Deze tekst komt uit het (gratis) e-book ’Investeren in het mkb’, dat Sparkholder schreef met medewerking van het Amsterdam Center for Entrepreneurship (ACE), Antea, Benvalor, Capital Waters, EY, Finno, Gerty.co, Leapfunder, PPM Oost, Smart Capital Network en Sprout.
Tussen de Amerikaanse aanpak en de meer Europese aanpak zit een filosofische kloof. Wanneer iemand met een Amerikaanse aanpak investeert in een early stage-startup, accepteert hij dat de kans op mislukking groot is. Hij accepteert dat in zijn portfolio het merendeel zal falen. Maar door veel risico te nemen, is hij ervan overtuigd dat een klein percentage van zijn investeringen dit ruimschoots goed maakt. Dit worden de nieuwe Instagrams, Ubers en Twitters.
Een traditionele investeerder durft vaak pas te investeren wanneer er overtuigend bewijs is dat de bedrijven een passend rendement zullen generen op de investering. Deze voorzichtige benadering garandeert echter een matig rendement.
Waarom eigenlijk? Het is niet zo dat het Amerikaanse type belegt in iets waarvan hij denkt dat het slecht is. Ze weten gewoon dat de kans op succes beperkt is en dat de overlevingskans van startups beperkt is.
Daarom gaan ze opzoek naar dat bedrijf met het potentieel om enorm groot te worden (om zo ook de onvermijdelijke verliezen te kunnen dekken), en ze nemen stappen om er snel achter te komen of het scenario realistisch is of een sprookje. De vraag voor hen is niet: ‘Hoe zeker ben ik ervan dat deze investering het gewenst rendement gaat halen?’ maar ‘Hoeveel kunnen wij ons veroorloven om te verliezen op een bepaalde investering?’ Als een investering faalt, dan willen ze dat deze investering zo snel mogelijk faalt.
Verdelen
Dit Amerikaanse type doet dit als volgt: Hij investeert kleine beetjes in verschillende jonge ondernemingen. De bedrijven die in een vroeg stadium niet voldoen aan hun belofte krijgen geen follow up (meestal rond de 60 procent van het portfolio). De bedrijven die dan nog veelbelovend zijn krijgen nog een ronde van funding. De overgebleven 40 procent krijgt zo’n 70 procent van het budget aan funding.
De Europese investeerder wil dat iedereen een winnaar is
Door deze benadering wordt het kaf snel van het koren gescheiden en krijgen de potentiële harde groeiers extra funding tot hun beschikking. Dit Amerikaanse type begrijpt ook heel duidelijk de stelling ‘never throw good money after bad’ en durft zijn verlies te nemen, zodat zijn focus blijft op de ondernemingen die wel ‘the next big thing’ kunnen worden.
De andere aanpak
Daarentegen bekijkt de traditionele (vaak Europese en meer risico averse) investeerder iedere investering afzonderlijk. Degenen met de positieve kasstromen krijgen de investering. Degenen die dat niet kunnen laten zien krijgen geen geld. Vanwege de aanpak dat ieder idee een winnaar moet zijn komen de ‚big bets’ er niet doorheen, omdat het erg moeilijk is om betrouwbare, gedetailleerde financiële prognoses voor dit soort onzekere ideeën te realiseren. Daarnaast verspreidt de traditionele investeerder de gewenste investeringen volledig aan het begin van het traject.
In beginsel ziet dit er uit als een veilige, voorzichtige portefeuille. Maar weet de traditionele investeerder daadwerkelijk welk rendement hij gaat maken? Hoe ziet dat er in de praktijk uit? Vaak maakt iedere entiteit wel omzet. Rond de 50 procent heeft een positief rendement, meestal draait zo’n 20 procent break-even en 30 procent maakt verlies. Meestal ziet niks er dramatisch uit. Wanneer iemand vervolgens gaat proberen om van zijn hele portfolio winnaars te maken, stapt hij in twee verscholen misvattingen.
Niet elke inzet loont
Ten eerste het is zelden zo dat elke inzet loont ook al ben je een conservatieve belegger. Hierdoor is het dekken van de verliezen met de successen beperkt. Daarnaast wordt er vaak meer tijd besteed aan de slecht draaiende investeringen dan aan de succesvolle.
wat gebeurt er als een idee in de portefeuille doorbreekt?
Ten tweede, wat gebeurt er als een idee in de portefeuille doorbreekt? Omdat het Amerikaanse type haar investeringen in kleinere stappen maakt, is ze uiteindelijk in staat te verdubbelen op de ideeën met een aanzienlijk potentieel. Er is geld beschikbaar om de echte pareltjes van meer funding te voorzien.
De ieder-idee-moet-winnaar-worden-investeerder heeft al zijn geld al aan het begin uitgegeven en moet dus toezien hoe hij ofwel gaat verwateren wanneer het bedrijf externe funding aantrekt, ofwel hoe het bedrijf in moeilijkheden komt wanneer het geen extra funding weet te vinden.
Informatie
Een andere succesfactor van investeerders in de early stage-bedrijven is ervoor te zorgen dat er goede en snelle informatie beschikbaar is, waardoor onderbouwde beslissingen genomen kunnen worden. Het is voor de investeerder belangrijk dat hij de informatie op een structurele manier ontvangt en snel kan vergelijken met de rest van de portefeuille. De les hier is duidelijk . Als je investeert in startups en bent op zoek naar rendement, denk dan aan de Amerikaanse manier van beleggen.
Zorg voor goede en snelle informatie, investeer een beetje om daarna je veronderstellingen te testen. Meet de voortgang van de onderneming en de uitvoering van de projecten en niet hoe snel ze commerciële resultaten kunnen realiseren. Kijk ook naar hoe snel ze de vitale informatie kunnen aanleveren, zoals de klant-interesse in het idee en de technologische haalbaarheid.
Als laatste breid je enkel de investering uit in de winnaars en neem zo snel mogelijk afscheid van de verliezers. Dit betekent ook dat je 70 procent van je portfolio-gelden moet bewaren voor deze tweede financieringsronde. Dit gaat ervoor zorgen dat je straks wellicht in het nieuwe Twitter investeert!