, maar toch. Het vergt een fabriekshal, machines, een kantoor en mensen die machines bedienen. En dan is er nog een boekhouder, een salesapparaat, iemand voor de administratie en een personeelsfunctionaris.
De productie is eenvoudig uit te besteden. Binnen een minuut heb ik via Alibaba legio bedrijven die mijn product voor mij willen maken. Papecero Stationery Ltd. In het Chinese Guangzhou kan ze op heel korte termijn leveren. Minimale afname is 5.000 dozen. En afgaande op hun rating en reviews van andere klanten hoef ik mij niet veel zorgen te maken of ze wel zullen leveren.
Die hele productie, die kan alvast buiten deur. Of het een goed idee is, is wel een vraag waar je even bij stil moet staan. ‘Een bedrijf als Bol.com heeft juist alles, zoals warehousing weer in huis gehaald’, zegt Kees Stigter, outsourcing-specialist bij KPMG. ‘De ontwikkelingen in de branche gingen te snel, en partijen die de handling voor hen deden, konden het tempo in vernieuwing niet bijhouden. Dat is ook logisch. Leveranciers leven van volume, niet van nieuwe niches.’
Uitbesteden van je corebusiness, in dit geval de productie, kan dus zonder problemen, maar het zet potentieel wel een rem op vernieuwing. Hoewel je voor de paperclipproductie prima naar China kunt, doen we het in dit geval niet. Offshoring is een beetje te gemakkelijk. Ik wil een poging doen om ook de productie hier te houden in het kader van het milieu, kwaliteitsbewaking en het geeft de mogelijkheid om snel te innoveren.
Equipment lease
De vaste activa kunnen gelukkig vrij makkelijk de deur uit, ook als we in Nederland produceren. Veel bedrijfsgebouwen zijn via sale- en leasebackconstructies gemakkelijk van de balans te halen. De noodzaak zelf machines te bezitten is er ook niet. Equipment lease is in heel veel sectoren een gangbaar alternatief voor de aanschaf van dure productiemiddelen. Zo wordt een derde van alle vliegtuigen van luchtvaartmaatschappijen niet gekocht maar geleased.
Leasen is wel zo prettig. Als bedrijf wil je vóór alles flexibel zijn. Waar een maakbedrijf vroeger met zekerheid kon zeggen dat een bepaalde machine tien jaar meekon, loop je nu de kans dat die binnen een paar jaar overbodig is door de opkomst van 3D-printing. Misschien geldt dat ook wel voor onze paperclips. De kosten voor kortlopende leasecontracten zijn misschien wat hoger dan zelf kopen, we kiezen er toch voor.
Sales en service
Maar dan de service-afhandeling. De sales kan ik in mijn scenario nog wel zelf. De klanten zijn een handjevol groothandelaren. Tot zover geen probleem, denkt ook Wassili Bertoen van Deloitte. Bertoen houdt zich bezig met nieuwe businessmodellen en helpt bedrijven om te gaan met de nieuwste ontwikkelingen, ‘zodat het geen nieuwe Kodaks worden’. Mijn paperclip-business is op het eerste gezicht wat simpel, maar hij denkt graag mee. ‘Als je het proces helemaal hebt uitgedacht, kun je volgens mij zo goed als alles uitbesteden. Gebruik je een leverancier, dan spreek je specificaties af en je kunt zelf een keer per jaar evalueren.’
Ook de afhandeling aan de andere kant is niet zo’n groot issue. Dankzij internet of things kan ik mijn pakketjes volgen. Mijn clips zelf hebben dan wel geen sensoren, niets belet mij de verpakking van een chipje te voorzien zodat ik kan zien hoe groot de voorraad bij mijn klanten nog is. Met die kennis kan ik snel anticiperen op de vraag en zelfs kwaliteitsissues krijg ik in een vroeg stadium in de gaten, omdat ik zie dat mijn klant meer dozen dan gemiddeld terugkrijgt van zijn klanten.
Administratie en IT
Alle data die ik binnenkrijg hoef ik ook niet zelf te verwerken. Lang leve cloud-computing. Niet alleen de boekhouding uitbesteden is een fluitje van een cent, de systeembeheerder kan ook deur uit. Eigen servers zijn niet meer nodig, want opslag is veiliger in de cloud.
En software aanschaffen hoeft ook niet meer. Wie geen heel specialistische software nodig heeft, kan kiezen uit een scala van diensten. Saas, software as a service, is in een paar jaar de standaard geworden.
‘Zelfs financiële instellingen als Robeco gaan volledig over op cloud-based kantoorsoftware en crm-systemen in de cloud, zoals Microsoft 365 en Salesforce’, ziet Stigter van KPMG. En als sommige software niet van de plank verkrijgbaar is, bouwen bedrijven het samen. ‘De systemen waarmee banken zich niet kunnen onderscheiden van de competitie, ontwikkelen ze gezamenlijk.’ In andere woorden, zelf als er geen zakelijke dienstverlener is die jouw probleem kan oplossen, dan kun je zelf zorgen voor de oplossing.
Personeel
Dan het aller moeilijkste: personeel. Daar doemen twee grote problemen op: ownership en kennis. Zzp’ers genoeg om allerlei taken uit te voeren. Maar er is ook nog een club vaste medewerkers,
en die vormen de kern én de ziel van het bedrijf. Hoe zorg ik voor ownership zonder eigen mensen? En, een ander probleem, wat als ik mensen moet opleiden voor specifieke taken?
Voor het tweede probleem, het inwerken en opleiden van personeel, heeft Wassili Bertoen misschien een oplossing: scalable learning platforms. Het is een manier waarop zzp’ers elkaar inwerken, zonder dat er sprake is van een opleidingstraject. In theorie zou het een oplossing kunnen zijn voor bijvoorbeeld de klantenservice van mijn paperclipfabriek.
Het volledige artikel staat in de nieuwe editie van MT. Bestel hier een proefnummer.