Starter: voorbereidingstijd telt mee voor urencriterium
Steeds meer mensen kiezen er voor om ondernemer te worden, ook in deze crisistijd. Dat komt vooral door de fiscaal aantrekkelijke positie van het ondernemerschap. Een zelfstandige kan volop fiscale gunstregelingen benutten, en betaalt daardoor veel minder belasting dan zijn collega-belastingplichtige in loondienst over hetzelfde inkomen kwijt is.
De sleutel voor al die gunstregelingen is het urencriterium: de startende ondernemer moet per jaar ten minste 1.225 uur in én voor zijn onderneming werken. Een recente uitspraak van Hof Den Haag maakt het een stuk eenvoudiger om aan die eis te voldoen.
Een starter voldoet aan het urencriterium als hij per jaar ten minste 1.225 uur in én voor zijn onderneming werkt. Wordt de onderneming in de loop van het jaar gestart, dan blijft de urengrens onverkort op 1.225 uur gehandhaafd: er vindt géén tijdsevenredige vermindering plaats.
Voor de 1.225 uren tellen alle uren van directe én indirecte werkzaamheden. Ook de tijd die gespendeerd wordt aan het op peil houden of brengen van algemene vaardigheden als ondernemer. En ook, zo heeft Hof Den Haag onlangs beslist, de voorbereidingstijd om de onderneming van de grond te krijgen. Denk aan de uren die besteed worden voor het schrijven van een businessplan, het volgen van seminars, het overleggen met potentiële financiers, de contacten met de Kamer van Koophandel. Zelfstandigen zonder personeel (met een verklaring arbeidsrelatie voor winst uit onderneming of als directeur-grootaandeelhouder) en alle andere starters mogen deze uren meetellen om aan het urencriterium te voldoen.
Een gunstige uitspraak, waaruit blijkt dat niet alleen de fiscus, maar ook de belastingrechter starters welgezind is.