Rotterdammer Gijs Boer (foto rechts) boert al jaren op Curaçao, maar besloot onlangs zijn aandelen in het bedrijf waar hij voor werkte van de hand te doen. In april begon hij samen met businesspartner Ron van der Meulen visrestaurant De Visserij. “Eigenlijk zou ik al met pensioen kunnen, dus het is wat laat om dit te beginnen”, glimlacht de kersverse ondernemer, “maar ik wilde iets terug doen voor mijn omgeving.”
Lokale visserij
Met dit restaurant probeert hij daarom de lokale visserij te ondersteunen. Hij neemt de vis af van Curaçaose vissers en betaalt hen meer dan concurrerende restaurants. De Visserij is technisch gezien geen bedrijf, maar een stichting. Per dag consumeren gasten er 800 kilo vis en de opbrengsten worden weer gestoken in de branche.
Trots laat Boer een document zien waarop staat dat hij 10.000 Antilliaanse gulden heeft gedoneerd aan een visser die aan hem levert. Met dit geld kan de visser zijn apparatuur moderniseren.
Het visrestaurant van Boer en zijn collega’s. Per dag wordt er voor 800 kilo aan vis geconsumeerd.
Vissersopleiding
Over een week begint Boer aan een heuse vissersopleiding voor lokale inwoners die zonder werk zitten. Dat zijn er veel: de werkloosheid op Curaçao nam afgelopen jaar toe naar zo’n 14 procent. Vrijwilliger Angelica Dijk ziet namens een separate stichting toe op deze opleiding. Ze vertelt dat er meer dan honderd aanmeldingen zijn. Voorlopig neemt het team niet meer dan vijftien deelnemers per cursus aan, vertelt ze: “Vanwege de vaak moeilijke thuissituatie van deelnemers is er extra aandacht nodig.”
We willen lokale vissers zelfvoorzienend maken
De – overigens nog niet geaccrediteerde – opleiding zal er op MBO 1- en MBO 2-niveau komen. De eerstgenoemde opleiding leidt cursisten op tot assistent visser en de MBO 2-variant is een opleiding tot zeevisser. Deelnemers krijgen niet alleen les in vistechnieken en EHBO-vaardigheden, maar ook zwemles. Lang niet iedereen op Curaçao heeft zwemles genoten, waardoor het geregeld voorkomt dat een visser verdrinkt.
Zo’n opleiding is essentieel voor een nieuwe generatie vissers, betoogt ook de bij het project betrokken Nederlander Peter Oostwouder. “We wonen op een eiland dat wordt omringd door zee en vis. Toch importeren we vis. Veel vissers hier zijn dan ook niet zelfvoorzienend. Ze hebben er een baan naast om te kunnen overleven. Ze vissen op kleine bootjes en hebben oude apparatuur. De overheid heeft ook nog eens zones ingesteld waar ze niet mogen vissen, om zo de kust te beschermen. Belangrijk is nu: hoe kun je deze jongens zelfvoorzienend maken? Dat kan alleen door ze te helpen met een opleiding.”
De vangst. Delen van de vis die niet geschikt zijn voor – menselijke – consumptie, worden gevoerd aan een hongerige pelikaan die tactisch rondjes om het restaurant heen zwemt.
Slechte naam
Door de matige verdiensten heeft het beroep van visser een slechte naam gekregen op het eiland, stelt Dijk: “We willen hiermee het beroep van visser uit het slop halen. Mensen denken dat het iets negatiefs is, dat het niets voorstelt. Wij willen laten zien dat je ook best wat mee kunt verdienen.”
Het beroep van visser moet uit het slop gehaald worden
Met de accreditatie voor de opleiding komt het wel goed, maar de financiering is nog wel een zorg voor de initiatiefnemers. Ze zijn tot en met december voorzien van voldoende kapitaal om de opleiding te runnen, maar daarna is er nog geen geld. De lokale overheid wil de zwem- en EHBO-cursus vergoeden, maar kon het project verder niet meenemen in zijn begroting.
De Visserij zoekt daarom naar vermogende filantropen om dit project te steunen. Nu hebben wij bij Sprout geconstateerd dat Curaçao vol zit met rijke pensionados, dus het zal voor Boer de kunst worden hen aan zich te binden als financier. Maar goed, zo relativeert de ondernemer: “We zijn nog maar 4 maanden bezig.”