Wie complexe taken uitvoert, moet geen druk ervaren van leidinggevenden. Dit verslechtert de prestatie.
Kippen die volledig verzadigd zijn na het eten van maiskorrels gaan opslag weer eten als ze naast kippen worden gezet die nog niets hebben gehad. Dom? Zeker. Maar ja, kippen zijn niet slim, dus dat is niks bijzonders. Het kan altijd erger: kakkerlakken laten zich nog makkelijker beïnvloeden door soortgenoten, zo blijkt uit onderzoek.
Dan de mier. Mieren hebben een positief imago. Ze worden gezien als slim, sluw, en door sommigen zelfs intelligent. Maar laat je niet foppen: mieren zijn feitelijk meelopers. Ze blijken zes keer harder te gaan werken als er andere mieren bijgezet worden! Hypocriete donderstenen zijn het, die mieren. Als niemand het ziet doen ze rustig aan, maar zet er een vriendje bij en ze werken zich het leplazarus.
Mensen zijn andere dieren (toch?)
Gelukkig zijn wij mensen uit heel ander hout gesneden. Wij volgen onze eigen lijn en laten ons niet zomaar door onze soortgoten beïnvloeden. Laat staan dat het gedrag van onze medemensen ons van onze weldoordachte voornemens af zal brengen. Of toch niet? Robert Zajonc, in leven hoogleraar aan de Stanford Universiteit en daarvoor aan de Universiteit van Michigan, deed onderzoek naar de wijze waarop wij in ons gedrag beïnvloed worden door de aanwezigheid van anderen.
En verdraaid, Zajonc toonde daarbij aan dat ook wij beïnvloed worden door anderen. Bij het uitvoeren van een ingewikkelde taak in de aanwezigheid van anderen, blijken we meer fouten te maken dan als we dezelfde taak in afzondering uitvoeren. Tegelijkertijd stelde Zajonc in zijn onderzoeken vast dat het uitvoeren van een eenvoudige taak ons juist beter afgaat als er anderen bij zijn.
Anderen zijn soms lastig
Het positieve effect van de aanwezigheid van anderen noemde Zajonc ‘sociale facilitatie’ en het omgekeerde effect, waarbij de aanwezigheid van anderen onze prestaties negatief beïnvloedt, noemde hij, ‘sociale inhibitie’. Een verklaring voor het effect van de aanwezigheid van anderen op onze prestaties, zit in spanning (bijvoorbeeld de spanning om beoordeeld te worden) die het oproept. Bij simpele taken zorgt de spanning voor extra concentratie, maar zodra we werkelijk over taken na moeten denken, heeft de verhoogde basisspanning een negatieve invloed op ons denkvermogen.
Spanning verhoogt het adrenalinepeil in het lichaam. De adrenaline zorgt ervoor dat bepaalde delen van de hersenen minder goed werken. De hersendelen die betrokken zijn bij goed nadenken, ordenen en het scheiden van hoofd- en bijzaken, functioneren minder goed onder druk. In spanningsvolle omstandigheden moeten we tenslotte daadkrachtig handelen en niet gaan zitten nadenken. Conclusie: als de spanning toeneemt zijn we minder goed in staat complexe taken uit te voeren.
Leidinggeven is koesteren
Sommige kortzichtigen hebben de neiging deze natuurkundige wet te misbruiken door hem op menselijk gedrag in te zetten. Hun credo: ’onder druk wordt alles vloeibaar’. Hiermee rechtvaardigen zij hoogstens hun eigen botte gedrag, want mensen worden niet beweeglijker onder druk. Sterker nog, ze verstarren.
Een belangrijke les voor leidinggevenden: als teamleden iets meer moeten doen dan het louter uitvoeren van routinetaken, werkt de druk opvoeren averechts. Als je rust creëert, zijn de prestatie van medewerkers veelal beter dan als je ellende in het vooruitzicht stelt.
Meer brein in bedrijf?
-
Op het eerste gezicht slim, op termijn dom
-
Iedereen heeft de kwaliteiten om succesvol te veranderen
-
Wat als alle zekerheden wegvallen? Dan ga je oefenen!
- Alle columns van Cees Schenk