Winkelmand

Geen producten in je winkelwagen.

Advertorial – PublicSpirit

Strategisch HR-beleid loont altijd  

Hoe organisaties de afgelopen twintig jaar naar personeelsbeleid hebben gekeken, blijkt niet langer houdbaar als het aan PublicSpirit ligt. Volgens dit Executive Search-bureau moet de focus van kwantiteit naar kwaliteit verschuiven. Deze nieuwe visie zal leiden tot een (veeljarige) strategische personeelsplanning .

 

“Ook de overheid en gemeenten hebben vandaag de dag te maken met bezuinigingen”, begint Terco van Heumen, directeur van PublicSpirit. “Maar de wijze waarop organisaties de afgelopen twintig jaar gewend waren naar het personeelsbeleid te kijken blijkt tegenwoordig niet langer houdbaar.” PublicSpirit uit Woerden is een begrip in de publieke sector. Het bureau zoekt, selecteert en presenteert topkader voor alle geledingen van de publieke sector. PublicSpirit was van oudsher het sterkst vertegenwoordigd bij de overheden en volkshuisvesting. De organisatie heeft zich inmiddels ontwikkeld tot een van de belangrijkste spelers in het publieke domein. Het werkterrein is intussen uitgebreid met klanten als woningcorporaties, organisaties in de zorgsector, de cultuursector en onderwijsinstellingen. Steeds gaat het om de ondersteuning in de vraag naar topkader. Van Heumen vervolgt de uiteenzetting van de nieuwe visie: “Bij bezuinigingen ging men in eerste instantie uit van de vermindering van kwantiteit. Afgelopen jaren kwam je nog met deze kwantitatieve benadering weg. Terwijl wij van mening zijn dat het van groter belang is om over de grens van de komende jaren te kijken. Zeker met het oog op de demografische veranderingen waaronder de (natuurlijke) uitstroom van de babyboomgeneratie. En dat maakt de noodzaak van een strategisch HR-beleid belangrijk.” Jetske Goudsmit, mededirecteur PublicSpirit, valt Van Heumen bij : “De visie van PublicSpirit is er een waarbij de focus op kwaliteit ligt, die vervolgens leidt tot een strategische personeelsplanning.”

Strategische personeelsplanning

Maar hoe realiseren organisaties die strategische personeelsplanning in de praktijk? Goudsmit: “Het publieke domein heeft zichzelf allereerst de volgende vraag te stellen: Hebben we de mensen in dienst die qua kennis en competenties naadloos aansluiten op de door ons geformuleerde taken? En is dit over twee en vijf jaar nog steeds zo?” Volgens Van Heumen groeien overheden met deze hernieuwde werkwijze als het ware vanzelf meer toe naar de vaak zo felbegeerde regiefunctie. Goudsmit vervolgt: “Met deze vraag in het hoofd kijk je naar de taken die er liggen, welke competenties er nu zijn en welke over twee tot vijf jaar aanwezig zijn. Oftewel: wat is er aan kenniskapitaal in huis?” “En,” valt Van Heumen zijn collega bij, “kun je deze mensen ontwikkelen tot het niveau dat je voor ogen hebt? Waar is er eventuele instroom nodig?” Eensluidend zeggen Goudsmit en Van Heumen dan ook: “Het gaat om slimmer ontslaan, maar ook om slimmer aannemen!” Duidelijk. Maar een strategische personeelsplanning vraagt eenmaal om tijd en ruimte die organisaties zelf hebben te creëren,licht Goudsmit toe. Want dan is het mogelijk om met de focus op kwaliteit te gaan werken.

