Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Waarom de werk-privé balans een onzinnig concept is

Het draait niet om een balans, maar om het aanbrengen van een scheiding. Dit is wat je daar zelf aan kan doen.

Er moet iets gedaan worden aan de werk-privé balans, zo wordt eens in de zoveel tijd beweerd. De verantwoordelijkheid hiervoor wordt vaak bij de werkgever neergelegd. Natuurlijk zijn er banen die belastend kunnen zijn, door de werkdruk, de aard van de functie, de veeleisendheid van het management of het soort klanten waar men mee te maken krijgt. Maar de medewerker zelf speelt ook een rol, want wat de een als een uitdaging ervaart, wordt door de ander gezien als een belasting.

Van bankhangen tot actief zijn

Hoe proberen we ons los te koppelen van werk? Bijvoorbeeld door suf op de bank te gaan hangen terwijl de televisie aanstaat, of juist door iets actiefs te gaan ondernemen, zoals sporten of klussen. Niet iedereen lukt het om zich thuis af te sluiten van de verantwoordelijkheden van de werkvloer. De werklast wordt vaak mee naar huis genomen. Als overwerk, of als psychische belasting. In het laatste geval gaan mensen piekeren over het werk, in plaats van echt werken.

Het niet los kunnen laten

Dr. Mark Croply van de Universiteit van Surrey onderzocht de omvang van het niet los kunnen laten van werk. Hij stelde vast dat ongeveer 70 procent van de onderzochte personen het lastig vindt om geheel los te komen van werk. Er bleek wel een verschil tussen respondenten die stress krijgen van hun baan en respondenten die dat niet krijgen. Los van de feitelijke last die het werk leverde, gaf ruim een kwart van de onderzochten aan last te hebben van het denken over het werk tijdens de weekeinden en de vakanties. De discussie zou dus niet moeten gaan over de werk-privé balans, maar over de grens tussen werk en privé.

Dit doen de piekeraars niet

Onduidelijkheid over wanneer het werk eindigt, blijkt een belangrijke oorzaak voor het continu blijven denken over het werk. Jouw werk is nooit af en toch pieker je er niet over? Dan doe je blijkbaar iets waardoor je het toch achter je kunt laten. Het min of meer bewust opknippen van je werk in deeltaken, is bijvoorbeeld een belangrijk aspect in het kunnen afgrenzen van werk en privé.

Werk wordt een cliffhanger

Wie werk niet kan verdelen in deeltaken, is nooit klaar met werken. Het zal er voor zorgen dat gedachten over het werk je voortdurend lastig zullen vallen. Werk wordt zo een soort cliffhanger. Met andere woorden: het Zeigernik-effect treed op. Dit effect is vernoemd naar de Russische psychologe Bluma Zeigernik, die in 1927 een theorie ontwikkelde over het geheugen. Zij kwam op het idee voor haar theorie nadat zij op een terras in Wenen had gezeten. Wat haar daar opviel was dat obers een bestelling goed onthielden, zolang deze nog niet afgeleverd was. Echter, zodra de bestelling uitgeserveerd was, bleken de obers de precieze bestelling meestal volledig vergeten. Na een eigen experiment stelde ze vast dat als studenten halverwege een taak werden afgeleid door een andere taak, zij de oorspronkelijke taak goed onthielden. Dit in tegenstelling tot de taken die zij volledig konden afmaken. Die taken bleken zij zich na enige tijd een stuk minder goed te kunnen herinneren.

De les van Zeigernik

De ober die alle bestellingen louter met behulp van het geheugen opneemt en niet feitelijk noteert, blijft de bestelling blijkbaar intern herhalen. Dit gebeurt net zolang, totdat het proces van de bestelling afgerond is. Na het uitserveren, wordt het bestellijstje uit het werkgeheugen gewist. Die wetenschap kunnen we benutten voor ons eigen dagelijks werk. Taken die je afgerond hebt, verdwijnen uit ons werkgeheugen en zullen zich niet meer telkens opdringen. Als de taken te omvangrijk zijn en niet direct afgerond kunnen worden, kun je ze beter leren opdelen in deeltaken. Zo rond je feitelijk toch iets af. Doe je dat niet, dan blijft je werkgeheugen actief de taken herinneren die je nog niet afgerond hebt. Zo blijft het werk ook thuis voortdurend weer in je gedachten rondspoken. Een deel van de oplossing zit dus in het strakker ordenen en afronden van (deel-)taken. Over het ándere deel van de oplossing, volgende week meer.

Meer van Cees Schenk: