Het gesprek met Pieter van Oord, ceo van Van Oord, komt vaak terug op eilanden. Energie-eilanden, drijvende windmolenparken, maar ook eilanden die door de stijging van de zeespiegel onder water verdwijnen.
De toekomstige businessmodellen van de Rotterdamse baggeraar gaan dan ook over energietransitie en klimaatadaptatie. ‘We staan aan de vooravond van een periode waarin ongelooflijk veel geïnvesteerd moet worden in energie. De oorlog tussen Oekraïne en Rusland heeft dat nog eens versneld.
Wind op zee, zeker in Noordwest-Europa, wordt misschien wel de belangrijkste bron van elektriciteit. Het bouwen van offshore windparken is een business die al ongeveer twintig jaar bestaat, maar het is toch nog niet een heel mature business. Ik zie in dat segment de komende tien, twintig jaar talloze innovaties op ons afkomen.
We hebben een hele businessunit opgezet voor gezondere oceanen
Er wordt van alles en nog wat geprobeerd om die kostprijs per kilowattuur omlaag te krijgen. Daar speelt schaalvergroting een belangrijke rol in, maar ook allerlei technologieën om kabels sneller te leggen, kabels sneller of soms dieper te begraven, en daar heb je allerlei ingenieuze ‘trenchers’ voor nodig.’
Waar werken jullie dan aan?
‘Wat hebben een bottom-up cultuur, waar mensen die op projecten hebben gewerkt met goede ideeën komen. Dat kan van alles zijn: kleine tools op windinstallaties, kabelleggers waardoor je sneller gaat leggen, of waarmee je door kan werken met hogere golfcondities.’
Dat is incrementele vooruitgang. Wat zijn de baanbrekende ideeën die gaan leiden tot nieuwe businessmodellen?
‘We hebben de afgelopen twintig jaar met name in de grond verankerde windparken geïnstalleerd. Ik ga er vanuit dat hier de komende tien, twintig jaar een nieuw segment gaat komen en dat is ‘floating’. Het meest baanbrekende daar zit in de kostprijs, het doel is om die met een factor vier, vijf omlaag te krijgen.
Oesterbanken terugbrengen in de Noordzee is een geweldige opportunity
Ook zie ik de gezondheid van de oceanen als een kans waarop we kunnen inspelen. Wij denken dat biodiversiteit een steeds groter thema zal worden. Daarin speelt ‘ocean health’ een grote rol. We hebben daar nu een business unit voor opgezet. Dan moet je denken aan het kweken van koraal, zeegras en oesters rond windmolenparken.
De natuur is maakbaar, zeker in Nederland is natuur vaak een cultuurlandschap. Ik zie daar een geweldige ‘opportunity’ om Nederland als land aantrekkelijker te maken. Op de Noordzee hadden we 150 jaar geleden grote banken met oesters, die zijn allemaal verdwenen. We zijn nu met allerlei onderzoek bezig om die oesters weer terug te brengen.’
Een oesterbank gekoppeld aan zo’n drijvend windmolenpark in de Noordzee?
‘Jazeker, maar het kan ook tussen ‘fixed bottom’ parken. Rond een windmolenpark introduceer je altijd stenen, daar komen algen op af, kleine visjes… Als je steen introduceert in zee, en we hebben daar best veel ervaring mee in Dubai, dan zie je de biodiversiteit ontzettend toenemen.
Zeegras kan ook heel goed werken als compensatie voor CO2-programma’s
Wij hebben verstand van de zee en wij bouwen in de zee. Als we ergens een project aanleggen, moeten we milieu-impact studies doen. Daarvoor hebben we mariene biologen in huis die verstand hebben van deze materie. Laat die mensen ook kijken naar dit soort nieuwe business. Geef het een kans.
Zeegras kan ook heel goed werken als compensatie voor CO2-programma’s. We zijn met een aantal multinationals aan het bekijken of zij dit product kunnen inzetten.