In gesprek

Het zijn Goudsmit en Van Heumen die graag in gesprek gaan met organisaties over welke thema’s men voor de komende jaren op de agenda moet hebben staan. Het is goed om te weten dat PublicSpirit door zijn betrouwbare en degelijke dienstverlening als eigen label en A-merk onderdeel is van de BMC-groep. De voordelen zijn helder: een groot netwerk en natuurlijk de voortdurende kennisontwikkeling. Van Heumen licht het laatste toe: “Als je het hebt over kennisontwikkeling dan wil ik graag de relevante HR-agenda noemen. Want een relevante HR-agenda bevat punten zoals vergroening en vergrijzing in de hele breedte van het publieke domein. Daarnaast zijn wij graag gemeenten van dienst, zowel aan traineezijde als voor topkader.” Dan is er ook nog de HR-Organiser waarmee Goudsmit opnieuw toont dat er bij een strategische personeelsplanning aan alle facetten van het HR-beleid wordt gedacht. “Met dit instrument kunnen we kennis, vaardigheden en competenties in kaart brengen. Bij talentvolle jonge mensen geeft de HR-Organiser een helder inzicht waar iemand naartoe kan groeien. Bij talentvolle vijftigers zie je of en hoe iemand past bij de opnieuw geformuleerde taken in de strategische personeelsplanning. Je hebt hiermee als organisatie een manier om kwaliteit te bekijken.”

Dringend advies

Naast de demografische ontwikkeling is er een beweging gaande waarbij organisaties aangeven dat men graag ziet dat de selectieactiviteiten van PublicSpirit ook in de organisatie zelf plaatsvinden, bij situaties waarin sprake is van enkel interne search. Mede daarom is het dringende advies van PublicSpirit aan organisaties om kwaliteit te bespreken in plaats van HR-beleid te bepalen aan de hand van kwantiteit. Van Heumen: “PublicSpirit kan hierin echt het verschil maken. Omdat we over het hele publieke domein werken en ons niet beperken tot één sector, hanteren we een onderscheidende marktbrede werkwijze.” Goudsmit glimlacht. “Komen we toch nog uit bij onze missie. PublicSpirit ziet het als zijn opdracht om bij te dragen aan de kwaliteit van de publieke sector door de juiste mensen in de juiste functies en daarmee in de juiste posities te brengen.” Goudsmit en Van Heumen knikken elkaar even vriendelijk toe. Ze staan duidelijk achter hun strategische visie. “Een aantal gemeenten is twee jaar geleden al begonnen om de strategische personeelsplanning en focus op kwaliteit in te voeren. De resultaten zijn zeer bemoedigend.”

PublicSpirit

Helsinkilaan 4, 3446 AH Woerden
Telefoon: (0348) 45 70 50
E-mail: [email protected]
www.publicspirit.nl
 

BeSirius haalt 3 miljoen op om duurzaamheidsdata te managen: ‘ESG zoals we dat kennen is dood’

Net nu veel bedrijven verlost lijken van verplichte rapportages over hun duurzaamheid, haalt de Amsterdamse startup BeSirius geld op voor zijn software die duurzaamheidsdata managet. Slechte timing? Helemaal niet, zegt ceo Anastasia Kuskova. 'ESG zoals we dat kenden is dood. Nu is er eindelijk weer aandacht voor het feit dat duurzaamheidsdata goed zijn voor je business.'

sirius anastasia kuskova
Sergey Tyan (cco), Seva Martynov (coo en cto) en Anastasia Kuskova (ceo). Foto: Sirius

Dinsdag maakte BeSirius, dat grote mijnbouw-, energie- en metaalbedrijven helpt bij het toegankelijk maken van hun duurzaamheidsdata, een nieuwe investeringsronde bekend.

Met de seedronde is 3 miljoen euro opgehaald bij het Duitse NAP (voorheen Cavalry Ventures) en bestaande aandeelhouders Fund F, Techstars, Blackwood Ventures uit Denemarken, het Duitse Wepa Ventures en Golden Egg Check, het fonds van startupanalist Thomas Mensink.

Duurzaamheidsdata bevrijden uit de spreadsheets

Met het geld wil BeSirius – tot voor kort heette de Amsterdamse startup nog Sirius, maar dat klonk toch te veel als een Amerikaanse muziekstreamer – zijn productontwikkeling versnellen, zijn team van 17 uitbreiden met AI- en duurzaamheidsexperts en meer klanten werven voor zijn platform.

Het doel daarvan: het moetje van de statische duurzaamheidsrapportage vervangen door realtime intelligentie die beslissingen rond deals, inkoop en strategie kan ondersteunen.

‘Metalen en mijnbouw zijn zo’n beetje de basis van alles wat de moderne wereld aandrijft: energie, technologie en defensie. Maar de sector blijft hangen in het vertalen van complexiteit naar statische rapporten’, legt ceo Anastasia Kuskova uit. ‘We willen duurzaamheidsdata uit dat keurslijf van de spreadsheet bevrijden. Alleen dan kun je die data gebruiken om je besluitvorming te verbeteren, je inkomsten veilig stellen, je strategie te bepalen en betere deals te sluiten.’

