Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Wie heeft er nog een bank nodig?

De financiële sector ontkomt niet aan disruptie. Een stortvloed aan start-ups maakt het de banken heel lastig. Tenzij groot en klein de handen ineenslaan.

Laten de banken en verzekeraars niet zeggen dat ze niet zijn gewaarschuwd. Startups staan in de rij om de financiële markt te veroveren, schreef het World Economic Forum bijvoorbeeld recent nog in een lijvig rapport. In 2014 werd 12,2 miljard dollar in fintech geïnvesteerd, het drievoudige van het voorgaande jaar. En dit jaar lijkt die groei alleen maar door te zetten.

Grote traditionele finance-partijen moeten dan ook dringend hun bedrijfsmodellen herzien, stelt het World Economic Forum. De ‘uberisering’ van de sector is begonnen. Zoals eerder de muziek-, reis en taxibranche is overkomen, zijn nu de banken het doelwit van kleine, snelle concurrenten die via internet hun bedrijfsmodel op z’n kop zetten.

Een snel groeiende groep dienstverleners biedt zakelijke kredieten, al dan niet op basis van crowdfunding. En apps van bijvoorbeeld Abra en het Nederlandse Bunq (vorige maand ‘live’ gegaan, mét bankvergunning) slaan de traditionele bank helemaal over: ze maken gewoon geld over van de ene naar de andere smartphone.

De verzekeringssector kent op haar beurt disruptie door peer-to-peer-modellen, waarbij mensen verzekeringen onderling (zonder maatschappij) regelen. En méér is onderweg: hypotheek-in-één-klik, creditcard op de smartphone, noem maar op: er is nog heel veel mogelijk.

Niet meer veilig

Lang waanden de grote spelers in de sector zich veilig in hun streng gereguleerde, met vergunningen omgeven markten. In hun voordeel werkte ook dat klanten niet makkelijk ‘shoppen’: zit je eenmaal met je rekeningen bij een bank, dan ga je er niet snel weg.

Maar die luxepositie is eindig. Nieuwe kredietverleners structureren zichzelf meestal zo dat geen AFM-vergunning nodig is. Ze richten zich bovendien vaak op één of enkele diensten, bij voorkeur die waarin de bestaande banken (ernstig) tekortschieten. Dan is het niet zo moeilijk om aan klanten te komen. ‘Ondernemers krijgen bij een bank nu óf helemaal geen lening, óf een peperdure’, zegt Peter Verhaar. ‘Bij ons hebben ze binnen 1 uur antwoord en betalen ze een derde minder rente. En dan heb ik het niet over 10.000 euro, maar gewoon over een half miljoen.’

Verhaar was in 1999 oprichter van beleggingssite Alex, inmiddels onderdeel van Binck. Nu is hij betrokken bij initiatieven als Kapitaal op Maat (MKB-financiering) en Monefy (peer-to-peer lending). ‘Bij Kapitaal op Maat loopt alles via internet. Dus geen dure kantoren en veel minder salariskosten. Wij bieden beleggers, die momenteel 1 procent rente krijgen, soms wel 6 tot 8 procent. Dan mag je inderdaad van disruption spreken!’

En de banken mogen hun borst nog natmaken, bezweert Verhaar, want binnenkort stapt hij ook in de hypotheken. ‘Er staat in Nederland voor 680 miljard euro aan hypotheken uit. Wij gaan gewoon 50 basispunten lager zitten dan de huidige marktrentes. En bedenk: de hypotheekmarkt is puur prijsgedreven. Ook dat gaat allemaal via internet, binnen 1 uur staat het geld op je rekening. Dus ja, de banken gaan het de komende jaren heel lastig krijgen.’

Gerobotiseerd advies

De nieuwkomers op de markt automatiseren meestal één aspect van de financiële dienstverlening, en vertalen dat naar toegankelijke platforms zoals een app of browser. Dat kan een consumentenservice zijn zoals beleggen of gerobotiseerd advies, maar ook een backoffice-onderdeel als databeveiliging of betalingsverkeer. Een ander kenmerk van de fintech-bedrijven is dat ze zelden op één land of markt gericht zijn, maar al snel internationale ambitie koesteren.

Het meest aansprekende voorbeeld is Adyen, bekend van iDeal. Het bedrijf uit Amsterdam heeft zich op één ‘kunstje’ toegelegd: online betaalverkeer makkelijk en betrouwbaar maken. Eind 2014 haalde Adyen daarvoor al 250 miljoen dollar binnen van durfkapitalisten. Eind september kwam daar een grote investering bij van Iconiq Capital, durfkapitalist die onder meer het (vele) geld belegt van Mark Zuckerberg, Sheryl Sandberg en Jack Dorsey.

Die sterke groei heeft ‘veel mensen wakker gemaakt’, zegt Don Ginsel, oprichter van venture capital-bedrijf Holland FinTech. ‘Daarnaast zie je dat veel mensen uit de sector de afgelopen tijd, mede door de crisis, voor zichzelf zijn begonnen. Dat was essentieel, want oplossingen voor de financiële sector bedenk je niet snel zonder kennis van zaken. Deze mensen ontdekten dat ze met moderne technologie vrij eenvoudig producten in elkaar konden timmeren die konden concurreren met die van hun voormalig werkgevers.’

Goede voedingsbodem

Nederland is met zijn omvangrijke financiële sector een goede voedingsbodem voor fintech-bedrijven (hoewel de activiteit nog schril afsteekt bij die in Londen). Probleem was tot nu toe wel de nogal starre regelgeving. Ginsel: ‘De overheden zijn flink geschrokken van de crisis en hebben de regels en vergunningen bevroren. Pas de laatste tijd komt er weer beweging in.’

Hard nodig, want net zoals Nederlandse fintech-starters de buitenlandse markt opgaan, kunnen startups van over de grens ook hier opduiken. Wie in willekeurig welk Europees land een bankvergunning heeft, kan in elk land van start. Ginsel: ‘Dat houden we ook de toezichthouders voor. Als ze de voordeur dichthouden voor nieuwe initiatieven, komen ze wel via de achterdeur.’

En die concurrent via ‘de achterdeur’ kan ook zomaar Google of Apple heten. Niet alleen kleine, maar ook zeer grote techbedrijven hebben hun oog namelijk op de sector laten vallen. Beide bedrijven bieden al financiële apps (Google Wallet en Apple Pay) als een soort digitale portemonnee annex administratiesysteem. Hun inzet is dat de apps uitgroeien tot de spil bij alle aankopen en betalingen. De data die dat oplevert, gaan rechtstreeks naar de servers in Silicon Valley.

Ecosysteem

Het is dan ook logisch dat ook de Nederlandse grootbanken vol inzetten op hun digitale dienstverlening. Deze zomer kwam ING bijvoorbeeld met de uitrol van contactloze smartphonebetalingen. Om de innovatie te versnellen, zoeken de grootbanken en kleine fintech-startups elkaar ook steeds vaker op. Op die manier krijgen kleine startups snel schaal, en kunnen de corporates nieuwe, slimme technologie binnenhalen op bepaalde onderdelen van hun dienstverlening.

Zo ontstaat een ecosysteem van grote merken (de banken) met goedkoop werkende toeleveranciers, net zoals eerder gebeurde in de auto-industrie, de IT en veel andere sectoren. ‘Wat dat betreft loopt de financiële sector nog sterk achter’, zegt Anne van Hall, partner bij EY.

De grote vraag is wie de leidende rol in zo’n systeem krijgt. Dat kan een bestaande bank zijn, maar ook een technologiebedrijf uit bijvoorbeeld Silicon Valley. Van Hall: ‘De banken hebben een fantastische kans om deze rol naar zich toe te trekken. Maar als ze te laat zijn, moeten ze toezien hoe een ander de regie pakt. En dan moet je als bank of verzekeraar maar hopen dat je nog erbij wordt gevraagd.’

MT belicht drie start-ups die de financiële wereld op zijn kop zetten:

 

Dit verhaal staat in de meest recente printeditie van Management Team. Ben je nog geen abonnee? Vraag de huidige editie dan aan als gratis proefnummer