Voor ons is het belangrijk dat een business schaalbaar is. Er moeten ook klanten zijn die het willen betalen. Het zijn bijna dezelfde issues die je vindt bij startups en scaleups, op een gegeven moment moet het wel economisch rendement opleveren.’
Zit er ook business in de zeespiegelstijging?
‘Ja, en dat is natuurlijk een beetje wrang, de een zijn dood is de ander zijn brood. Er is een nieuw rapport verschenen van de IPCC (Intergovernmental Panel on Climate Changes, red.), waaruit blijkt dat de modellen over de zeespiegelstijging allemaal weer bijgesteld moeten worden, naar boven.’
Eilanden ophogen, zijn wel dé vooruitzichten voor de baggeraars
De laatste inzichten zijn dat de polen harder afsmelten dan we dachten. Dat betekent dat de zeespiegel harder gaat stijgen. Waar eerder werd gedacht aan 30 centimeter aan het eind van deze eeuw, wordt nu gezegd dat het ook zo maar meter zou kunnen zijn.
Dat betekent dat veel laaggelegen land beschermd moet worden. Er is een hele groep mensen die bij ons werkt aan klimaatadaptatie. Ze kijken welke mogelijkheden er zijn om met de zeespiegelstijging om te gaan. Daarvoor zijn harde oplossingen zoals stenen mogelijk, of zachte oplossingen zoals zand.
Dit is een belangrijk thema voor ons. Van Oord is een familiebedrijf, en we willen de wereld goed overdragen aan toekomstige generaties. Toen we 150 jaar bestonden, hebben we de commitment gemaakt om hier aandacht aan te besteden. We hebben een kaart gemaakt van de wereld waar alle gebieden liggen die kwetsbaar zijn voor die zeespiegelstijging. Die informatie wordt ‘open source’ gedeeld met het Global Center on Adaptation, zodat anderen het ook kunnen gebruiken.’
Kloppen eilanden die overspoeld worden nu al bij jullie aan?
‘Ja, ik heb heel concreet voorbeeld. We zijn nu bezig met een grote tender om een eiland in de Malediven op te hogen. Dat heeft maar één doel: bescherming tegen zeespiegelstijging en behoud voor toekomstige generaties. Dat wordt zeker een business voor de toekomst, ja. Dat zijn wel de vooruitzichten voor de baggeraars om die eilanden op te hogen.
Onze CO2-uitstoot wordt voor 98 procent gecreëerd door onze schepen
Even los daarvan, we hebben nog een andere propositie met eilanden en dat zijn zogenaamde energie-eilanden. In Denemarken en België zijn al concrete plannen om twee energie-eilanden te maken. Dat worden een soort hubs waar wisselstroom omgezet wordt in gelijkstroom en wordt getransporteerd naar het vaste land. Je hebt ook de mogelijkheid om op die eilanden waterstof te maken en die met een leiding aan wal te brengen.’
Wat is de belangrijkste uitdaging voor jullie?
‘De brandstoftechnologie, we moeten in 2050 CO2-neutraal zijn. Onze CO2-uitstoot wordt voor 98 procent gecreëerd door onze schepen. Dus wij moeten iets met motoren en met brandstof. Wij hebben een diverse vloot aan schepen, waarbij de meeste schepen door onszelf ontworpen worden. Daar zitten ontzettend veel innovaties in.
Het aardige daarvan is, is dat we – met nog 28 jaar te gaan – nog niet eens precies weten welke weg we gaan bewandelen. We gaan naar een wereld toe met e-fuels, met waterstof, methanol, ammoniak… Daar heb je andere motortechnieken, motoren en brandstoftanks voor nodig, met andere risico’s. Dat gaat onze industrie in dertig jaar tijd volledig veranderen.
Het gaat heel lang duren voordat we onze schepen uit handen geven aan AI
De tussenbrandstof zal gas zijn, LNG, we zien nu de overgang van diesel naar gas. Bij ons komt de eerste generatie van LNG sleephopperzuigers op de markt. Die hebben een aanzienlijk lagere uitstoot dan de schepen met scheepsdiesel, zeker als je kijkt naar NOX, SOX en fijnstof.