CSRD-regels afgezwakt

Dat was al de ambitie van Kuskova toen we haar begin 2024 spraken bij de lancering van haar startup. Intussen is de wereld behoorlijk veranderd.

Destijds zagen Europese bedrijven allerhande rapportageverplichtingen op zich afkomen uit Brussel, met CSRD (Corporate Sustainability Reporting Directive) als beruchtste voor de grotere corporates. Eerder dit jaar zette de Europese Commissie met de operatie Omnibus het mes in de rapportageverplichtingen met als rode draad: afzwakking en uitstel, met een beroep op de concurrentiekracht van Europa.

Lees ook: 40 Nederlandse bedrijven willen geen versoepeling EU-klimaatwetten: ‘Waardevolle tijd gaat verloren’

Kuskova, die voordat ze BeSirius oprichtte al ruim tien jaar erop had zitten als sustainability officer bij mijnbouwbedrijven, weet alles van die Brusselse regels. ‘ESG zoals we het kenden is dood.’ Maar dat is niet per se slecht nieuws voor haar bedrijf. ‘Het draait voortaan gelukkig niet langer om verplichte rapportages — het gaat meer om data die echt relevant is voor je bedrijf en je stakeholders.’

Geen budget meer voor bomen knuffelen

‘Je kunt weer nee zeggen tegen duurzaamheidsdoelen die goed staan, maar niks doen voor je business. Het gaat weer echt om de inhoud. Voor bomen knuffelen is ook geen budget meer, duurzaamheidsdoelen die een relatie hebben met je business komen prima door deze storm.’

Wat Kuskova betreft waren de regels te complex en eenvormig, en is het goed als ze straks in werkbare vorm terugkeren. ‘Omnibus is op zich geen slechte ontwikkeling, al is de manier waarop het is gegaan wel een ramp. Na twee jaar hard werken aan de voorbereiding zagen duurzaamheidsmanagers in één klap het resultaat verdwijnen. Zo jammer dat er een Trump voor nodig was om het zover te laten komen. Maar goed, dat zijn gedane zaken.’

Duurzaamheidsteam verdrinken in informatieverzoeken

BeSirius is nooit gebouwd voor een specifieke rapportageverplichting als die uit de CSRD, maar ontwikkeld om duurzaamheidsdata structureel bruikbaar te maken, zegt Kuskova. Met als doel: concurrentievoordeel ermee behalen.

Blijkbaar snappen de eerste gebruikers, waaronder giganten als staalproducent ArcelorMittal en koper- en gouddelver Freeport-McMoRan dat ook. ‘We groeien alleen maar in aantal klanten, die ons aanbevelen bij hun relaties. En bij die klanten wordt de software steeds vaker gebruikt. De sustainability-mensen zitten tot wel 30 procent van hun werktijd op ons platform.’

Dat was ook de bedoeling. Duurzaamheidsteams verdrinken in eindeloze verzoeken, waarbij elke stakeholder om data op een andere manier vraagt. Dat gaat dus lang niet alleen om de wetgever die een verplicht CSRD-rapport vraagt, maar ook om banken en verzekeraars die beter zicht willen hebben op de duurzaamheidsrisico’s om hun rentes en premies op af te stemmen.

Anders dan de aandelenmarkten prijzen dergelijke partijen wel degelijk die risico’s in. ‘Na de maatregelen uit Brussel denken veel mensen dat de aandacht voor duurzaamheid inzakt, maar het tegendeel is het geval, ook door de onzekerheid in de wereld.’

Gebruiksvriendelijke software is onorthodox

Dat aanleveren van data – vaak het invullen van formulieren of het reageren op e-mails met eindeloze vragenlijsten – is traag, gebeurde handmatig en houdt slimme mensen zoet met rapporteren in plaats van dat ze strategisch meedenken met hun bedrijf, zegt BeSirius.

In plaats daarvan ziet het zijn systeem als een ‘universele adapter’. De investeerder, afnemer of toezichthouder die duurzaamheidsdata nodig heeft, krijgt ze na toestemming uit de database geserveerd op de manier en het format die het beste past.

