Een concrete aanleiding was er eigenlijk niet om Wajongers (jonggehandicapten) in dienst te nemen. Martijn de Ridder, wiens vader in 1975 een handelsbedrijf in technische metaalbewerkingsmachines oprichtte, is directeur van De Ridder en De Ridder packaging. Het idee kwam op in een gesprek over arbeidskrachten met werkbegeleider Hans Baars, zoals ze dat wel vaker hadden, op het kantoor op het industrieterrein in Uitgeest. “Het was gewoon iets waar we onze schouders onder wilden zetten”, zegt De Ridder. “Een uitdaging.”
Spannend
De jonggehandicapten gingen aan de slag in het bedrijfsonderdeel packaging, waar 28 mensen werkten en waar eenvoudig productiewerk te doen was. Spannend was het wel. “Het was allemaal aftasten. Hoe zouden de andere werknemers erop reageren?” Elke Wajonger had in de beginperiode de hele dag een eigen Jobcoach van reïntegratiebureau Reunited Restart aan zijn zijde.
Baars: “Bij zo’n eerste sollicitatie vliegen er allerlei dingen op je af, vragen als: kan hij wel een machine bedienen, kan hij het melden als er iets gebeurt, kan hij met collega’s werken? Normaal laat je de ander het personeelsreglement doorlezen, maar dat heeft bij deze jongens geen zin. De jobcoach vatte het voor ze samen. We zeiden tegen elkaar: we gaan ervoor vechten dat het lukt.”
Startknop
De Wajongers horen er inmiddels helemaal bij en worden door hun collega’s gerespecteerd. “Ze nemen gewoon overal aan deel. We gaan ook met z’n allen uit eten.” Daarbij duiken soms ook de meest alledaagse problemen op. Eén van de jongens kwam naar Baars toe, om te zeggen dat hij niet wist hoe hij bij het restaurant moest komen. “Omdat hij niet kan lezen, kan hij geen treinkaartje uit de automaat halen. Hij is erin getraind om dat voor de buitenwereld verborgen te houden. Dat raakt je in je ziel.”
Diezelfde jongen is een ideale werknemer, die dagelijks vijfentwintig kilometer van en naar zijn werk fietst en de hele dag keihard werkend vrolijk achter zijn ‘eigen’ machine zit. “Maar vraag hem niet om aan het begin van de dag de startknop aan te zetten, dat lukt hem ook na vijf jaar niet”, zegt De Ridder. Ze staan er soms versteld van wat de jongens wél kunnen. Een ander stond laatst op eigen initiatief kapotte sealdraadjes te herstellen, een heel moeilijk karweitje. Weer een ander leert heftruck rijden.
Volwaardig meedraaien
Zonder jobcoach, die inmiddels nog maar wekelijks komt, zou het niet gaan. Baars: “Zij geeft houvast. Die jongens hebben ontzettend veel begeleiding nodig. En je kunt het je niet permitteren om steeds met privé-problemen bezig te zijn.” De inwerktijd? “Die is nooit voorbij.”
Het bedrijf krijgt subsidie van het UWV voor iedere Wajonger, maar niemand moet aan zo’n project beginnen met het plan om er beter van te worden, waarschuwt De Ridder. Daar staat tegenover dat ze delen in het geluk van mensen die voor het eerst in hun leven volwaardig meedraaien. “Een van hen heeft zes jaar geveegd in een fabriek, en werd daar letterlijk als voetveeg behandeld. Hij is heel technisch, naast zijn productiewerk is hij hier ook klusjesman. “Ik ben nu iemand”, zegt hij.”
De Ridder wijst naar een boeket. Hij krijgt regelmatig een cadeautje van de jongens. “Hele families, honden en katten hebben we over de vloer gehad”, zegt Baars. “Daar moet je ook grenzen aan stellen.” Het leuke van de bijzondere werknemers is hun spontaniteit, vindt De Ridder. “Dat is gewoon een openbaring. Ze zijn bevlogen, kennen geen schaamte. Bij verjaardagen staan ze op een stoel een lied te zingen. Dat werkt aanstekelijk. Iedereen wordt er vrolijk van.”