Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Hoe Sita de business verandert: Van afvalverwerker naar grondstoffenproducent

Afvalbedrijf Sita maakt sinds kort verfresten grondstof voor nieuwe verf. Uitdaging is nu hoe ze dit initiatief kunnen opschalen.

Wat jij weggooit, komt bij Sita terecht, dat kan bijna niet anders. Bij een derde van de milieustraten in Nederland wordt het gevaarlijke chemische afval ingezameld door Sita. 69 procent van de gemeenten laat het door consumenten ingezamelde plastic en verpakkingsafval sorteren door Sita. En ook een groot deel van het bedrijfsafval wordt door Sita opgehaald. ‘Van afvaltransporteur is Sita steeds meer aan het opschuiven naar afvalverwerker’, zegt Raymond De Schrevel, Manager Business Development bij Sita, dat tegenwoordig onder de naam van moederbedrijf SUEZ opereert. ‘En liever nog worden we steeds meer grondstoffenproducent.’ Maar die omschakeling zit vol uitdagingen.

Nieuwe producten

‘We zijn bij Sita steeds meer aan het kijken welke afvalstoffen we kunnen verwerken binnen een circulaire gedachte’, zegt De Schrevel. In 2011 zette het bedrijf een scheidingsinstallatie voor plastic neer. Van alle ingezamelde plastic worden 5 stromen gesorteerd die weer doorverkocht kunnen worden aan bedrijven die daar nieuwe grondstoffen of direct nieuwe producten van maken. In een deel van die keten zit Sita vaak ook zelf, zoals bij het hypermoderne QCP (Quality Circular Polymers) in Geleen, waar gerecycled plastic in gaat en als nieuw granulaat uitkomt. Van deze korrels kunnen bijvoorbeeld nieuwe verpakkingen worden gemaakt.

Geld voor verfresten

In 2013 begon men bij de afvalverwerker na te denken over verf. Nederlanders zetten per jaar maar liefst 10 miljoen kilo verfresten bij het afval neer. Sita haalt die verf op van de milieustraten, en krijgt daar geld voor van de gemeenten. Bij de poort van de specialistische afvalverbrander betaalt Sita geld om de verf af te mogen leveren. Zou dat niet beter kunnen? Zowel voor het milieu als voor de portemonnee van Sita?

Kloppende businesscase

Al eind 2013 kon gewit worden met de eerste gerecyclede verf. ‘Eerst hebben we gekeken of het überhaupt een goed idee was’, zegt De Schrevel. Sita huurde consultancybedrijven in, Partners for Innovation en IVAM, om een life cycle analysis te maken van het product dat Sita voor ogen had. ‘Daarin nemen ze alle milieu-impact over de gehele keten mee: transport, extra materialen, energieverbruik. Conclusie was dat gerecyclede verf 74 procent beter voor het milieu zou zijn dan nieuwe verf.’ Ook de businesscase moest uiteraard kloppen. ‘We hebben op een rijtje gezet wat de besparingen zouden zijn, waarvan de belangrijkste was dat we niet meer voor verbranding hoeven te betalen. En wat de baten zijn: verkoop aan verfproducenten. We kregen sterk het gevoel dat dit positief uit kan pakken als we het kunnen opschalen.’

Technische haalbaarheid

Ook juridisch en technisch moest er gemanoeuvreerd worden. Om afval te gebruiken voor iets nieuws, is er een ‘end of waste’-status (EoW) nodig, te verkrijgen bij de overheid. ‘Dat had indertijd nogal wat voeten in de aarde. Inmiddels kun je daarvoor een formulier invullen op een website. De overheid heeft dat behoorlijk versimpeld, dat mag ook wel eens gezegd worden.’
Lakken die vooraf het meest rendabel leken voor verwerking, omdat ze in de winkel ook duurder zijn, bleken technisch niet geschikt voor grootschalige recycling. Gekleurde verven zijn te bewerkelijk om op te schalen. Dus werd ingezet op de stroom witte verf op waterbasis.

Verschil in eindresultaat

Inmiddels verwerkt Sita enkele tientallen tonnen witte verf op waterbasis per jaar in Maastricht. Drie arbeidskrachten schrapen de witte verf nog handmatig uit potten. Officieel heet de massa die het oplevert ‘halffabricaat’. Het is voor 98 procent de basis voor nieuwe witte verf. Maar niet elke lading is hetzelfde. De kopende partij, de verfproducent, moet per lading bekijken wat er nog aan chemicaliën toegevoegd moet worden, bijvoorbeeld bindmiddel en pigment.

Emotie ombuigen

‘Er wordt genoeg verf weggegooid om op te schalen naar honderden tonnen per jaar’, zegt De Schrevel. Maar daarvoor moeten wel wat hobbels genomen worden. Om investeren in het neerzetten van een grote verwerkingsinstallatie rendabel te maken, moet de afzetmarkt groeien. ‘Er zit nog een stukje emotie in de markt, ‘tweedehands verf, wil ik dat wel?’. Dat merken we niet alleen bij verf, maar ook bij andere bedrijven in andere segmenten waar we mee praten.’

Goede kwaliteit

‘Als we het hebben over afval reduceren en zodanig produceren dat onderdelen makkelijk te recyclen zijn, dan zijn mensen enthousiast. Maar als we vervolgens vragen: stoppen jullie de nieuwe (secundaire) grondstof weer in jullie product? Dan is het antwoord vaak ‘nee, wij willen kwaliteit’. Terwijl kwaliteit daar meestal niets mee te maken heeft. Maar de producenten moeten het dus wel willen. Die zijn nu nog afwachtend.’ En producenten willen het soms pas als de consument het wil. De marketingafdeling van Sita doet daarom haar best om ook de consument enthousiast te krijgen voor gerecyclede verf.

Zwart plastic

Sita werkt graag en veel samen met andere partijen. Voor de gerecyclede verf werkte Sita nauw samen met verfproducenten. En in het plastic probeert Sita de makers van verpakkingen te bewegen om het scheiden makkelijker te maken. ‘We hadden een keer een delegatie van Unilever op bezoek in de plasticinstallatie in Rotterdam. Daar zagen ze hoe de zwarte flessen deodorant en wasmiddel niet door de machine kwamen. De infraroodtechnologie die moet herkennen wat voor soort plastic iets is, heeft reflectie nodig en dat lukt slecht met zwart. Unilever heeft daarna meegedacht en verpakkingen aangepast.’

Samenwerken met concurrenten

En samenwerken met andere afvalverwerkers die ook verf inzamelen? ‘Als je die vraag 10 jaar geleden had gesteld was het einde gesprek geweest. Maar die tijd is voorbij’, zegt De Schrevel. ‘We zijn steeds meer met elkaar in gesprek. Wij als Sita hebben bijvoorbeeld een bouw- en sloopverwerkingsbedrijf in Groningen, en het is natuurlijk van de zotte om vanuit Maastricht daarheen te rijden met je afval als een concurrent zo’n verwerkingsplek om de hoek heeft staan. Het zou natuurlijk raar zijn om 3 verfverwerkingsfabrieken te bouwen die allemaal suboptimaal werken. We staan er zeker open voor om daar logica in aan te brengen.’

Meer weten over circulair ondernemen? Bezoek een evenement tijdens de week van de Circulaire Economie