Die database bijhouden is ook geregeld, met een Sustainability Twin, een up-to-date digitaal profiel van het bedrijf dat alle duurzaamheidsdata verzamelt, actueel houdt en toegankelijk maakt voor de buitenwacht. Het vermindert handmatig werk met 70 procent, claimt BeSirius, en signaleert ook welke informatie ontbreekt of juist extra relevant blijkt voor pakweg investeerders en klanten.

De bedrijfskleur van Kuskova’s startup is pimpelpaars, haar software oogt gebruiksvriendelijk. ‘We zijn best onorthodox wat dat betreft. Mensen zijn het echt niet gewend. Rapportagesoftware is meestal zo lelijk dat niemand er graag mee werkt.’

Lees ook: Door de rem op CSRD moest Engyon zijn auditsoftware aanpassen: ‘80% van onze markt viel weg’

Duurzaamheidsdata om geld mee te verdienen

‘Het helpt bedrijven zich te richten op wat er écht toe doet bij de volgende onderhandeling’, aldus Kuskova. Want daar draait het wat haar betreft om bij duurzaamheidsdata: niet dat verplichte dansje voor wetgevers, maar geld verdienen. ‘Ik kom uit een redelijk cynische omgeving: als iets geen geld oplevert, krijgt het geen aandacht.’

‘Dat doe je dus met duurzaamheidsdata die wél van waarde is voor je strategie en voor je stakeholders.’ Denk aan autoproducenten die van een metaalproducent willen weten waar het kobalt in hun accu’s vandaan komt, of een bank die inzicht wil in de manier waarop je het risico op milieuschade minimaliseert rond een bepaalde mijn.

‘AI-specialisten zijn onbetaalbaar voor startups’

Kuskova haalde in 2024 al 1,2 miljoen euro op en kan dankzij de nieuwe investering weer verder bouwen aan haar team. Net als haar compagnons Seva Martynov en Sergey Tyan werkt ze vanuit Nederland (‘Ik ben trots op mijn Nederlandse paspoort en proudly building in the Netherlands’), maar het team van BeSirius werkt over de hele wereld. Dat krijg je als je afhankelijk bent van schaars AI-talent.

‘We hebben iemand in Vietnam zitten, in Portugal, maar ook in de VS. We houden rekening met de voorkeuren van mensen. Helaas is het voor Nederlandse startups onbetaalbaar geworden om AI-specialisten voldoende te betalen om hier te komen wonen en werken. Als mensen horen dat ze bij OpenAI in München een half miljoen kunnen verdienen, zijn ze vertrokken.’

Dagelijks de nieuwsbrief van Startups & Scaleups ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Dagelijks de nieuwsbrief van Startups & Scaleups ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Elk bedrijf een sustainability twin

Nu de seedronde officieel is, concentreert Kuskova zich alweer op de volgende, een grotere Series A-ronde die volgend jaar zou moeten worden geregeld. ‘Met elke ronde moet je je alfa vinden: het bewijs dat je de markt kunt verslaan. Dat waren eerst de ervaring en skills van ons als oprichters. De investering van deze week danken we aan ons product, en hoe goed dat aanslaat bij gebruikers.’

Begin volgend jaar wil BeSirius serieuze omzet maken en bewijzen dat ze sneller groeien dan de markt. ‘Uiteindelijk zou elk bedrijf in de wereld over een sustainability twin moeten beschikken, met data die op afroep beschikbaar is.’

Zonder grote investering verduurzamen? Dit kan nú met Energy as a Service

In samenwerking met Adven - De energietransitie moet sneller, maar hoe pak je dat als industrie aan zonder dat het je afleidt van je kerntaken? Energiepartner Adven en chemiereus Nobian weten ons kabinet te imponeren door slim samen te werken. Door een nieuwe elektrische installatie te realiseren, wordt de CO₂-uitstoot met 25.000 ton per jaar verminderd. Victor Donselaar (Adven): 'Samenwerken is wat ons betreft de sleutel in de energietransitie. Op dat vlak zijn er nog heel wat stappen in te maken in Nederland.'

victor donselaar adven
Victor Donselaar (Adven): 'Samenwerken is wat ons betreft de sleutel in de energietransitie. Op dat vlak zijn er nog heel wat stappen in te maken in Nederland.' Foto: Pim Geerts - Adven

Energy-as-a-Service: een versneller voor de energietransitie

Waarom zou je als organisatie zelf investeren in energieoplossingen als het niet je kerntaak is? Met Energy-as-a-Service (EaaS) kunnen bedrijven verduurzamen zonder grote investeringen of technische expertise. Een externe partner neemt je energiebeheer uit handen, inclusief investering en onderhoud. Dit concept, al jaren de norm in Scandinavië, staat nu op het punt om ook in Nederland door te breken.

