Piet Sprengers beleeft zijn jeugd in De Peel, een regio in Oost-Brabant, tegen de grens van Limburg. Het is een omgeving met veel bossen en een groot natuurgebied, dat het door stikstof en droogte nu zwaar te verduren heeft.
‘Als kind wandelde ik regelmatig met mijn moeder door de graanvelden’, zegt Sprengers. ‘Ze wees me op de leeuweriken die daar vlogen. En in het bos ging ik samen met vriendjes op zoek naar dieren. Je kunt wel stellen dat hier mijn liefde voor de natuur is aangewakkerd.’
Negatieve gevolgen van draaiende economie
De Club van Rome heeft zijn wereldberoemde rapport over grenzen aan groei dan al naar buiten gebracht. Maar van een grote milieubeweging is in die late jaren 70 nog geen sprake. En het klimaat? Daar bekommert vrijwel niemand zich nog om. Wel ervaart Sprengers als kind al dat economische activiteiten ook een negatieve impact kunnen hebben.
‘Er waren in onze buurt al van die enorme kippenfarms, met honderdduizenden dieren op elkaar gepropt. Op warme zomeravonden moesten bij ons de ramen dicht. Dan werden de stallen geventileerd en waaierde de geur van ammoniak over het hele dorp uit. De stank was dan vaak niet te harden.’
Sprengers kiest voor biologie aan de Radboud Universiteit in Nijmegen. Na zijn diploma roept het leger hem, maar dat groene pak zal hij nooit dragen. Zijn gewetensbezwaren worden officieel erkend, waarna hem een alternatieve dienstplicht wacht bij een maatschappelijke organisatie. Dat wordt het Landelijk Milieu Overleg in Utrecht.
Relatie tussen milieu en economie
‘Voorzitter van deze club was Jaap Jelle Feenstra, die later namens de PvdA in de Tweede Kamer terecht zou komen. Hij was het die me wees op het bestaan van het Centrum Energiebesparing (CE) in Delft. Zo kwam ik in de wereld van het milieu-advies terecht’, aldus Sprengers.
Hier werkt hij zeven jaar aan duurzame thema’s als kringloop en zuiniger omspringen met energie. Sprengers noemt het een leerzame periode, zeker voor een bioloog ‘die zich nooit echt had verdiept in economie’.
‘Ik begon me af te vragen waarom de relatie tussen natuur en economie zo lastig is. Gaandeweg raakte ik er steeds meer van overtuigd dat dit te maken heeft met de kosten van milieu. Die hebben in onze economie geen plek. Tegenwoordig noemen we dat true pricing, maar in die tijd was dit nog een nieuw concept. Dit is wat mij betreft de enige manier om de problemen met de natuur en het klimaat grondig aan te pakken.’
Lees ook: Albert Heijn experimenteerde met true pricing voor koffie to go: zo reageerden klanten
Emission Trade System
Ruim dertig jaar later is er wat vooruitgang geboekt. Zo kennen we nu het Emission Trade System (ETS), het handelssysteem in Europa voor de CO2-uitstoot van industriële bedrijven. Toch valt nog maar een kwart van de wereldwijde emissies onder een systeem dat CO2 beprijst. Er is met andere woorden nog veel te doen, beseft ook Sprengers.
De aarde warmt op
Een paar honderd vooraanstaande wetenschappers verwacht dat de wereldwijde temperatuur tegen het einde van deze eeuw minstens 2,5 graden is gestegen. Dat blijkt uit een enquête van de Britse krant The Guardian. De klimaatwetenschappers schetsen desastreuze gevolgen. Van extreme hittegolven tot overstromingen, hongersnoden en een migratiestroom op een schaal die de wereld niet eerder heeft gezien.
‘Ik ben natuurwetenschapper. Vroeg of laat krijgen we hiervan de rekening gepresenteerd, in de vorm van extremer weer, verdroging en mislukte oogsten. Waarom zijn er nog steeds mensen die denken dat je een economie kunt runnen zonder rekening te houden met de natuur? De hele economie is gebaseerd op spullen die we uit die natuur halen.’
