Het is 1968 en de Olympische Spelen zijn in volle gang in Mexico-Stad. Op dag van het hoogspringen zijn er zo’n 80.000 toeschouwers in het stadium. Als de hoogspringers beginnen is het een drukte van jewelste in het stadium, want ook de estafette races voor mannen en vrouwen, het snelwandelen en de marathon zijn aan de gang.
Naarmate meer en meer mensen in de gaten krijgen dat er iets speciaals aan het gebeuren is bij het hoogspringen, neemt de spanning toe en wordt het steeds rustiger in het stadium.
Uiteindelijk strijden er nog maar twee springers om de felbegeerde gouden plak: Edward Caruthers die de gangbare straddle techniek gebruikt en rollend met zijn buik over de lat springt en Dick Fosbury die een eigen ontworpen techniek gebruikt en krommend met zijn rug over de lat heen gaat.
Revolutie in het hoogspringen
Precies op dat moment komen de marathonlopers het stadium binnen om te finishen, wat normaal met luid gejuich wordt aangemoedigd. Maar nu blijft het muisstil, want alle aandacht is gericht op het hoogspringen.
De lat ligt op 2.24 meter. Als Caruthers springt, valt de lat. En dan moet Fosbury. Hij weet er wel overheen te komen en pakt de gouden medaille met een nieuw Olympisch record. De toeschouwers zijn door het dolle heen.
Fosbury revolutioneerde het hoogspringen met een totaal andere techniek. De Fosburyflop wordt vaak gebruikt als het voorbeeld van een succesvolle innovatie. Ondertussen kent iedereen het verhaal wel, maar veel factoren die hebben gezorgd voor het succes blijven onderbelicht. Tot nu toe.
Enorm sterke persoonlijke drijfveer
In zijn jeugdjaren fietste Fosbury samen met zijn jongere broer over straat toen ze werden aangereden door een dronken bestuurder. Zijn broer overleed en Fosbury gaf zichzelf de schuld. Hij zocht troost in de sport, maar hij was er niet goed in.
Het lukte hem niet om in het basketbalteam en baseballteam van zijn high school te komen en uiteindelijk belandde hij in het atletiek team. Maar ook daar bleek hij niet echt goed in te zijn.
Hij stortte zich op het hoogspringen, maar kreeg de toen gangbare straddle techniek niet onder de knie. ‘Ik was echt de slechtste hoogspringer van de hele school’, zei daar zelf over. Maar opgeven was geen optie voor hem.
Om te voorkomen dat hij uit het team zou worden gegooid, begon hij te experimenteren met andere springtechnieken. ‘Ik wilde helemaal niet winnen, ik probeerde gewoon om niet te verliezen.’
Fosbury is gek geworden
Toen hij uit begon te vogelen hoe hij op andere manieren beter over de lat zou kunnen komen, probeerde hij van alles uit. Mensen zeiden dat hij gek was geworden en dat hij nooit succesvol zou zijn. ‘Ik werd een tweebenige kameel genoemd.’
Coaches van andere teams probeerden zelfs aan te tonen dat zijn manier van springen niet volgens de regels was, zodat hij werd buitengesloten. Maar daardoor liet hij zich niet van de wijs brengen. Hij bleef stug doorgaan en kreeg wel de steun van zijn eigen coach.
Kennis van buiten
Hij gebruikte de kennis uit zijn studie Civiele Engineering om zijn springtechniek steeds verder te perfectioneren. Zo ontdekte hij dat als hij zijn rug maar genoeg kromde, dat het zwaartepunt onder de lat bleef terwijl hij toch over de lat heen kwam.
Ook leerde hij dat een langere aanloop met een bocht naar de lat toe hoe hem extra snelheid gaf waardoor hij hoger kon springen. Omdat hij met totaal iets nieuws bezig was, had hij geen voorbeelden waar hij van kon leren of die hem inspireerde.
