Keen wordt geleid door Ben Verwaayen (ex-ceo van onder meer British Telecom en Alcatel-Lucent), zijn zoon Robert en Alexander Ribbink, de voormalige COO van TomTom. De inleg is afkomstig van ING, KPN het Europees Investeringsfonds (EIF) en een reeks particuliere investeerders. Keen verdeelt het geld vanuit kantoren in Amsterdam en Londen over 10 tot 12 bedrijven, met gemiddeld 5 tot 10 miljoen euro per investering. “Een aantal daarvan zal in Nederland zijn, maar de meerderheid in andere landen in Noordwest-Europa”, kondigt Ribbink aan.
Keen wil alleen samenwerken met ondernemers “die hard aan het groeien zijn”, oftewel scale-ups. “Scale-ups zijn het grote verschil tussen een bedrijf van 0 naar 1, of van 1 naar 10 of 100 brengen”, zegt Ribbink. “Wij denken dat we in die volgende fase met geld, maar veel meer nog met ervaring en kennis, een goede toevoeging zijn.”
Keen is al in het derde kwartaal van 2014 gestart, wat hebben jullie al die tijd gedaan?
“Dat is de periode die er normaal zo’n beetje voor staat. We hebben in die tijd gesproken met fondsen in onder meer Scandinavië, Duitsland en Nederland. Je moet mensen overtuigen dat ze je geld moeten geven.”
Ribbink sprak de afgelopen periode ook met ondernemers, maar wie de eerste investering krijgt laat hij niet los. “Daar kan ik nog niks over zeggen.”
“We wisten overigens driekwart jaar geleden al dat het rond zou komen. Maar de formele kant duurt ook even. Bovendien is Keen Ventures het eerste fonds dat we met z’n drieën doen. En vergeet niet, het is een enorm bedrag dat we hebben opgehaald.“
Hoe hebben jullie dat gedaan?
“Het geheim is dat mensen oprecht geloven dat je het geld dubbel en dwars kunt teruggeven. Daarnaast kijken onze investeerders naar de mensen die erachter zitten en of zij in staat zijn om de toekomst te duiden. En daarmee dus betere investeringsbeslissingen zullen nemen.”
“Als ik kijk wie wij zijn dan heb je een mooie mix van Europese tech-ervaring, met veel ervaring als ondernemers. Ook op de langere termijn en zowel ervaring grote als kleinere techbedrijven.”
Zijn jullie tevreden met 90 miljoen?
“Zeer tevreden. Maar zoals gebruikelijk is dit een zogeheten first close. We hebben nog een jaar de tijd om er nog wat bij te krijgen. Sinds de aankondiging zijn er alweer twee professionele investeerders bijgekomen waarmee we gesprekken hebben gevoerd.”
Investeren in techbedrijven is een beetje zoals surfen, zeggen jullie
“Het is niet iets dat je zomaar doet, maar een vak waar je ervaring voor nodig hebt. En het is een kwestie van er op het juiste moment voor gaan, de golf pakken.”
Wat is jullie pitch voor ondernemers?
“Een goede ondernemer met een goed plan weet dat hij op meer dan 1 plek geld kan krijgen. Wat wij daaraan toevoegen is een relatie met inhoud en kennis over die dingen die ondernemers bezighouden.”
“Het zijn bedrijven die nog niet per se algemeen opgemerkt of zichtbaar zijn, maar wel mooie dingen maken. We zeggen tegen deze ondernemers: ‘we geloven in je plan en willen samen het avontuur aangaan’.”
Hoe actief bemoeien jullie je met ondernemers?
“Je moet behalve geld nog meer hebben aan de mensen met wie je werkt. Voor ons is het ook belangrijk wat voor vlees we in de kuip hebben. Daarom zeggen wij niet als eerste: ‘heb je geld nodig?’. Maar: ‘wij vinden je bedrijf waanzinnig interessant, kunnen we eens een kop koffie drinken. Zijn er dingen waar we je mee kunnen helpen en over kunnen sparren?'”
“Dat kan met ons zelf zijn, of iemand uit ons grote internationale netwerk. Bijvoorbeeld het hoofd van Bell Labs, een Britse onderneemster die de recruitment-scene goed kent, of iemand die veel van SaaS of Fintech weet.”
“Wij zijn meer van het jagen, in plaats van te blijven zitten wachten tot de deals als zoete kippetjes in onze mond vliegen. Maar we zitten nooit op de stoel van de ondernemer. Het enige dat we willen is een goed gesprek, waarbij je luistert naar elkaar. Zodat je weet waarin je goed bent en minder goed.”
De eerste keer dat TomTom, het bedrijf waar je eerder COO was, geld van buiten aannam was bij de beursgang. Is dat het bewijs dat een ondernemer ook zonder investeerder kan?
“Absoluut. Ik zal de laatste zijn die ontkent dat als je voldoende cashflow genereert en bereid bent om een deel van je eigen geld in te zetten, dat je dan zonder investeerder kunt. In dat geval moet je alleen geld van derden accepteren als je sneller wil groeien en dus de taart groter kan maken. Zo niet, dan moet je geen aandelen verkopen. Je moet mensen niet aanpraten dat ze geld nodig hebben, als blijkt dat ze niet sneller groeien, of dat de markt-opportunity er groter van wordt. Het draait allemaal om timing en snelheid.”
“Maar over het algemeen gaat het zo: bedrijven komen in een flow, klanten beginnen het te begrijpen. Dan heeft het over het algemeen wel zin om geld van derden te accepteren. Wat er dan gebeurt is dat je de olievlek in 1 keer veel groter maakt. Maar je kunt investeringen niet A/B-testen. Uiteindelijk moet de ondernemer zich afvragen: krijg ik hierdoor een beter bedrijf?“
Hoe doen we het in Nederland wat jullie doelgroep betreft?
“We zijn weliswaar Nederlanders, maar we zijn allemaal zeer internationaal gefocust. We investeren in Noordwest-Europa. Daar is er meer dan genoeg om goed in te investeren. Maar ook in Nederland gebeurt veel aan de startup-kant. Dat heeft meer belangstelling, wat weer tot meer bedrijven leidt die succesvol worden.”
“Ik merk ook meer risicobereidheid. Meer mensen zien ondernemerschap als een serieuze optie om impact op de maatschappij te hebben en jezelf te ontplooien. Niet iedereen zal succesvol zijn, maar het is een hele rijke ervaring. Hoe meer mensen het zullen proberen, hoe meer successen er zullen zijn.”
Nederland groeit volgens Ribbink ook op andere vlakken: “Je hebt een ecosysteem nodig van enerzijds genoeg aanbod van slimme mensen met ideeën en doorzettingsvermogen. Met daaromheen een groep mensen die zelf dingen hebben laten groeien, en kunnen adviseren en steunen. Met ondernemers die terugkeren als investeerder of zelf weer een bedrijf oprichten. En natuurlijk genoeg geld, oftewel risicodragend durfkapitaal.”
Soms schrikken accountants nog steeds van de winst- en verliesrekening van een scale-up, zegt Ribbink. “Maar het begrip en inzicht neemt toe.”