Hoe kwam de oprichting van Peijnenburg tot stand?
Ontbijtkoek, in sommige provincies ook wel peperkoek genoemd, kent een rijke geschiedenis in Nederland. Uit Utrechtse gemeentearchieven blijkt dat hier al in het begin van de zestiende eeuw professioneel koek wordt geproduceerd, vooral in Groningen, Friesland en Brabant. Koek wordt dan vaak geserveerd op zowel verjaardagen als begrafenissen. De aloude activiteit ‘koekhappen’ zie je ook nu nog terug op kinderpartijtjes. Harry Peijnenburg, de latere oprichter van het gelijknamige bedrijf, woont in de jaren ’80 van de negentiende eeuw met zijn gezin in het Brabantse Geldrop.
De ondernemer heeft een eigen bakkerij/winkel in het centrum van het dorp, waar hij in de vroege ochtend zowel beschuit als koek en banket bakt. Deze producten worden gedurende de dag door hemzelf en zijn vrouw in de winkel verkocht. En bij de klanten die niet in de gelegenheid zijn Peijnenburgs winkel te komen, levert hij de producten persoonlijk thuis af. Het eerste officiële stuk, waaruit iets blijkt over Peijnenburg, is een vergunning uit het jaar 1883. Dit jaartal wordt door Peijnenburg aangehouden als officieel oprichtingsjaar van het Brabantse familiebedrijf.
In 1915 besluit Harry zijn bedrijf op te splitsen voor zijn zonen. Zoon Harry zou zich gaan bezighouden met het brood- en banketgedeelte, terwijl zoon Johan naar Nieuwendijk verhuist om zich vanaf deze locatie specifiek te richten op koek- en banket (de latere kernbusiness van het bedrijf). In de eerste helft van de twintigste eeuw vinden veel ondernemingen het moeilijk om het hoofd boven water te houden, met name tijdens de economische crisis van de jaren ’30, maar Peijnenburg realiseert in deze zware periode zelfs groei. Dit is voor een groot deel te danken aan het succes van de zogenaamde surprisekoek (lees verder bij ‘Waarin onderscheidde deze ontbijtkoekfabrikant zich van de concurrentie?’). De fabriek wordt in dit decennium uitgebreid, waardoor de eerste lopende band-oven in gebruik kan worden genomen.
Ook de Tweede Wereldoorlog komt het familiebedrijf goed door, omdat Peijnenburg op grote schaal ontbijtproducten voor het leger produceren. Daarnaast kunnen mensen met broodbonnen ook koek kopen. Op een broodbon van honderd gram komt dat neer op zo’n honderdveertig gram. Dat is tijdens de oorlog voor veel mensen een goede aanvulling. Tijdens de naoorlogse jaren investeert Peijnenburg flink in de verdere mechanisering van het productie- en distributieproces. Hiervoor neemt het bedrijf geen halve maatregelen. De dagen dat er nog producten aan huis worden geleverd behoren vanaf dan bijvoorbeeld tot het verleden. Wie koek van Peijnenburg wil kopen, kan voortaan terecht bij de groothandel. En dankzij een speciale inpakmachine hoeven de koeken vanaf 1949 niet meer met de hand te worden verpakt.
In 1952 wordt Peijnenburgs Koekfabriek omgedoopt tot naamloze vennootschap met drie directeuren uit de familie: Johan, Henk en Han Peijnenburg. De inmiddels op leeftijd geraakte Johan doet het steeds rustiger aan en legt langzaam maar zeker meer dagelijkse verantwoordelijkheden neer bij de nieuwe generatie. Met Henk als verkoopdirecteur en Han als productiedirecteur gaat het familiebedrijf een nieuwe fase in. De focus ligt op verdere modernisering van productiemethoden, maar Peijnenburg verliest het ambachtelijke aspect en imago van de kernbusiness nooit uit het oog. Het assortiment wordt steeds verder uitgebreid en geregeld aangepast, maar de ontbijtkoek blijft het belangrijkste succesnummer van het bedrijf.
Henk Peijnenburg neemt in 1976 afscheid als directeur van het bedrijf. Vanaf dan is de dagelijkse leiding volledig in handen van zijn broer Han. In de tijd dat deze Peijnenburg aan het roer staat, gaat verdere uitbreiding een steeds belangrijkere rol spelen in de strategie. In 1982 wordt ‘Klinkhamer’s Koekfabrieken BV’ uit Uithuizen overgenomen. Sinds deze overname brengt Peijnenburg ook Groninger koek en luxe gevulde koeken op de markt. In de jaren ’90 kan de ontbijtkoekfabrikant het assortiment dankzij de overname van Wieger Ketellapper nog verder uitbreiden.
Waarin onderscheidde deze ontbijtkoekfabrikant zich van de concurrentie?
Harry Peijnenburg maakt al jaren ontbijtkoek in zijn bakkerij, een product dat gretig aftrek vindt bij de plaatselijke bevolking, en heeft al snel door dat klantvriendelijkheid een goede manier is om een trouwe klantenkring op te bouwen. Als mensen niet in staat zijn de koek bij hem in de winkel te kopen, bezorgt hij de koek persoonlijk thuis. Deze speciale bezorgservice blijft tot het einde van de Tweede Wereldoorlog bestaan (en niet zonder reden).
Daarnaast leert de zoon van de oprichter, Johan Peijnenburg, al vroeg de marketingtruc van het verleiden van klanten door het toevoegen van een cadeautje aan producten. Hij introduceert in 1933 de zogenoemde surprisekoek. Hij bakt hiervoor een royale koek en stopte die in een doos, waaraan hij een kleine verrassing toevoegt. De ene keer was dat een vulpotlood, de andere keer een stuk gum. Geen producten waar je als fabrikant vandaag de dag nog mee kunt komen aanzetten, maar tijdens de zware crisisjaren van de jaren ’30 kunnen de mensen zo’n klein gebaar zeker waarderen. De surprisekoek is zo’n groot verkoopsucces dat het Peijnenburg financieel gezien door de magere crisistijd heen helpt.
Hoe staat het bedrijf er nu voor?
Vandaag de dag heeft het bedrijf Koninklijke Peijnenburg B.V. vestigingen in Geldrop, Sintjohannesga en Enkhuizen. In totaal zijn er circa 320 medewerkers werkzaam bij dit bedrijf. In 2000 heeft de familie Peijnenburg het gezamenlijke besluit genomen om alle aandelen aan Gilde Participaties en het management van Peijnenburg te verkopen. De campagne ‘Happen naar Peijnenburg’ slaat goed aan bij het Nederlands publiek en er wordt in de jaren ’00 steeds meer ontbijtkoek verkocht. Het Belgische Lotus Bakeries ziet hier wel brood in en wil het merk overnemen. In juni 2006 is deze overname een feit.
Sindsdien wordt er onder de merknamen Peijnenburg, Wieger Ketellapper en Lotus door het bedrijf een breed assortiment aan koek- en banketproducten geproduceerd die onder meer in supermarkten verkrijgbaar zijn.