Noem Van Eerdenburg geen klassieke feminist. “Dat ben ik helemaal niet”, benadrukt ze al snel in het gesprek met Sprout. “Vrouwen moeten verder komen als ondernemer en ik vind het belangrijk om voor mijn doelgroep (jonge vrouwelijke ondernemers, red.) op te komen, maar ik sla er niet in door.” Van Eerdenburg wordt tijdens het gesprek bijvoorbeeld niet wild van overheidsregels om vrouwen door te laten stromen binnen het bedrijfsleven.
Toch is juist zij de oprichter van een bedrijf met een vrij feministisch doel: vrouwelijk ondernemerschap stimuleren. In plaats van, laten we zeggen, actievoeren, moet Van Eerdenburg het vooral hebben van de zogeheten can do-mentaliteit; met je voeten in de klei staan, opkomen voor je idee en er vervolgens voor gaan.
Met Dutch Girlboss helpt Van Eerdenburg jonge, vrouwelijke ondernemers die hun bedrijf groot willen laten groeien. Via Facebook – en binnenkort YouTube – deelt ze inspiratievideo’s aan zo’n 2.200 jonge vrouwelijke starters, van grofweg 20 tot 35 jaar. Daarnaast leidt ze in Haarlem een Academy, waar vrouwelijke ondernemers tips krijgen van elf – tevens vrouwelijke – ondernemersexperts. Voor een kleine 3.000 euro per jaar worden de ondernemers in spe klaargestoomd om de wereld te veroveren. Dutch Girlboss startte afgelopen jaar en Van Eerdenburg verwacht dit jaar vijftig vrouwen aan de Academy te mogen verwelkomen. “Hierdoor draaien we in 2018 al break-even.”
Met Dutch Girlboss wil Van Eerdenburg inspelen op de girlboss-trend, waarbij jonge vrouwen hun dromen proberen te verwezenlijken middels ondernemerschap. De movement wordt geïnspireerd door de Amerikaanse ondernemer Sophia Amoruso, die vanuit haar slaapkamer een fashionbedrijf opzette en daar miljonair door werd. “Haar verhaal heeft veel jonge vrouwen geïnspireerd iets te doen. Je eigen online bedrijf beginnen en je niet geremd voelen door locatie of tijd.”
Hoe precies wil jij vrouwelijke ondernemers naar de top brengen?
“We richten ons in de Academy heel erg op persoonlijke ontwikkeling en combineren dat met de ontwikkeling van je business. Het begint ermee dat kandidaten erachter moeten komen wat voor ondernemer ze zijn. Dus: wat zijn je kwaliteiten? Bij negen van de tien deelnemers zie ik een mismatch tussen de ondernemer zelf en wat het bedrijf nodig heeft. Een beginnende onderneming heeft bijvoorbeeld iemand nodig met veel ideeën, maar ik zie soms dat de ondernemer meer een manager of verkoper is.”
Als ondernemer hoef je echt niet alles zelf te doen
“Door samen met anderen te werken, groei je dan ook het snelst. Toch kan zoiets lastig zijn voor deelnemers. Ze zijn vaak te trots om te zeggen: ‘Ik heb hulp nodig’. Ze denken dat ze alles als ondernemer zelf moeten doen. Dat is juist niet zo, want je hebt een team nodig. Zeg dus gewoon: ik zoek hulp, want ik ben niet perfect en kan het niet alleen.”
Het aantal vrouwen dat in Nederland onderneemt stijgt, maar nog altijd is slechts 36 procent van de ondernemers vrouw. Waarom zien we nog steeds relatief weinig vrouwen als ondernemer, denk je?
“In het verleden begonnen vrouwen minder vaak een eigen bedrijf dan mannen. Ze zochten meer dan mannen de balans met hun thuissituatie en wilden bijvoorbeeld meer op de kinderen passen. We zien nu een kanteling. In 2016 waren er voor het eerst meer vrouwelijke parttime starters dan mannen. Ze maakten 52 procent uit van het totaal.”
Je richt je op vrouwelijke ondernemers. Volgens jou zouden die niet zichtbaar genoeg zijn. Nu zijn er mensen die beweren dat de media meer zouden moeten doen om die zichtbaarheid te bevorderen. Wat is jouw kijk hierop?