Hij moest het helemaal zelf uitpluizen. Maar het voordeel daarvan was dat eigenlijk niemand hem serieus nam. Ze lieten Fosbury met rust en hij kon in alle rust zijn techniek steeds verder perfectioneren.
De juiste timing
Vaak valt het succes van een innovatie samen met een andere ontwikkeling. Zo begon YouTube eigenlijk pas echt te groeien toen er camera’s op de mobieltjes kwamen. En ook bij Fosbury was dit het geval.
Want ruggelings over de lat springen was niet nieuw en was al eens vaker uitgeprobeerd, alleen was de landing op een bergje zand of houtsnippers veel te pijnlijk. Maar in de tijd dat Fosbury er mee begon te experimenteren kwam het grote, dikke schuimen valkussen.
Zijn high school was een van de eerste die er eentje aanschafte. Dat gaf hem de mogelijkheid (en voorsprong) om zijn techniek te vervolmaken.
Eigenzinnige Fosbury
Fosbury was niet alleen een rare snuiter omdat hij op een compleet andere manier sprong. De andere spelers waren continu aan het trainen, maar hij vond er niets aan. De avond voor de officiële start van de Spelen ging hij samen met een teamgenoot in een Volkswagenbusje naar de piramiden.
Daar vierden ze het onthaal van de fakkel met het Olympische vuur uit Griekenland en de start met de lokale bevolking. Hij miste daardoor de opening. Maar wat nog de meeste ophef veroorzaakte, was dat hij tijdens de finale twee verschillende schoenen droeg: een blauwe en een witte.
De sport op z’n kop gezet
Ondanks dat Fosbury vol overtuiging het goud won in 1968, wist hij zich niet te kwalificeren voor de Olympische Spelen van 1972. In de tussentijd hadden andere hoogspringers de techniek onder de knie gekregen, en ze waren er beter in dan hij.
Hij won niet omdat hij de allerbeste springer was, maar omdat hij het lef had om totaal iets anders te proberen. Zijn manier van denken en doen was zijn voorsprong, niet zijn fysieke gesteldheid.
Maar hij had wel een revolutie in gang gezet. Overigens waren het niet de toen succesvolle atleten die snel overtuigd waren van de Fosbury flop. Zij bleven vasthouden aan hun eigen springtechniek.
Maar de minder bekende atleten en de opkomende talenten roken hun kans. Zij durfden wel het risico te nemen en stapten over op de nieuwe techniek. Tijdens de Olympische Spelen van 1972 sprongen 28 van de 40 atleten met de Fosbury flop.
Tegenwoordig weten we niet beter. Eigenlijk net als met de klapschaats. Daarvan werd ook gezegd dat het waanzin was. Vandaag zijn ze overal.
Te dogmatisch bezig
Veel organisaties proberen innovatie te organiseren in processen, afdelingen en frameworks. Ze maken er een afdeling van en proberen die aan te sturen net als alle anderen. Maar al die bureaucratie verstikt creativiteit en innovatie.
Te vaak is men bezig met de grootste, de beste, de meeste. Big Hairy Audacity Goal wordt dat genoemd. Maar bijna alle revolutionaire innovaties zijn helemaal niet zo begonnen. Die werden succesvol door een enorme persoonlijke drijfveer.
Meestal door iemand die als buitenbeentje wordt gezien. Dat is vaak lastig te verenigen met organisatiedoelen. Dat is precies waarom innovaties, vooral in het bedrijfsleven, zo vaak mislukken.
Innovatie is namelijk magisch en heeft iets ongrijpbaars. Het is vaak net de juiste persoon op het juiste moment in de juiste context. Maar helaas worden rare snuiters nog al te vaak weggepest, zeker in grote organisaties.
Lees ook deze columns van Simone van Neerven:
- Iedereen loopt weg met AI, maar niemand heeft het over de prijs die we betalen
- Wat heeft Taylor Swift met innovatie te maken? Meer dan je denkt
- Zeven excuses van mensen die niet willen veranderen