Arbeidsbesparend én arbeidsondersteunend?
Technologie wordt vaak gezien als dé oplossing voor krapte. ‘Meestal denken we dan aan arbeidsbeparende technologie die bepaalde taken uit handen neemt van werknemers’, zegt Koen van TNO. ‘Maar het kan ook werknemers ondersteunen en hun talenten beter benutten, waardoor er meer gekwalificeerd personeel beschikbaar komt voor hetzelfde werk. Dat noemen we arbeidsondersteunende technologie: de vraag naar arbeid wordt daarmee kleiner.’
‘Technologie kan het aanbod van personeel júist vergroten’, zegt Koen. ‘Bijvoorbeeld door mensen te ondersteunen bij het uitvoeren én aanleren van taken en nieuwe vaardigheden, waardoor er meer gekwalificeerd personeel beschikbaar is voor hetzelfde werk. We hebben net een veldexperiment gedaan in samenwerking met VDL en Instituut Gak. Daar vonden we dat projectietechnologie precies dit effect bereikte: met behulp van ondersteunende technologie konden mensen die daar niet voor waren opgeleid even snel een accu-onderdeel in elkaar zetten als mensen die daar wel voor zijn opgeleid.’
‘Beide vormen van technologie zijn veelbelovend’, ziet Koen. ‘Vooral in sectoren waar personeelstekorten nijpend zijn en technologie nog relatief weinig wordt ingezet. Denk aan monitoring en analyse van patiëntgegevens in de zorg, of Augmented Reality (AR) in productielijnen in de industrie of bouw.’
Smart Skills
Toch is Koen zich ook bewust van de algemene behoefte om zomaar meer technologie in te zetten. ‘Technologie is niet per se positief én niet per se negatief. Maar neutraal is het zeer zeker niet. Het doet altijd iets met de manier waarop we ons dagelijks werk uitvoeren. Bij TNO werken we daarom samen met organisaties om technologie op een mensgerichte manier in te zetten, zodat werknemers zich gewaardeerd voelen en de effecten van technologie optimaal kunnen benutten.’
‘Een voorbeeld komt van ons project Smart Skills@Scale, waarin we grootschalig onderzoek doen naar vakmanschap, leven-lang ontwikkelen, mens-techniek samenwerking én skills’, vertelt Koen. ‘We ontwerpen tools, experimenteren en delen onze kennis, inzichten en adviezen binnen de industrie, zodat organisaties technologie op een succesvolle manier kunnen implementeren.’
‘Mens maakt of breekt effect van technologie’
Bij die implementatie wordt nog te vaak gekeken vanuit technologische mogelijkheden, in plaats van vanuit de behoeften en ervaringen van werknemers, constateert Koen. ‘De werknemer wordt gezien als een van de vele radartjes in het geheel, maar deze is juist de factor die het effect van de technologie kan maken of breken.
Als de werknemer er niet mee kan omgaan, er niet voldoende voor wordt opgeleid of getraind, niet in staat wordt gesteld de technologie te integreren in bestaande werkprocessen, óf geen mogelijkheid krijgt de technologie aan te passen (of suggesties daarvoor te doen), dan is de kans groot dat de veelbelovende glimmende nieuwe robot binnen afzienbare tijd in een hoek staat te verstoffen.’
Het is daarom van belang om al in een vroeg stadium na te denken over hoe technologie het werk verandert én concreet te maken wat dat doet met werknemers, zo stelt Koen. ‘Als we dat van tevoren goed in kaart brengen, kunnen werknemers en het werk zelf een katalysator zijn voor de effectiviteit van technologie, in plaats van een belemmering.’
Wegwijzer: Een lerende en innovatieve organisatie creëren
Bekijk de Wegwijzer voor lerende en innovatieve organisaties van TNO.
lees verderDagen werk in enkele uren
Hoe technologie het werk effectiever kan maken zonder banen te vervangen, wordt duidelijk uit een aantal recente projecten. In samenwerking met het Instituut Gak onderzocht TNO innovaties bij onder meer de politie. ‘Bij de politie zien we bijvoorbeeld het gebruik van onderwaterrobots’, stelt Koen. ‘Deze robots maken het niet zozeer mogelijk om met minder mensen te werken, maar stellen het team in staat om een veel groter oppervlakte te scannen. Wanneer de duikrobots iets verdachts detecteren, kunnen de duikers gericht in actie komen. Ze kunnen nu veel grotere gebieden beslaan, wat buitengewoon effectief blijkt.’