De kracht van ontzorging

Het Nederlandse woord ‘ontzorgen’ heeft geen directe vertaling in andere talen, maar het principe is wereldwijd bekend. In de Nordics is het al decennialang gebruikelijk om energiebeheer uit te besteden, net zoals schoonmaak, catering en beveiliging.

Dit EaaS-model is niet alleen economisch aantrekkelijk, het kan ook nog eens een enorme aanjager zijn van de noodzakelijke energietransitie, stelt Victor Donselaar, geboren en getogen Rotterdammer, maar al jaren actief en lang zelf ook woonachtig in Noord-Europa. ‘Duurzaamheid en langetermijndenken zit echt in de cultuur hier in de Nordics. Mijn dochter kreeg er al op de basisschool les in.’

Adven: pionier in Nederland

Donselaar werkt nu inmiddels als country manager Nederland voor ‘energiepartner’ Adven, een van oorsprong Noord-Europese multinational, die in allerlei landen de energietransitie versnelt via slimme samenwerkingen. Eind 2024 brak Adven door in Nederland met een samenwerking met chemiebedrijf Nobian in Delfzijl. Door een nieuwe elektrische indampinstallatie voor natronloog te realiseren, gaat de CO₂-uitstoot versneld met wel 25.000 ton per jaar verminderd worden. Zelfs het kabinet noemde dit – in combinatie met de gemaakte maatwerkafspraken – een “een bijzondere mijlpaal”.

Een mooi voorbeeld van de potentie, aldus Donselaar. ‘De bouw van dit soort installaties draait om kapitaal, kennis en mankracht. Dat hebben organisaties lang niet altijd zelf in huis. Wij wel. En we werken daarbij vaak met een investeringshorizon én een performance-garantie van 15 jaar. We doen dan het ontwerp, de investering, de bouw én het operationeel beheer van zo’n installatie. Eigenlijk letterlijk het hele ontzorgen dus, om zo de energietransitie in een versnelling te brengen.’

Samenwerken als sleutel

Volgens Donselaar kunnen vooral energie-intensieve sectoren, zoals chemie, levensmiddelen- en papierindustrie, profiteren van het EaaS-model. En ook in organisaties die te maken hebben met de aangescherpte energiebesparingsplicht kunnen er baat bij hebben. Juist vanwege de langetermijnhorizon die Adven hanteert.

Voor het behalen van de energietransitiedoelen in 2030 en 2050 zijn forse investeringen nodig. Ook waterbesparing vraagt om een stevige aanpak. Volgens Donselaar kan het EaaS-model in beide gevallen een uitkomst zijn. ‘Die investeringen in verduurzaming van je processen kun je allemaal zelf proberen te doen. Maar als dat niet je kerntaak is, kun je ook samenwerken met een partij als de onze. Samenwerken is wat ons betreft de sleutel in de energietransitie, zodat iedereen op het terrein van zijn expertise actief kan zijn. Op dat vlak zijn er nog heel wat stappen in te maken in Nederland’, zegt hij.

‘Juist nu (goedkoop) aardgas steeds minder vanzelfsprekend wordt. Wij proberen altijd holistisch naar een fabriek te kijken: hoe kunnen we het energiegebruik naar beneden brengen? Dat kan betekenen dat een organisatie bij ons aanklopt voor bijvoorbeeld een nieuwe stoomketel, maar dat ze dan uiteindelijk een nieuwe indampinstallatie krijgen. Elke samenwerking heeft bij ons twee aspecten: het moet enerzijds bijdragen aan onze missie om de energietransitie te versnellen, en anderzijds ook geld opleveren voor de klant. Dat gaat gelukkig bijna altijd goed samen.’