Oud-hoofdredacteur van Sprout Karin Husslage deed in 2015 een oproep aan vrouwelijke ondernemers om harder van de toren te blazen. Het opiniestuk is hier te lezen.
“In de lijst met de 25 beste jonge ondernemers stonden nauwelijks vrouwen, kan ik me herinneren. Ik denk echter niet dat zoiets aan de media ligt, maar aan de vrouwen zelf. Zij moeten meer ballen tonen, er meer voor staan. Zoek de media dus zelf op, dat doen mannen ook volop. Ik doe het ook, ik kom ook in de media. Ik hoor zoveel vrouwen zeggen: ik heb net een kind gekregen, het is me te veel. Ik snap dat je de balans moet vinden, maar tegenwoordig is iedereen geëmancipeerd. Je kunt dus samen voor een kind zorgen.”
Om in de media te komen, moet je in het middelpunt durven te staan. Van Eerdenburg denkt dat het daar bij vrouwelijke ondernemers nog weleens verkeerd gaat. Ze is van mening dat vrouwelijke ondernemers gemiddeld genomen sneller onzeker over hun onderneming zouden zijn dan hun mannelijke collega’s. “Je hoort altijd van die stemmetjes in je hoofd”, zegt ze, “‘moet je dit nou wel doen?’ ‘Kan je dit wel?’ Vrouwen hebben dat iets meer dan mannen, merk ik, al hebben mannen deze gevoelens natuurlijk ook. Ik denk dat vrouwen uiteindelijk sneller naar deze gevoelens luisteren en daardoor iets meer in hun comfortzone blijven. Ze denken: ‘Ik doe gewoon lekker m’n dingetje onder de radar’.”
“Vrouwen beginnen sneller een onderneming met een maatschappelijk doel”, vervolgt de ondernemer, “dus om iets voor anderen te betekenen. Om daar nou de media voor op te zoeken, gaat ze geregeld wat te ver. Toch moeten ze beseffen dat de media opzoeken geen vorm is van onbescheidenheid, maar van elkaar inspireren. Zelf sta ik ook niet graag voor de camera, maar ik doe het wel. Niet om mijn ego te strelen, maar op mijn boodschap te verspreiden. Je kan een mooie boodschap hebben als ondernemer, maar als je er niet voor opstaat, zal niemand het horen. Ik daag de twijfelaars onder de vrouwelijke ondernemers daarom uit: ga voor die camera staan.”
Ik daag twijfelende vrouwelijke ondernemers uit: ga voor die camera staan
Mannen zouden volgens Van Eerdenburg meer bezig zijn met omzetgroei en cijfers dan vrouwen. “Daardoor zie je denk ik meer mannelijke ondernemers en mannen in de top van het bedrijfsleven. Ze durven meer risico te nemen dan de meeste vrouwen. Dat is jammer, want risico nemen is een belangrijke voorwaarde voor ondernemerschap.”
Kijken we naar de top van het bedrijfsleven, dan zien we dat het procentuele aantal vrouwen in de raden van commissarissen van beursgenoteerde Nederlandse bedrijven anno 2017 nog steeds amper een kwart bedraagt. Het lijkt dus nog een zogeheten old boys network. Als oplossing wordt weleens aangedragen om vrouwenquota in te stellen. Goed plan?
“Ik heb zelf ook een tijdlang in het bedrijfsleven gewerkt. Ik had leuke posities en had vroeger ook wel de ambitie om daar verder in te groeien. Ik kon echter niet tegen de politiek in grote bedrijven. Dat geldt denk ik voor veel vrouwen. Ik denk dat ze gemiddeld genomen wat socialer en communicatiever zijn, maar als je wil doorgroeien in een groot bedrijf moet je keihard zijn. Ik trok dat niet. Dat moet je kunnen, je moet ervoor gemaakt zijn.”
“Ik ging liever ondernemen; doen waar ik gelukkig van werd in plaats van het beklimmen van die ladder. Je geluk beproeven, raad ik andere vrouwen ook aan. Zo’n quotum hoeft van mij dan weer niet zo. Ik vind niet dat de overheid moet bepalen wie je wel en niet aanneemt.”