Wel of geen investering?
Een uitgave onder de 450 is geen investering. De aanschaf van een printer van €349 moet daarom direct als kosten worden geboekt. Over dit bedrag kan ook geen investeringsaftrek worden toegepast. Echter, als de printer samen met (of kort na) de aanschaf van een computer van €1000 plaatsvindt, wordt het geheel wél gezien als investering, in dit geval ten bedrage van €1349.
Lang niet alle uitgaven boven de €450 zijn aan te merken als investering. Denk aan uitgaven voor huur, salariskosten, maar ook de kosten voor scholing. Een cursus van €2.000 waar u jarenlang plezier van hoopt te hebben, wordt door de fiscus niet als investering gezien en moet fiscaal direct worden afgeboekt. Investeringsaftrek is daarom niet mogelijk.
Afschrijven
Investeringen worden niet in het jaar van aanschaf als kosten geboekt. De aanschafkosten worden verdeeld over de jaren van het gebruik en telkens voor een gedeelte als kosten geboekt.
Om de jaarlijkse afschrijving te bepalen moet u weten wat de aanschafkosten zijn, hoeveel jaar u het bedrijfsmiddel gaat gebruiken en hoeveel de geschatte restwaarde van het bedrijfsmiddel na die periode is. Er zijn verschillende afschrijvingsmethoden, maar meestal wordt de lineaire methode gebruikt. Daarbij schrijft u elk jaar een vast bedrag af, totdat de restwaarde is bereikt.
Afschrijvingstermijn
Vanaf 2007 is de vrijheid bij het bepalen van de afschrijvingstermijn van de baan. Op nieuwe investeringen gelden voortaan vaste afschrijvingstermijnen:
- Roerende goederen mogen worden afgeschreven in 5 jaar, dus met maximaal 20% van de aanschaffingswaarde.
- Onroerend goed dat in het bedrijf gebruikt wordt mag tot 50% van de WOZ-waarde worden afgeschreven.
- Onroerend goed ten behoeve van een belegging mag tot hoogstens 100% van de WOZ-waarde worden afgeschreven.
- Goodwill mag hoogstens in 10 jaar worden afgeschreven.
Computers mogen dus niet meer in 3 jaar worden afgeschreven, zoals vaak de praktijk was, maar in 5 jaar. Echter, als een computer na 3 jaar naar de sloop gaat, dan mag de resterende waarde (40%) direct als kosten worden geboekt. De afschrijving die u in de eerste drie jaren feitelijk te weinig heeft geboekt, komt dan als kostenpost in dat derde jaar terecht.
Willekeurige afschrijvingen
Startende ondernemers mogen van de regels voor afschrijvingen afwijken: wie recht heeft op de startersaftrek mag ‘willekeurige afschrijving’ toepassen. De aanschafkosten mogen dan volstrekt willekeurig als kosten worden geboekt. Dat kan tot gevolg hebben dat een investering van bijvoorbeeld €5.000 in het eerste jaar van aanschaf geheel als kosten wordt geboekt. Als u nog geen winst maakt waarover u inkomstenbelasting betaalt, zou het onverstandig zijn om uw investeringen direct af te schrijven. In dat geval kunt u de afschrijvingskosten beter bewaren tot latere jaren waarin de winst hoger kan zijn. Willekeurige afschrijving kan dus ook betekenen dat u het afschrijven uitstelt.
Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek
Heeft u in 2007 minimaal €2.100 geïnvesteerd in bedrijfsmiddelen, dan heeft u recht op investeringsaftrek. Deze bedraagt 25% bij totale investeringen tot €35.000 en 21% bij investeringen tot €68.000. Daarboven wordt de aftrek steeds lager. Dat betekent dat totale investeringen van €20.000 leiden tot een extra aftrekpost van €5.000. Voor sommige investeringen heeft u geen recht op investeringsaftrek. Het gaat dan o.a. om:
- Investeringen in bepaalde bedrijfsmiddelen zoals woonhuizen, grond, dieren, personenauto’s die niet bestemd zijn voor beroepsvervoer, vaartuigen voor representatieve doeleinden, effecten, vorderingen, goodwill en publiekrechtelijke vergunningen, bedrijfsmiddelen die zijn bestemd voor verhuur of voor gebruik in het buitenland.
- Bedrijfsmiddelen die minder dan €450 per stuk kosten.
- Zaken die u van uw privé-vermogen overbrengt naar het vermogen van uw onderneming.
Let op: deze regeling geldt alleen als u voldoet aan de voorwaarden voor het zelfstandig ondernemerschap. Wie door de belastingdienst wordt beschouwd als genieter van ‘resultaat uit overige werkzaamheden’ kan de investeringsaftrek niet toepassen.
Desinvesteringsbijtelling
Verkoopt u uw bedrijfsmiddel binnen vijf jaar nadat u de investering deed, dan moet u de gekregen investeringsaftrek compenseren met een desinvesteringsbijtelling. Dit is in feite hetzelfde als een investeringsaftrek, maar nu telt u in het jaar van verkoop een extra bedrag bij de winst op. Er geldt een drempel van €2.100. Als uw bedrijfsmiddel intussen flink wat minder waard geworden is, mag u de desinvesteringsaftrek achterwege laten.
De desinvesteringsbijtelling geldt ook in een aantal andere gevallen, bijvoorbeeld wanneer u uw bedrijfsmiddel gaat verhuren of privé gaat gebruiken, of wanneer u het bedrijfsmiddel na 12 maanden nog steeds niet in gebruik heeft genomen.