Laaghangende projecten

Dat bewijst de 50 jaar ervaring in Noord-Europa wel, zegt hij. Duurzaamheid is daarbij een kernwaarde, en inmiddels gaat het vaak om elektrificatie van productieprocessen, energieopslag of waterzuivering. ‘We hanteren daarbij alle beschikbare technieken en kunnen deze dan ook combineren. Dan moet er bijvoorbeeld een nieuwe waterzuivering bij. Dat kun je dan ook bij ons ‘ontzorgen’. Wij kunnen dat custom made bouwen, inclusief de investering en het onderhoud’, stelt Donselaar.

Ook voor een ander actueel onderwerp in Nederland, de netcongestie, kan het een (deel van de) oplossing zijn, zegt hij. ‘De infrastructuur moet er natuurlijk wel liggen. Maar wij kijken naar een businesscase en samenwerking van minimaal 15 jaar. Daarom kunnen we dan ook andere technische keuzes maken, om bijvoorbeeld een duurdere warmtepomp in te zetten in plaats van een elektrische boiler die juist op de lange termijn een betere business case oplevert, en minder energie verbruikt. Met sommige partijen in de zuivelindustrie werken we zelfs al 40 jaar samen. Je gaat echt een soort huwelijk met elkaar aan. De samenwerking is heel nauw. Dan is er veel mogelijk.

Onbekend, onbemind

Adven heeft recent zo’n 675 miljoen euro aan funding opgehaald, en zoekt daarvoor nu ‘projecten om te ondersteunen’, legt Donselaar uit. Dat betekent nog wel: veel missiewerk, zegt hij. ‘Dit concept is business as usual in Noord-Europa, en denk ik ook wel een van de redenen waarom ze daar al zo duurzaam zijn. Hier moeten we het echter vaak nog wel uitleggen. Dat heeft ook te maken met: het is onbekend, en dus misschien wel wat onbemind. Maar de Nobian-case is denk ik wel echt een kantelpunt. We zorgen er daar niet alleen voor dat er geen aardgas meer in het productieproces aan te pas komt, maar besparen ook nog eens 25.000 ton CO₂. Dat zorgt gelukkig ervoor dat ik nu aan heel wat meer directietafels mag uitleggen hoe we het aanpakken.’

Aan directietafels stelt hij altijd de vraag: is energie voor jullie écht een kernproces? En zo ja, doe je op dit gebied iets écht beter dan de concurrentie? Als het antwoord op ook maar een van die twee vragen ontkennend is, zou het Energy-as-a-Service-model altijd een uitkomst kunnen zijn, zegt hij.

‘Onze uitdaging is ervoor te zorgen dat dit altijd meegenomen gaat worden als een van de opties bij een eventuele investeringsbeslissing. Vanuit onze ervaring op meer dan 350 productielocaties kunnen we inmiddels gelukkig wel aantonen dat het werkt. We nemen veel potentiële klanten mee naar Finland, dan kunnen ze het met eigen ogen zien. En wij blijven dan buiten, zodat ze onafhankelijk hun eventuele vragen kunnen stellen.’

Van onbekend naar onmisbaar

De bredere as-a-service-trend helpt bij de acceptatie van EaaS. Ook McKinsey merkte recent al op dat door alle onzekere marktomstandigheden het outsourcen van energie gebruikelijk en aantrekkelijk wordt. ‘Het grootste obstakel is nog de perceptieswitch, het verhaal laten landen, een andere manier van denken introduceren. Zodra een bedrijf besluit om te willen verduurzamen, willen we aan tafel komen. Er moet in Nederland ontzettend veel gebeuren in de energietransitie. Daar heeft niet iedereen het kapitaal, de menskracht en de kennis voor. Wij hebben dat gelukkig wel. En we hebben in Noord-Europa ook laten zien die energietransitie te kunnen versnellen. Dus het goede nieuws is: er kán ook een hoop gebeuren. Het vraagt alleen maar een andere manier van denken en openstaan voor een andere manier zakendoen.’

Voedselinnovaties volgen elkaar snel op: ‘Wel zo verstandig om daarop in te spelen’

In samenwerking met Tetra Pak - Chocolade uit het lab, eiwitten uit algen en de nieuwste generatie vleesvervangers: bedrijven zetten vol in op new food. Zo’n 80 procent van de foodprofessionals bestempelt de laatste voedselontwikkelingen als belangrijk tot zeer belangrijk voor het bedrijf waarvoor zij werken.

plantaardig vleesvervanger vegan
Plantaardige alternatieven voor zuivel hebben volgens de respondenten de meeste potentie, gevolgd door plantaardige vleesvervangers.

