In deze wereld speelt een van oorsprong Nederlands bedrijf een grote rol: Interxion. In 1998 werd Interxion (spreek uit: InterAction) opgericht. Sinds vorig jaar maakt bedrijf deel uit van het wereldwijde Digital Realty. Een bedrijf dat zich volledig richt op het bouwen en onderhouden van betrouwbare en veilige datacentra waar de servers van grote, wereldwijde bedrijven worden gehuisvest.
Een onmisbare spil in de economie: alle bedrijven of diensten die ook maar íets digitaal doen, vertrouwen erop dat er ergens op aarde één of meerdere betrouwbare datacentra hun werk (blijven) doen. Nederland is zeer geschikt als locatie voor datacentra, onder meer door het klimaat, de bereikbaarheid voor expats en het opleidingsniveau.
Infographic: De 4 fases in de reis van digitale transformatie
De reis naar een volwassen digitaal getransformeerde organisatie is heel breed samen te vatten in een maturity model. Dat bestaat uit vier fasen.
In welke fase zit jij met jouw bedrijf?
lees verderToren van 70 meter hoog
Michel van den Assem (55) is managing director en werkt al sinds 2000 bij InterXion. ‘Wij ontwikkelen, bouwen en beheren gebouwen waar iedereen gebruik van maakt.’ Hoe ziet een datacenter er eigenlijk uit? ‘De buitenkant van het gebouw is doorgaans verschillend. Van twee lagen tot twaalf verdiepingen hoog. Zo staat er op Amsterdam Science Park een toren van ruim 70 meter. En momenteel bouwen we een prachtige nieuwe locatie in Parijs’, legt Van den Assem uit. ‘Aan de buitenkant maken we ze steeds mooier, maar aan de binnenkant zijn ze min of meer allemaal hetzelfde.’
Eigen voorzieningen
Zodra je door de deur van een datacenter stapt, zijn alle kenmerkende verschillen verdwenen. De inrichting van een datacenter is overal hetzelfde en overal effectief: dezelfde specifieke panelen, isolatiesoorten en brandvertragingsmiddelen. Grote ruimtes die speciaal geconditioneerd zijn om duizenden servers te kunnen huisvesten. De temperatuur is er altijd 24 graden, waardoor de apparatuur dag en nacht gekoeld blijft en niet overbelast raakt. ‘We zorgen voor een eigen stroomvoorziening en plaatsen bijvoorbeeld meer stroomgeneratoren dan nodig is. Is er ooit een storing op het algemene elektriciteitsnet, dan neemt onze eigen stoomvoorziening het over, zonder dat de servers daar iets van merken. Het is in de afgelopen decennia nog nooit fout gegaan.’
Geen servers, wel service
Hoewel het bedrijf een belangrijk fundament levert, bezit Interxion zelf geen servers. ‘We zorgen dat de servers van onze klanten door kunnen blijven gaan. Met eigen stroomvoorzieningen, back-upsystemen en fysieke beveiliging. Voor alles wat maar een IT-infrastructuur heeft in alle mogelijke sectoren. Denk aan de ov-chipkaart die in grote systemen vastlegt wie er is ingecheckt of uitgecheckt, ziekenhuizen die data met elkaar uitwisselen of stoplichten in de stad die op afstand worden bestuurd. Het zijn continue, belangrijke datastromen die in en vanuit onze datacentra worden opgeslagen en aangestuurd.
Die benodigde hardware, dus de servers, kennen tegenwoordig dusdanige eisen, dat je die niet zomaar even in een kantooromgeving kunt plaatsen. Zoals de stroomvoorziening, de temperatuur, of het feit dat we uitsluitend toegang verlenen aan geautoriseerde bezoekers. Dat is de core business van Interxion. Wij houden ons bewust niet bezig met het uitrollen van datanetwerken of cloudoplossingen. We focussen op waar onze klanten ons voor inhuren: zekerheid, continuïteit en anonimiteit. We weten lang niet altijd wat we huisvesten. Dat heeft te maken met de privacy, veiligheid en vertrouwelijkheid van en voor onze klanten. Wat er op die servers draait en wat er door de databekabeling stroomt, daar hebben we niet altijd zicht op. Op die manier kunnen we die privacy waarborgen. Onze klanten kiezen ook daarom specifiek voor ons.’
Cross connect
Omdat de servers allemaal in hetzelfde pand aanwezig zijn, fysiek bij elkaar, is er ook veel mogelijk op het gebied van (anonieme) data-uitwisseling: cross connect. Dat gaat een stuk sneller dan het continu connecten met servers die aan de andere kant van de wereld staan. ‘Zo kunnen bureaus die de verkeersstromen in een stad monitoren direct worden ‘geconnect’ met de partij die de stoplichten regelt. Of de huidige medische onderzoeken naar Covid-19: juist daar zijn zulke snelle resultaten geboekt omdat partijen ‘onder water’ veilig en snel met elkaar zijn verbonden. Door die uitwisseling kon er bijvoorbeeld veel sneller een coronavaccin op de markt komen.’
Datacenter op groene energie
Kosten al die servers niet enorm veel energie? Van den Assem kent de vooroordelen dat datacentra slecht zouden zijn voor het milieu: ‘Ja, ze verbruiken veel stroom, althans dat doen de servers van onze klant. Maar door hun huisvesting juist te centraliseren en te investeren in bijvoorbeeld Warmte Koude Opslag voor koeling kun je het totale verbruik veel lager houden, in plaats van dat je in ieder bedrijf een eigen serverruimte inricht.
Daarnaast draaien we sinds drie jaar volledig op groene energie. Dat eisen wij van onze energieleveranciers. Denk bij de Nederlandse locaties aan energie afkomstig van waterkrachtcentrales aangevuld met zon- of windenergie. In Spanje bijvoorbeeld is meer wind- en zonne-energie beschikbaar. Ook werken we aan initiatieven om de restwarmte van de servers elders te hergebruiken. Wij willen daarin ook verantwoording afleggen, omdat onze klanten juist hun naam daaraan durven te verbinden. Zo hoeven zij zich nergens zorgen over te maken.’