Ook voor de zorg ziet Koen veelbelovende ontwikkelingen, zoals de implementatie van slimme bloeddrukmeters die zelfstandig metingen kunnen uitvoeren, waardoor verpleegkundigen hun tijd aan andere zorgtaken kunnen besteden. ‘Uit ons onderzoek blijkt dat in sommige sectoren, zoals de zorg, nog een flinke slag te behalen valt wat betreft de inzet van technologie’, stelt Koen. ‘Wij kijken daarom hoe we die implementatietrajecten kunnen versnellen, met name in sectoren waar de urgentie het hoogst is en de mogelijkheden het grootst zijn.’
Onbenut arbeidspotentieel biedt kansen
Een van de voorbeelden waar dat ook gebeurt is Defensie, waar men kampt met een vraagstuk van 9.000 openstaande vacatures. Daar helpt TNO met het herontwerpen van functies en werkprocessen rondom nieuwe technologie.
‘Een voorbeeld van hoe het niet moet is een nieuw schip dat bij de Amerikaanse marine werd ingevoerd: een slim schip, met slimme technologieën. Het oorspronkelijke idee was dat er minder bemanning nodig zou zijn om het schip te laten varen. Maar de praktijk bleek complexer: het bedienen van de slimme techniek vereist een veel hoger werk- en denkniveau. Het resultaat was dat er weliswaar minder mensen nodig waren, maar wel met een heel andere set vaardigheden.’
Lees ook: Zo omarmen medewerkers nieuwe technologie sneller: een handig stappenplan
In Nederland zijn we daarom bezig om samen met Defensie de implementatie van technologie beter in te richten. ‘In mijn rol kijk ik specifiek naar hoe je werk zo kunt aanpassen dat je rekening houdt met hoe de technologie het werk verandert, maar mensen tegelijk in staat stelt om te kijken hoe ze die technologie kunnen gebruiken en verbeteren.’
‘Tech moet ontwikkeling faciliteren’
Waar zit dan volgens Koen de gouden mix in? Hoe voelen werknemers zich gewaardeerd en wordt optimaal gebruik gemaakt van de technologische opties? ‘Je wil dat technologie niet alleen taken ondersteunt, maar ook het leren faciliteert. Neem AR: een taak die je eerst niet kunt, kun je met behulp van AR stap voor stap wel doen. Hoe vaker je het doet, hoe meer zelfstandig je dat waarschijnlijk kunt. Dan moet de technologie daar echter wel in meegaan, want anders is het júist demotiverend dat je de instructies iedere keer stap voor stap moet doorlopen.’
Bovendien moeten werknemers de mogelijkheid krijgen om aanpassingen te doen aan de besparende óf ondersteunende technologie, ziet Koen. ‘We moeten toe naar een situatie waarin de werknemers zelf kunnen bijdragen aan de verdere ontwikkeling van de technologie, om zo de optimale effecten en daadwerkelijke innovatie te kunnen bereiken.
Dat gaat verder dan ze betrekken bij de ontwerpfase of implementatiefase. Het draait echt om hen op verschillende manieren in staat stellen om dat te doen, bijvoorbeeld door hun dagelijks werk aan te passen, leren toegankelijker te maken en samenwerking tussen organisaties op andere manieren te organiseren.’
Blijf medewerkers betrekken
Ook al zijn intenties soms loepzuiver, technologische integraties op de werkvloer blijven bovenal complex. ‘Soms zien werkgevers alsnog dingen over het hoofd’, zegt Koen. ‘Zo spraken we een werkgever die vertelde een productieproces te hebben geautomatiseerd. Het betrof een soort lopende-band werk dat geregeld pijnlijke vingers opleverde voor de werknemers. De werkgever was dus blij dat deze taak letterlijk uit handen kon worden genomen, zodat de werknemers minder intensief werk konden gaan doen.’
Op papier een logische keuze, maar in de praktijk niet de juiste. ‘Het bleek dat de werknemers dat intensieve, soms pijnlijke werk juist als waardevol ervaarden. Ze waren er trots op en identificeerden zich sterk met het uiteindelijke product. De automatisering nam het directe contact met het product weg en resulteerde voor hen dus juist in minder leuk werk, ondanks de goede intenties van de werkgever. Lang verhaal kort: het is dus echt cruciaal om samen met werknemers dit proces aan te gaan.’