Vooral het aantal vrouwelijke bestuursleden groeit langzaam, in twee jaar met nog geen procent (14,7 procent in 2022, tegen 13,8 procent in 2020). Dat betekent dat er voor elke topvrouw zes topmannen zijn.
Dat concludeert de Sociaal-Economische Raad (SER) op basis van rapportages van meer dan tweeduizend bedrijven over de man-vrouwverhouding in de top.
SER-voorzitter Kim Putters overhandigde de resultaten maandag aan demissionair minister Robbert Dijkgraaf van OCW. Opvallend is dat deze (ver) achterblijven bij de doelen die het bedrijfsleven zelf gesteld heeft. Die liggen gemiddeld rond de 30 procent.
Al zijn de verschillen per sector groot: de cultuur- en sportsector telt met bijna 32 procent het hoogste percentage vrouwelijke bestuurders, in de bouw zijn het er met nog geen 6 procent het minst.
In de raden van commissarissen (rvc) gaat de verhouding richting de één op drie (26,2 procent in 2022), een toename van 5,5 procent ten opzichte van 2020. Ook hier halen cultuur, recreatie en sport (57,5 procent) het gemiddelde fors op en scoort de bouw met 10,8 procent het laagst.
Lees ook: Wie maken de Nederlandse bedrijven écht inclusiever?
Diversiteitsportaal van de SER
Laat het een wake-upcall zijn, zegt Marguerite Soeteman-Reijnen, voorzitter van de Raad van Advies van SER Topvrouwen. ‘Het gaat niet snel genoeg. Dat zien we. De lift gaat wel omhoog, maar op elke verdieping stappen nog te veel vrouwen uit.’
Het is de eerste keer dat SER deze cijfers presenteert. Die komt voort uit de Wet ingroeiquotum en streefcijfers, die de verhouding tussen mannen en vrouwen aan de top evenwichtiger moet maken. De wet ging op 1 januari 2022 in en geldt voor ongeveer 5.800 bedrijven. Zij moeten sindsdien verplicht over de man-vrouwbalans en hun plan van aanpak rapporteren via het SER Diversiteitsportaal.
Geen handhaving
Minder dan de helft van de bedrijven heeft dit gedaan. Naar de reden is het gissen, al zullen degenen die geen verslag hebben uitgebracht vermoedelijk niet het beste jongetje van de klas zijn.
Wat ook zal meespelen: er wordt niet gehandhaafd op het naleven van de wet. ‘Bij dit soort vraagstukken werkt een bottom-up benadering over het algemeen het beste’, zegt demissionair minister Dijkgraaf. ‘Verandering vanuit innerlijke overtuiging.’
Wel is online per bedrijf te zien wie wel of geen openheid van zaken geeft. Om van een online schandpaal te spreken gaat wat ver, maar de hoop is dat dit notoire achterblijvers over de streep trekt. En anders moet de CSRD-richtlijn dat vanaf 2025/2026 wel gaan doen, die grote bedrijven naast de impact op maatschappij en milieu verplicht om te rapporteren over diversiteit.
Lees ook: SER wil meer vrouwen in besturen, maar een quotum is niet de manier
Vrouwenquotum
Uitzondering is het ingroeiquotum, dat voorschrijft dat rvc’s voor minstens een derde uit vrouwen bestaan. Nieuwe benoemingen moeten daaraan bijdragen. Anders worden ze nietig verklaard en blijft de stoel leeg.
Met effect, zo bewijzen de cijfers. ‘Al gaan de wisselingen hier een stuk sneller dan in bestuurskamers’, nuanceert Putters. Van alle nieuw benoemde commissarissen in 2022 was 45 procent een vrouw. In 2019 was dit nog 38 procent.
Een quotum voor vrouwelijke bestuursleden komt er voorlopig niet. Dat blijft in elk geval tot 2027 zo. Daarna wordt de wet geëvalueerd.
Lees ook: Voor elke vrouw die opklimt in een bedrijf verlaten er twee de organisatie