Wil het echt wat worden met het Internet of Things, dan moet de rol van de mens daarin beter gedefinieerd worden. Tot nu toe leek de mens bijna volledig weggepoetst te worden als het ging om Internet of Things, maar inmiddels is er ook de opvatting dat het juist beter is om dingen te verbinden op de manier zoals de mens denkt. Voorstander van die mensgerichte aanpak is H. James Wilson, zo zet hij op Harvard Business Review uiteen. Wilson ziet drie manieren om het Internet of Things echt te laten werken.
1. Dingen die bij elkaar horen moeten met elkaar communiceren
Met bij elkaar horen, bedoelen we in dit geval niet alleen het gebruiksdoel, maar ook het gebruiksmoment. Neem bijvoorbeeld de Nest. Deze slimme thermostaat van Apple, die in Nederland onder andere door Essent wordt gepromoot, kan veel nieuws, maar mist toch cruciale features. De Nest is nog niet in staat om te interacteren met alle factoren die indiceren dat het tijd wordt om de verwarming aan te zetten. Als iemand thuis komt, doet hij de sleutel in de voordeur. Al op dat moment mag de kachel aan. En het licht aan. Dus deurslot, Nest en lampen zouden met elkaar moeten kunnen communiceren: er komt iemand thuis, dus de verwarming en het licht moeten aan. Die manier van verbinden, aan de hand van menselijk gedrag en denken, is er nog niet. Alleen dan kan Internet of Things ten volle benut worden.
2. Eenvoud is efficiënter
De misvatting bij Internet of Things is dat de dingen waar het om gaan heel erg fancy zouden moeten zijn. Onderzoek wijst volgens Wilson uit dat gebruikers liever doelmatigheid hebben dan een hoogdravend imago of een kek design. Te veel aandacht voor de vormgeving leidt af van de functie. Want Internet of Things draait om gebruiksgemak, niet om uiterlijke glimmertjes.
3. Slimme bediening van het proces
Bij Internet of Things gaat het heel vaak over bediening op afstand, alsof het altijd beter is om dingen van waar ook ter wereld te kunnen bedienen. Maar we moeten nog een paar stappen verder denken dan dat moment van bedienen. In plaats van dat de gebruiker een proces start, moet het proces zelf weten dat er iets moet gebeuren. Zelfs voordat de gebruiker dat zelf in de gaten heeft. Dat vereist slimme koppeling van apparaten en functies. Dan wordt het Internet of Things pas echt iets waar je wat aan hebt.