Die voorbereiding schuilt dan meestal in een goedwillende leraar economie, die het leuk vindt jongeren voor te bereiden op het ondernemerschap. De klemtoon ligt hier op “goedwillend” omdat het onderwijs het op dit punt laat afweten. De kneepjes van het vak, bijvoorbeeld: het ondernemersplan, branchekeuze, de techniek van het ondernemen (service, kwaliteit, inkoop -verkoop, import/export enz.) zijn geen vast onderdeel van de studie. Al eerder heb ik een aantal van deze enthousiaste jongeren geïnterviewd en daar komen interessante visies uit voort.
De meeste jongeren blijken positief- ouderwets te zijn ingesteld: vraag hen waarom zij denken een goede ondernemer te zullen worden, dan luidt het antwoord: “Omdat ik goede service bied en prima kwaliteit. Dat is weer eens wat anders dan het geneuzel over ’de laagste prijzen’”.
Volgende week
Vraag jongeren hoe zij hun toekomst zien, dan komt er doorgaans een uitgebalanceerde doelstelling – waar denken ze te staan over vijf of tien jaar. Dat is verfrissend want veel gevestigde ondernemers weten nog niet waar ze volgende week staan.
Stel je vragen over assortiment en productkennis, dan praat je al snel over de ’vraag van de markt, verandering als dat nodig is, aanpassing, nieuwe technologie en investeren op het juiste moment’. Daarnaast beschikken de meeste jongeren over een goede kijk op concurrentie en hoe die te bestrijden valt.
Theorie
Klaarblijkelijk wérkt het: de theorie van het ondernemerschap. Het geneuzel over ’ondernemer zijn leer je alleen in de praktijk, en het ondernemerschap zit nu eenmaal in je of niet’ blijkt steeds sneller te worden ingehaald door jongeren die het ondernemerschap al in de vingers hebben voordat zij de schooldeur achter zich hebben dichtgetrokken.
De praktijk wijst ook al uit dat het best en juist prima lukt, ondernemer te worden op basis van een goede leersschool (letterlijk dus).
