Winkelmand

Geen producten in je winkelwagen.

Stikstofprobleem of niet, boze boeren voeren in Nederland een achterhoedegevecht

Boeren die boos zijn over het stikstofbeleid voeren een hopeloos gevecht. Het boerenbedrijf in Nederland heeft geen toekomst. Technologische innovaties zorgen ervoor dat de wereld straks amper nog boeren nodig heeft. Klimaatverandering en nieuwe denkwijzen doen de rest.

stikstof probleem boeren nederland
Foto: Getty Images

Het stikstofbeleid is een van de belangrijkste onderwerpen rond de Provinciale Statenverkiezigen op 15 maart. Afgelopen weekend demonstreerden onder meer aanhangers van Farmers Defence Force in het Zuiderpark in Den Haag. ‘Door dit beleid is de boer zijn toekomst kwijt’, stond er in grote letters op een bord gekalkt.

Dat de overheid fouten heeft gemaakt door pas werk te maken van het stikstofdossier toen de rechter haar ertoe dwong, daar zal iedereen het over eens zijn. De onvrede bij boeren over dit punt is dan ook goed te begrijpen.

Geen toekomst voor boeren

Toch zit er een cruciale denkfout in de zienswijze van het gros der demonstrerende boeren, en die wordt door dit bord perfect geïllustreerd. Boze boeren denken namelijk ten onrechte dat hun business überhaupt toekomst heeft.

Ook zonder overheidsbeleid zal het boerenvak een schim uit het verleden worden. Een toonbeeld van vervlogen tijden. De boeren die nu met blauw-wit-rode vlaggen demonstreren, zitten – bij wijze van spreken – in hun hoofd nog in de tijd van de stoomtrein, terwijl de wereld zich opmaakt voor de Hyperloop.

BBB-voorvrouw Caroline van der Plas kan op Twitter zoveel foto’s van gehaktballen delen als ze wil, de realiteit is dat haar boerenachterban in de toekomst nog amper bestaansrecht heeft. De markt heeft boeren straks simpelweg niet meer nodig. MT/Sprout geeft daar vijf redenen voor.

1. Kweekvlees maakt veehouderij overbodig

Een beetje ondernemer geeft om efficiëntie. Toch is de veehouderij alles behalve efficiënt, omdat je voor de productie van vlees levende dieren moet houden, die je jarenlang dagelijks moet voeden. Om ze te laten grazen, heb je ook nog eens een groot perceel aan kostbare grond nodig.

De innovatie ‘kweekvlees’ maakt dit alles compleet overbodig. Men neme één enkele cel van een koe of kip, stopt die in een databank en voilà: technici kunnen ze telkens herproduceren om er een stuk vlees van te maken. En nee, een kalfsserum is hier tegenwoordig niet meer voor nodig. Fun fact: het is een Nederlandse innovatie, uit de koker van wijlen onderzoeker Willem van Eelen. Desalniettemin werken anno 2022 liefst zeventig landen aan de productie van kweekvlees.

Lange tijd was kweekvlees vooral een onderzoeksobject op universiteiten. De laatste jaren werken daarentegen ook startups wereldwijd aan de introductie van op cellen gebaseerd vlees als consumentenproduct.

Groeibedrijven als Mosa Meat en Meatable haalden in Nederland vele tientallen miljoenen euro’s op voor hun innovaties. Het Amerikaanse Eat Just, dat al 465 miljoen dollar binnenharkte, verkoopt uit cellen gebaseerde kweekkip in de Singaporese horeca. Wanneer kweekvlees in Nederland op de markt wordt toegelaten, hangt voor een belangrijk deel af van Europese voedselregelgeving. Zodra kweekvlees mag, kan het snel gaan. Veel analisten verwachten dat we voor het einde van dit decennium gekweekt vlees zullen eten in de westerse wereld.

Kweekvlees begon als een dure exercitie. Zo kostte de eerste kweekvleesburger vanwege hoge basisinvesteringen in de techniek liefst 250.000 euro. Inmiddels zijn de prijzen al teruggevallen tot 9 euro. Kweekvlees wordt op termijn zelfs goedkoper dan gewoon vlees, verwachten producenten. Je basiskosten vallen immers lager uit dan die van vleesboeren. Of, in de woorden van kweekvleesondernemer Krijn de Nood van Meatable: ‘Een koe moet je drie jaar te eten geven, je moet het beest warm houden en je gebruikt maar 60 procent van de koe voor het vlees. Dat is inefficiënt.’

