Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Waarom iedere werknemer een Plan B moet hebben

Bedrijven én medewerkers moeten jaarlijks een soort APK-keuring doen, schrijft Cees Schenk. 'Er moet een plan zijn.'

Dit is hoe het misschien wel is gegaan: je bent min of meer bij toeval gestart aan een bepaalde baan. De eerste organisatie waar je terecht kon, bood direct aantrekkelijke perspectieven. Zo maakte je langzaam maar zeker carrière binnen de eerste de beste dienstbetrekking. Lange tijd leek het prettig werk. De last was niet groot en de primaire, secundaire en tertiaire beloning waren aanzienlijk. Maar toen veranderde de realiteit.

Nieuwe werkelijkheid

Voor de een gebeurde het na 20 jaar, voor de ander na 30, maar voor velen zorgde de crisis voor een verlies van zijn of haar baan. Hele volksstammen die zich schier onaantastbaar waanden, kwamen de afgelopen jaren op straat te staan. Veel banen die zijn verdwenen, komen in dezelfde vorm niet meer terug. Voor werkzoekenden is de spoeling dun; de meeste mensen zullen geen nieuwe betrekking vinden als ze blijven zoeken naar de baan die lijkt op de baan die ze kwijtraakten.

Er moet wel een plan zijn

Kolonel John 'Hannibal' Smith, de sigaar rokende strateeg van The A-Team, had als favoriete uitspraak 'I love it when a plan comes together'. Daarin staat hij niet alleen: iedereen vindt het prettig als gemaakte plannen goed uitpakken. Een essentiële voorwaarde is wel dat er een plan is, maar veel werkenden denken niet na over hoe ze hun toekomst zien. Een plan dat er niet is, kan ook niet goed uitpakken. Als iets dan al goed uitpakt, dan is het gevolg toeval en puur geluk.

Einde dienstbetrekking

De personen die ik in het begin van deze column omschreef, kom ik regelmatig tegen. Hun functie is als gevolg van een reorganisatie beëindigd en opeens stellen ze zichzelf de vraag: ‘Wat nu?’ Meestal lopen ze rond met gemengde gevoelens: aan de ene kant is er boosheid, aan de andere kant opluchting. Ze zijn niet altijd woedend op de werkgever, maar vaak ook op zichzelf. Ze zijn boos omdat ze hun gevoel hebben genegeerd dat het werk geen voldoening meer bood, ze zijn boos dat ze desondanks niets hebben ondernomen. Ze zijn gewoon blijven zitten, want de beloning was te verleidelijk.

Als alles nog gesmeerd loopt

Hoe moet het dan wel? Juist als alles nog gesmeerd loopt, moet je eens onderzoeken wat zorgt voor de betrokkenheid en voldoening. Verwar betrokkenheid niet met de materiele opbrengst, of met de status die je krijgt door het werk. Dat is een betrokkenheid uit noodzaak, maar zeker geen affectieve of intrinsieke betrokkenheid. Betrokkenheid die je als vanzelf aan de gang houdt, komt voort uit de mate waarin je je werkelijk kan identificeren met dat waar de organisatie voor staat en doet.

Een Plan B ontwikkelen

Bedrijven en hun medewerkers zouden zichzelf jaarlijks aan een soort APK-keuring moeten onderwerpen, om inzicht te krijgen in de intrinsieke betrokkenheid bij het werk. Wordt de betrokkenheid jaarlijks minder? Dan is het tijd voor een Plan B. Het zorgt ervoor dat je niet hoeft te wachten tot de werkgever afscheid van jou neemt, terwijl je zelf al jaren geleden geestelijk afscheid hebt genomen.

Meer van Cees Schenk: