Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Deze studenten mogen 1 miljoen euro investeren in startups

Vier Amsterdamse studenten die 1 miljoen euro mogen investeren in startups van mede-studenten. Het klinkt als een droom, maar voor de jongeren achter ASIF Ventures is het de waarheid. Het fonds doet vandaag een investering in slow fashion-website Project CeCe.

asif vantures

Een investeringsfonds voor en door studenten, dat is het Amsterdamse ASIF Ventures. Het aan de Vrije Universiteit (VU) en Universiteit van Amsterdam (UvA) gelieerde fonds doet seed capital-deelnemingen in startups van studenten of net-afgestudeerden. In totaal telt het fonds een omvang van 1 miljoen euro, dat voor de ene helft wordt gefinancierd door de Uva en de VU en voor de andere helft door een groep angel-investeerders.

Met een deelneming in website voor duurzame kleding Project CeCe doet ASIF Ventures nu zijn tweede investering: een converteerbare lening van 25.000 euro. Na 3 jaar kan het omgezet worden in een belang van maximaal 5 procent, vertelt directeur Saskia Verstege, die zelf net haar bachelor erop heeft zitten. Ze runt het fonds samen met Dominik Walters, Bas Rieter en Madeline Lawrence.

Seed capital

“Veel talentvolle studentondernemers hebben moeite om de stap te zetten naar een grote vc (venture capitalist, red.)”, zegt Verstege. “Ze hebben eerst overbruggingskrediet nodig in de vorm van seed capital. Er is echter een tekort aan mogelijkheden hiertoe. Door deze kleine bedragen te investeren, kunnen we studenten helpen hun eerste stappen te zetten. Ook brengen we ze in contact met ons netwerk, door middel van bijvoorbeeld evenementen.”

Op een van deze evenementen stuitten de studentinvesteerders van ASIF Ventures een jaar geleden op de ondernemers achter Project CeCe, die alle drie net afgestudeerd zijn. “We zagen hoe goed ze zijn”, zegt Verstege. “Duurzame kleding, daar is echt vraag naar. Steeds meer mensen zijn er naar op zoek, maar online kunnen ze het moeilijk vinden. Je komt dan al snel terecht op een klein webshopje.”


Marcella Wijngaarden (25), Noor Veenhoven (26) en Melissa Wijngaarden (24) van Project CeCe.

Project CeCe

Grote ketens veranderen
Hadden we al The Next Closet en United Wardrobe voor de online doorverkoop van tweedehands kleding, de dames van Project CeCe laten zien dat je online ook eenvoudig aan níeuwe duurzame kleding kunt komen. Veenhoven: “Wij willen het zo makkelijk maken om duurzame kleding te kopen dat je geen reden meer hebt om fast fashion aan te schaffen. Die kleding is namelijk niet duurzaam en buit mensen in ontwikkelingslanden uit, die lange dagen werken voor een laag salaris. Als een bepaald percentage mensen laat zien dat het dit belangrijk vindt, zullen de grote ketens veranderen.” Project CeCe draait nog geen winst, maar investeert voorlopig in groei. Volgende week vindt volgens Veenhoven de zogeheten soft launch plaats van de Britse tak van de website, in juni volgt de grote perslancering.

Project CeCe speelt slim in op deze markt door de Zalando van de duurzame kleding te willen worden. Meer dan vijfhonderd merken bieden twintigduizend slow fashion-producten aan op de website van de net-afgestudeerden. Ze opereren in zowel Nederland als Duitsland en zullen de mini-investering gebruiken om de digitale deuren te openen in het Verenigd Koninkrijk. Of ze bij ASIF niet bang zijn voor internationale concurrentie? “Concurrenten kunnen duurzame kleding aan het assortiment toevoegen, en dat is goed, maar Project CeCe is van het begin tot het einde duurzaam.”

Met mede-studenten of net-afgestudeerden om de tafel gaan voor durfkapitaal is lekker laagdrempelig, vindt Noor Veenhoven (26), een van de oprichters van Project CeCe. “Het begingesprek is veel gemakkelijker. Je klopt veel sneller aan bij medestudenten.” Veenhoven meent door deze mini-investering wat ademruimte te krijgen om op zoek te gaan naar een vervolginvestering van zo’n 400.000 euro.

Vervolginvestering

ASIF Ventures, dat nu zo’n 2 jaar actief is, deed in oktober afgelopen jaar zijn eerste investering. Dit betrof een investering van tevens 25.000 euro in Dyme, een bedrijf dat een app levert waarmee particulieren al hun abonnementen centraal kunnen bedienen. Zowel de investering van Dyme als die van Project CeCe kan nog verhoogd worden met 75.000 euro, vertelt Verstege. De startups kunnen zo’n vervolginvestering op zijn vroegst in de zomer verwachten. Dan completeren de investeerders het private deel van het fonds, waardoor er monetaire ruimte vrijkomt. “Of we een vervolginvestering willen? Ja, natúúrlijk”, lacht Veenhoven.

Dagelijks de nieuwsbrief van Startups & Scaleups ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Ook al is de helft van het geld uit het studentenfonds afkomstig van publieke gelden, er zijn geen specifieke maatschappelijke doelen gekoppeld aan de startups waarin wordt geïnvesteerd, vertelt Verstege. Minimaal de helft van het founders team moet bestaan uit studenten of net-afgestudeerden, maar de bedrijven hoeven bijvoorbeeld niet een quotum aan regionaal personeel aan te nemen, om zo de lokale werkgelegenheid te bevorderen. Ook hoeven de studentinvesteerders niet per se in impact-bedrijven te investeren, zoals bij Project CeCe het geval is. “Ons doel is om studenten te helpen hun kennis toe te passen bij een praktisch bedrijf.”

Lees ook: Amsterdams startupdorp wil opboksen tegen Eindhoven en Delft