O ja, en visserij, maak je borst maar nat. Vis maken we in de toekomst óók op basis van cellen. Legio internationale startups werken momenteel hard aan de ontwikkeling van deze techniek en halen hier miljoenen aan private investeringen voor op.

Lees ook: Meatable-oprichter: ‘Een kilo kweekvlees ligt straks voor 7 euro in het schap’

2. Grasmelk zet streep door nut melkveehouders

Wie koeien of geiten houdt, kan met deze beesten tevens verdienen aan melkproductie. Toch lijkt ook die tak van sport in de nabije toekomst rijp voor een stormvloed aan noteringen in het faillissementsregister. Melk kun je namelijk ook uit gras produceren, zonder dat daar een koe voor nodig is.

Ondernemer Jaap Korteweg verkocht zijn bedrijf De Vegetarische Slager in 2018 aan Unilever. De miljoenen die hij daarmee verdiende, zet hij in voor zijn nieuwe startup in grasmelk, Those Vegan Cowboys geheten. Samen met mede-oprichter Niko Koffeman bouwt hij de maag van een koe na, maar dan in de vorm van een machine. Stop je er gras in, dan komt er melk uit, is het idee. Daarmee kun je zelfs kaas maken. Het duo werkt hiervoor aan de productie van niet-dierlijke caseïne, de stof om kaas mee te produceren.

Of het bedrijf van Korteweg zal slagen, is nog maar zeer de vraag. In tegenstelling tot kweekvlees kun je grasmelk nog nergens drinken, omdat er nog volop aan de techniek wordt gesleuteld. Wel presenteerde het bedrijf eind 2022 de eerste kaas zonder dieren van caseïne, het melkeiwit dat kaas kazig maakt. De uitdaging is om je productieproces op te schalen en efficiënter te maken.

Aan research & development heeft de startup voorlopig dan ook nog een behoorlijke kluif. Maar mocht het Those Vegan Cowboys niet lukken, dan zal ongetwijfeld een andere partij de enen en nullen van de grasmelk kraken.

En zodra die zijn gekraakt, is de melkveehouderij volledig achterhaald. Al die extra kosten die het houden en voeden van dieren met zich meebrengen, daar zullen de grasmelkgiganten van de toekomst geen last van hebben.

3. Vertical farming maakt akkerbouw onnodig

Complete percelen ter grootte van voetbalvelden, die gebruikt worden voor slechts één doel: het verbouwen van groente. En dat dan akker, na akker, na akker, hier en daar afgewisseld met een kas. De één vindt het een romantisch beeld, de ander ziet het als groen industrieterrein. Wie er met een ondernemersbril naar kijkt, zal vooral opvallen hoe inefficiënt akkerbouwers omgaan met de schaarse ruimte die Nederland biedt.

En waar een markt inefficiënt is, ontstaat vroeg of laat een tegenreactie. Deze is er in de vorm van vertical farming, oftewel stapellandbouw. Het idee: je koopt een flat aan de rand van de stad en stapelt deze van binnen vol met gewassen, die je onder paars licht laat groeien. Dit levert bijvoorbeeld tomaten, sla en komkommers op, die je direct kunt leveren aan afnemers uit de eigen stad. Door lokaal te leveren, voorkom je hoge transportkosten. Door een flat te bouwen, geniet je van vierkante meters in de hoogte in plaats van in de breedte.

Dat vertical farming allang geen toekomstmuziek meer is, bewees het Bosche bedrijf PlantLab afgelopen jaar. Na tien jaar ontwikkelen op eigen kracht haalde het bedrijf 20 miljoen euro op bij investeerders. PlantLab opende locaties in Amsterdam, de VS en de Bahama’s. Op de warme Bahama’s zelf worden amper gewassen geteeld. Daarom importeert de eilandengroep sinds jaar en dag vers voedsel. Je krijgt dan te maken met transportkosten, die zich vertalen in hogere prijzen voor de consument. Door de komst van PlantLab kunnen ze er nu gemakkelijker lokaal groenvoer produceren.