Aandeelhouder met duurzame motieven
Het idee van CO2-beprijzing is dus nog niet in alle boardrooms geland. Dat geldt wel voor de verslaglegging over duurzaamheid. Er is nagenoeg geen enkel beursgenoteerd bedrijf meer dat in zijn jaarverslag zwijgt over klimaat, grondstoffen en natuur. Weinig mensen die het weten, maar in Nederland was Piet Sprengers één van de mensen die deze ontwikkeling aan het rollen heeft gebracht.
We gaan weer terug naar midden jaren 90. Sprengers richt de VBDO op, de Vereniging van Beleggers voor Duurzame Ontwikkeling. Hij komt op het idee om plukjes aandelen te kopen van fossiele bedrijven en financiële instellingen. Het is zijn ticket tot de aandeelhoudersvergaderingen, waar hij rechtstreeks in gesprek kan gaan met de captains of industry.
Het is de tijd vóór Follow This, de groep aandeelhouders die Shell wil dwingen om sneller te vergroenen. Een tijd ook waarin de term ‘activistische aandeelhouder’ nog niet wordt geassocieerd met duurzame motieven. En een tijd waarin milieuorganisaties nog helemaal geen oog hebben voor deze manier van invloed uitoefenen.
Waar is uw duurzaamheidsparagraaf?
Sprengers bezoekt de ene na de andere aandeelhoudersvergadering. Van Shell, Unilever en ING onder meer. ‘Toen ik door begon te krijgen hoe het daar werkte, ging ik vragen stellen over de duurzaamheidsstrategie van het bedrijf. Daar werd eerst wat onwennig op gereageerd, vaak met nietszeggende antwoorden. Slechts één keer mocht ik geen vraag stellen, tijdens een vergadering van Philips. Toen heb ik de Volkskrant gebeld, daar waren ze bij Philips niet zo blij mee.’
De meeste grote bedrijven besteden in hun jaarverslag dan nog geen enkele aandacht aan het verbruik van energie en grondstoffen. Milieurapportages zijn dan al bekend, maar tijdens aandeelhoudersvergaderingen is er niemand die daarnaar vraagt.
‘Wij hadden een simpele doelstelling: bedrijven ertoe bewegen om in hun volgende jaarverslag aandacht te besteden aan deze duurzaamheidsaspecten. De bestuurders konden daar eigenlijk niks tegenin brengen. Zo’n verzoek paste precies in de rol die aandeelhouders hebben tijdens zo’n vergadering.’
Sprengers reikt ze bovendien concrete handvatten aan. In 1989 verloor de olietanker Exxon Valdez voor de kust van Alaska 100 miljoen liter ruwe olie, met grote gevolgen voor de natuur in dat gebied. ‘Naar aanleiding van die ramp had een Amerikaans instituut het Global Reporting Initiative ontwikkeld, een soort raamwerk voor duurzaamheidsverslaggeving. Daar kon ik tijdens de aandeelhoudersvergaderingen naar verwijzen’, aldus Sprengers.
De financiële sector
Inmiddels is Sprengers alweer zo’n achttien jaar actief voor ASN Bank, waar hij verantwoordelijk is voor de duurzame strategie. In welke sectoren en technologieën er wel en niet wordt belegd bijvoorbeeld.
‘Hoewel ik ben opgeleid als bioloog, kan ik in de financiële sector de meeste impact maken. Het draait in deze wereld nu eenmaal om geld. Wij zitten als bank heel vroeg in de keten en bepalen voor een belangrijk deel hoe de economie eruit komt te zien.’
En de klimaatopgave, hoe denkt hij daar inmiddels over? Kunnen we het tij nog keren? Sprengers geeft toe dat de moed hem regelmatig in de schoenen zakt.
‘We hebben geen andere keuze dan te blijven knokken voor deze zaak. Klimaatverandering is al volop gaande, veel mensen willen het alleen nog niet zien. De leeuwerik waar mijn moeder me vroeger op wees, hoor en zie ik al veel minder vaak. Het is een kleine voorbode voor wat ons nog te wachten staat.’
Lees ook: Deze 425 koolstofbommen helpen de klimaatdoelstellingen om zeep