Ook investeren we in een megaschip dat de nieuwste generatie windmolens kan plaatsen. Dit schip wordt gereed gemaakt voor de toekomstige brandstof methanol, en is inzetbaar vanaf 2024.’
Hoe ver staan jullie met onbemande, zelfvarende schepen?
‘We gaan op een hele korte termijn naar zelfvarende surveyboten. Er is niemand aan boord, er staat een camera op. Die bootjes worden bediend vanaf de kant door een operator. Het levert meer meetgegevens en het is veiliger, je kunt immers op allerlei plekken komen waar je vroeger niet kon komen.
Artificiële intelligentie gaat ook meer en meer een rol spelen, maar wel op basis van de geleidelijkheid. Bij het onderzoeken van een haven kan zo’n surveyboot met behulp van artificiële intelligentie zelf bepalen wat het optimale patroon is om door die haven te varen.’
Wanneer gaan die grote joekels van baggerschepen autonoom werken?
‘We zijn natuurlijk bezig met technologie om belangrijke functies aan boord van onze schepen te automatiseren. In de toekomst kun je bijvoorbeeld met shore support centers werken, zodat bepaalde functies op het land komen.
Maar er zullen altijd zeevarenden nodig zijn, er zullen altijd mensen in de machinekamer aanwezig zijn die iets moeten doen als de motoren mankementen hebben. Er zullen altijd mensen op een brug moeten staan als je een haven invaart.
Ik kan de toekomst niet voorspellen, maar het gaat heel lang duren voordat we dat uit handen gegeven hebben aan een automatisch proces zonder mensen.’
Jullie verzamelen ook heel veel data, zit daar een businessmodel voor de toekomst in?
‘Dat is het nu al. We gaan binnenkort een haven in Egypte uitbaggeren, ik heb de data van het grondonderzoek van twintig jaar geleden nog in mijn bibliotheek zitten. Datamanagement is voor ons cruciaal.
De kans dat je echte innovaties doet in een groot bedrijf is vaak kleiner dan in een startup
Dit bedrijf heeft een Wikipedia aan informatie over kustlijnen, over golfcondities, over stromingen, over grondcondities, en die gaan we niet verkopen. Sommige dingen zijn publiek beschikbaar, zoals informatie over wind- en stromingen, maar onze informatie over grond beschouw ik als onze IP (intellectueel eigendom, red.).’
Hoe denken jullie over samenwerkingen met startups en ecosystemen?
‘Heel positief, wij hebben altijd het gevoel dat de kans dat je echte innovaties doet in een groot bedrijf vaak kleiner is dan in een startup. Wij zijn medeoprichter en al jaren hoofdsponsor van PortXL. Dit platform biedt startups de kans om te accelereren. Uit PortXL komen elk jaar enkele tientallen startups voort met goede ideeën.
Aan boord van onze schepen zijn meiden echt meer dan welkom
Wat mensen niet weten is dat we ook medeaandeelhouder zijn bij een aantal startups. Wanneer je in die business gaat, moet je ook accepteren dat je er soms in eentje, twee of drie zit, waar het niet lukt. In de ronde van dit jaar richten wij ons op twee innovatiethema’s, duurzaamheid en digitalisering, en zijn we met twee startups in zee gegaan.
We participeren ook in een startup waar wel eens een heel mooi businessmodel uit kan komen. Om commerciële redenen kan ik je niet vertellen wie of wat dat is, maar het gaat over grond. Grond is één van onze kerncompetenties, wat je met grond doet, hoe je grond behandelt.
Innoveren is voor ons overleven. Als we niet zouden innoveren, dan zouden we niet meer bestaan. Maar de grote uitdaging voor ons is, kunnen we voldoende mensen vinden, niet alleen jongens maar ook meisjes. Een van de zorgen die ik heb voor de toekomst is: waarom melden zich zo weinig meiden aan voor een technische studie? Juist de combinatie tussen techniek en duurzaamheid, het behoud van onze wereld, is een heel interessant vakgebied. Aan boord van onze schepen zijn meiden echt meer dan welkom.’