Slechts 6,4 procent noemt new food onbelangrijk. Dat blijkt uit een rondvraag van Tetra Pak onder 92 mensen werkzaam in de foodsector. Tetra Pak is wereldwijd actief op het gebied van voedselverwerking en verpakkingsoplossingen.

Waarom new food?

De veranderende vraag vanuit de markt is de belangrijkste drijfveer om met voedselinnovaties aan de slag te gaan, zeggen de foodprofessionals. Voor bedrijven speelt de verduurzaming van de eigen processen ook een belangrijke rol: 60,6 procent noemt dat als belangrijke motivatie. De focus ligt dan vooral op het verminderen van de CO2-uitstoot, het verlichten van de druk op natuurlijke hulpbronnen zoals land en water en het tegengaan van verspilling.

Van plantaardige zuivel tot kweekvlees

Plantaardige alternatieven voor zuivel hebben volgens de respondenten de meeste potentie, gevolgd door plantaardige vleesvervangers. ‘Steeds meer consumenten zijn flexitariër en wisselen vlees en zuivel af met plantaardige producten’, zegt Michiel le Feber, Processing Sales Manager bij Tetra Pak. ‘Voor organisaties is het wel zo verstandig om daarop in te spelen. Met onze machines kan dat. Die zijn zo ontworpen dat ze eenvoudig kunnen worden omgebouwd voor nieuwe ingrediënten. Op die manier is het mogelijk om naast zuivel ook bijvoorbeeld zuivelalternatieven te produceren zonder nieuwe investeringen in productieapparatuur.’

Innovaties

Gaat het om de ontwikkeling van new food, dan kijkt 82 procent van de foodprofessionals met interesse naar fermentatie en precisiefermentatie. Daarnaast gaat er aandacht uit naar plantenveredeling (43,6 procent), kweekvlees (27,7 procent) en 3D-geprint voedsel (12,8 procent).

Le Feber: ‘De juiste technologie is belangrijk voor productinnovatie. Maar hoe werken die technieken precies en hoe beïnvloeden ze het eindproduct? Dat onderzoeken we in diverse productontwikkelingscentra. Tetra Pak beschikt over twaalf faciliteiten verspreid over de hele wereld. Het zijn als het ware miniatuurfabrieken die beschikken over een complete voedselproductielijn. Daar wordt volop getest met verschillende ingrediënten, recepten en productiemethodes. Zo’n plek is waardevol voor kleinere partijen die nog niet beschikken over eigen productieapparatuur. Maar het is ook nuttig voor gevestigde spelers die hun processen willen verbeteren of optimaliseren zonder de reguliere productie te verstoren.’

Samenwerken loont

Voor de ontwikkeling van new food huurt 38,3 procent expertise in van buitenaf, waar 31,9 procent aangeeft te investeren in een eigen R&D-afdeling. 36,2 procent zoekt de samenwerking op met startups, terwijl 29,8 procent juist de krachten bundelt met marktleiders. 37 procent geeft aan samen te werken met hogescholen en universiteiten. De samenwerking wordt dus al volop opgezocht, het zij in verschillende vormen.

‘De new food-industrie bestaat uit meerdere spelers. Zij hebben een gemeenschappelijk doel: het vinden van nieuwe manieren om de wereld te voeden. Met ons partnernetwerk brengen we ze bij elkaar. In die zin fungeren we als ambassadeurs. Tegelijkertijd delen we ook onze eigen kennis op het gebied van voedselverwerking op industriële schaal, voedselveiligheid, connecties met wereldwijde voedselproducenten, enzovoort.’

Tetra Pak werkt samen met startups, scaleups en grote spelers in de markt. ‘We helpen startups bijvoorbeeld met productontwikkeling en opschaling. En met de juiste middelen kunnen scaleups uitgroeien tot bedrijven die op de lange termijn veel impact kunnen maken. Het contact met gevestigde namen zijn ook belangrijk, want zij moeten duurzamer opereren en hun impact op het milieu verminderen. Daar helpen we graag bij’, aldus le Feber.