PlantLab is een van de vele vertical farming-bedrijven die de wereld rijk is. De markt van stapellandbouw wordt momenteel geschat op ruim 4 miljard dollar. Deze zal naar verwachting met meer dan 25 procent groeien tot 2030.

4. Vegetarisme en flexitarisme rukken op

Was vegetarisch eten zo’n vijftien jaar geleden nog iets voor hippie-achtige types, activisten of extreemrechtse lui, anno 2022 is deze voedingswijze het subculturencircuit ontgroeid. Op het gemiddelde ondernemersfeestje krijg je het ene na het andere vegetarische hapje voorgeschoteld en de kaart van menig restaurant staat tegenwoordig vol plantaardige opties.

Het aantal vegetariërs in Nederland bedraagt zo’n 5 procent, meldde het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) in 2021. Dit aantal stijgt al jaren, maar blijft voorlopig bescheiden. Een veel grotere ontwikkeling is de toename van het aantal flexitariërs. Voor liefst acht op de tien Nederlanders is vlees al geen dagelijkse kost meer, aldus het CBS. Eén op de drie Nederlanders at in 2020 bovendien minder vlees dan het jaar ervoor. Flexitariërs doen dat omdat ze op hun gezondheid willen letten, terwijl het groeiende aantal vegetariërs dierenwelzijn op de eerste plaats zet.

En qua dierenwelzijn staat de veehouderij er, hoe je het ook wendt of keert, natuurlijk niet zo goed op. Van plofkippen tot de massale ruimingen vanwege een zoönose, er lijkt altijd wel iets mis te zijn in de branche. De vleesindustrie staat er niet goed op, en probeert dit te verhullen met lachwekkende campagnes als Nederland Vleesland, goed voor talloze persiflages.

Startups die in de vegamarkt opereren, zitten ondertussen niet stil. Smaakten vegaburgers in het verleden nog naar karton, de Beyond Meats van deze wereld weten anno 2022 heel aardig de smaak van vlees na te bootsen. Als de branche zijn vegaburgers zo goed door blijft ontwikkelen als nu, kan de sector wellicht zelfs een geduchte concurrent van de kweekvleesbranche worden.

5. Klimaatverandering maakt akkers onbruikbaar

We zitten in de nadagen van een van de droogste en heetste zomers die we ooit gekend hebben. Oogsten in met name Zuid-Europa mislukten volledig, wat een financiële strop oplevert voor boeren in landen als Italië en Portugal. Ook in Nederland zijn meerdere oogsten mislukt, bijvoorbeeld vanwege de lage waterstanden rond de IJssel. Zomers zoals deze zullen door klimaatverandering veel vaker voorkomen. Natte zomers idem dito, wat weer tot overstromingen kan leiden, zoals in Limburg afgelopen jaar. Schrijnend voor bewoners en ook geen pretje voor boeren, die wederom hun oogsten zien mislukken en landen zien verzilten.

Met andere woorden: boeren worden hard getroffen door klimaatverandering. Dit nadeel gaat niet op voor vertical farming– en kweekvlees-bedrijven, die in een gecontroleerde omgeving hun voedsel produceren. De boeren hebben dus qua klimaatadaptatie een duidelijk nadeel ten opzichte van nieuwe, disruptieve spelers in hun branche. Deze spelers zijn bovendien hard nodig, omdat de wereldbevolking blijft toenemen en iedereen gevoed moet worden. Als oogsten mislukken, is het fijn dat er nog tomaten in flats worden gekweekt.

Uitkoopregelingen vanuit de overheid zijn voor boeren dan ook een ticket naar blijvende financiële vrijheid. Een beetje ondernemer kijkt vooruit en blijft niet hangen in het verleden. Wat heb je immers nog aan je boerderij als je ingehaald wordt door hightech-bedrijven, terwijl je iedere zomer ook nog het risico loopt op hitterecords? Misschien zou Van der Plas die vraag eens eerlijk moeten beantwoorden aan haar achterban.

Waarom de boerenbranche geen toekomst heeft:

  • Kweekvlees maakt veehouderij overbodig;
  • Grasmelk zet streep door nut melkveehouders;
  • Vertical farming maakt akkerbouw onnodig;
  • Vegetarisme en flexitarisme rukken op;
  • Klimaatverandering maakt akkers onbruikbaar.