Martijn Apeldoorn (26) is een ras-ondernemer die al vanaf zijn 17de druk is met bedrijven en initiatieven. In 2018 kwam hij dankzij softwareontwikkelaar Create in de 25 onder de 25-lijst met meest veelbelovende jonge ondernemers terecht, een bedrijf met inmiddels 50 man in dienst. Vandaaruit is ook de startup opgezet waar Apeldoorn nu zijn volle gewicht achter zet: vacaturewebsite TalentZ. Deze week maakte hij bekend dat TalentZ een investering van 1,2 miljoen euro heeft opgehaald bij een informal (’niet uit de recruitment, wel bekend met technologie’), die gelooft dat de vacaturesite juist nu het verschil kan maken. ‘Ik heb al snel geleerd als ondernemer dat geld verdienen leuk is, maar een bijdrage leveren aan het oplossen van maatschappelijke uitdagingen is veel belangrijker.’
Secret sauce
TalentZ werd vorig jaar september nog gelanceerd als stagewebsite en richtte zich primair op Noord-Holland. Bij het koppelen van vraag en aanbod van stages kijkt TalentZ naar de competenties, vaardigheden, talenten en persoonlijke voorkeuren. Studenten kunnen die voorkeuren aangeven, zoals reisafstand, stagevergoeding, leerdoelen en bedrijfsgrootte. Mede op basis van deze informatie laat TalentZ – uitgedrukt in een matchingspercentage – zien of en zo ja hóe bedrijven en studenten bij elkaar passen. Die slimme matching via een algoritme is de secret sauce van Apeldoorns bedrijf.
Langdurig werklozen
De systematiek bij het matchen van stages is zo’n succes dat een bredere toepassing voor de hand ligt. ‘Ik kreeg op een gegeven moment vragen vanuit gemeenten, die met een flink bestand aan werklozen zitten die heel moeilijk aan het werk komen. Of ons algoritme en de online assessment die we ook aanbieden niet goed zou werken bij re-integratie?’ Na het binnenhalen van het nieuwe kapitaal wordt TalentZ daarom uitgebouwd tot een landelijk opererende vacaturewebsite. Het grote verschil: toen Apeldoorn ging nadenken over het verbreden van zijn site, hadden we het nog landelijk over 300.000, meestal moeilijk te bemiddelen, langdurig werklozen in heel Nederland. Dat kunnen er de komende tijd vele malen meer worden.
Corona vraagt om andere matching
De corona-crisis en de daar onvermijdelijk op volgende economische crisis vergroten volgens Apeldoorn nu juist de noodzaak van een andere matching op de arbeidsmarkt. ’Het uitbouwen van TalentZ naar re-integratie stond al op de product road map, maar dat hebben we nu naar voren gehaald.’ De verwachting is immers, dat mensen uit bijvoorbeeld de horeca- en reisbranche massaal in andere sectoren aan het werk moeten, al dan niet na om- of bijscholing. ‘Het koppelen van vraag en aanbod gebeurt nog vaak op basis van verouderde criteria in vacatureteksten, de meetbare hard skills. Werkgevers zouden er verstandig aan doen om hun vacatures anders te omschrijven.’
Gratis voor werkgevers
Talentz vraagt daarom iets meer creativiteit van werkgevers die een vacature aanmelden: ze moeten nadenken over de gewenste vaardigheden en competenties, al doet de site ze daarvoor wel suggesties. ‘We maken het zo makkelijk mogelijk, maar het kost een minuutje en kan niet volledig geautomatiseerd.’ In ruil daarvoor is TalentZ gratis: Apeldoorn blijft bij zijn oorspronkelijke businessmodel, waarin gemeenten en uitkeringsinstanties betalen voor het bemiddelen van langdurig werklozen. ‘We willen zo snel mogelijk bereik opbouwen, en ik kan prima 90 procent van het vraag en aanbod bij elkaar gratis bij elkaar brengen, om met de overige 10 procent de schoorsteen voldoende te laten roken.’
Gassen
De eerste pilot draait in Noord-Holland, waar Apeldoorn zijn netwerk heeft onder bedrijven, opleidingsinstellingen en gemeenten. ‘Ik heb 2,5 jaar gelobbied om alle partijen op een lijn te krijgen voor de stagematching, maar nu loopt de samenwerking ook prima: er zijn al heel wat intentieverklaringen getekend door gemeentes en andere instellingen die ik nu nog niet bij naam mag noemen.’ De ambities zijn om TalentZ zo snel mogelijk landelijk uit te rollen. ‘Het succes van bedrijven wordt voor ten minste een deel bepaald door timing. Die is voor ons nu zo goed, dat we moeten gassen.’