Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Fuel: Geld voor samenwerking

SUBSIDIE Ondernemers die samenwerken met elkaar, met scholen of met onderzoeksinstellingen worden beloond met subsidie. Sproutexpert Gerwin Knippenborg weet hoe.

Het verbeteren van praktijkonderwijs, het oplossen van problemen binnen een sector of regio of het delen van kennis bij een innovatietraject; allemaal voorbeelden van projecten waar de overheid geld voor over heeft. Hoe maak je als ondernemer goed gebruik van een samenwerking en waar moet je op letten?

Samenwerken kan veel opleveren. Allereerst spaart een bedrijf veel geld en tijd uit door gezamenlijk met anderen bepaalde thema’s aan te pakken. Ook het ontwikkelen van een innovatie kan met een groep bedrijven veel voordeliger zijn dan als individu. De aanpak van grote sectorbrede problemen als het tekort aan voldoende geschoold personeel heeft ook baat bij een gezamenlijke aanpak. Bedrijven, brancheverenigingen en opleidingsinstituten kunnen door de handen ineen te slaan namelijk díe verandering op de arbeidsmarkt teweeg brengen die op de lange termijn nodig is. Daar hoeft een eenling niet aan te beginnen.
En waarom zou een kleine ondernemer dat ene specifiek ingewikkelde technische vraagstuk niet uitbesteden aan een groep studenten van de hogeschool? Met een kennisvoucher wordt deze ‘samenwerking’ met duizenden euro’s beloond.

Vooroordelen
Ondanks de vele voordelen van samenwerken staan veel ondernemers er sceptisch tegenover. Immers, hoe zit het met de concurrentie? Hoe worden unieke ideeën beschermd? Ook de factor tijd werpt vaak een drempel op bij het wel of niet aangaan van een samenwerkingsverband. Uren die moeten worden gestoken in het onderzoeken van het daadwerkelijke nut van een samenwerking voelt een ondernemer, en dan met name een MKB-er, direct in zijn portemonnee. Elk vergaderuur is een productie-uur minder. Voor veel van de bovenstaande nadelen is een oplossing. Zo kennen de meeste samenwerkingsregelingen een speciaal onderdeel om de vergader- en overleguren in onder te brengen: vaak een startsubsidie genoemd. In een dergelijke startsubsidie kunnen meestal ook de kosten voor een haalbaarheidsonderzoek van het gewenste samenwerkingsproject worden ondergebracht.
Daar waar sprake is van concurrentiegevoelige informatie die een ondernemer wil beschermen, is het van belang duidelijke afspraken te maken met de samenwerkingspartners en deze ook juridisch vast te leggen in een overeenkomst. Ook zaken als het exclusiviteitrecht kunnen hierin worden geregeld.

Samenwerken?

IPC
Een IPC (Innovatie Prestatie Contract) is bedoeld om een groep ondernemers met innovatieve plannen gezamenlijk te laten toewerken naar een collectief of individueel doel. Leden van een IPC kunnen samenwerken en kennis uitwisselen maar zijn dit niet verplicht. Wel krijgen de leden 50 procent van de subsidiabele kosten tot maximaal 50.000 euro terug aan subsidie.

BIB
De regeling Beroeps Onderwijs in Bedrijf (BIB) ondersteunt samenwerkingsprojecten van MKB-ers en beroepsonderwijsinstellingen (een VMBO of ROC) die zijn gericht op het vernieuwen van praktijkleren. Er is subsidie beschikbaar voor samenwerkingsverbanden tussen MKB-ondernemers en beroepsonderwijsinstellingen en voor de kennismakingsfase van dit samenwerkingsverband. De subsidie voor samenwerkingsverbanden bedraagt 50 procent van de projectkosten tot maximaal 500.000 euro.

Dagelijks de nieuwsbrief van Startups & Scaleups ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

 

ACT Programma
Het ACT (Attractieve Carrières in de Techniek) -programma valt onder het Platform Bèta Techniek (onderdeel van Pieken in de Delta) en is opgezet vanuit de vraagzijde van de arbeidsmarkt. Bedrijven werken gezamenlijk aan een betere samenwerking tussen het onderwijs en het bedrijfsleven. Ook het aantrekkelijker maken van het praktijkleren (om zo jonge werknemers binnen te halen) en het bieden van voldoende loopbaanperspectieven aan bestaande werknemers zijn doelstellingen van ACT. De overheid heeft geld beschikbaar gesteld voor de branches metaal, installatietechniek, beton&bouw, carrosserie en chemie met betrekking tot de invulling en uitvoering van ACT-programma’s.