Veel leiders kiezen ervoor kiezen in schijnharmonie te leven met hun team. Dat kan anders, schrijft Tica Peeman.
Bij de ontwikkeling van teams kun je van één ding zeker zijn: gedoe komt er toch. Dat ontstaat al vanaf het moment dat de groepsleden elkaar leren kennen. Want natúúrlijk blijken er dan verschillen en overeenkomsten. En dus ontstaan binnen de kortste keren subgroepen van leden die overeenkomsten voelen en loopt de spanning op door de zichtbaar wordende verschillen.
Van roddelen tot cynische grappen
Groepsleden zijn zelden in staat om die spanning constructief en direct uit te spreken omdat dit nog te onveilig voelt. Daarvoor verzinnen ze dan andere manieren, bijvoorbeeld door te roddelen over elkaar, non-verbaal te reageren of cynische grapjes te maken. Er gebeurt veel in deze fase, maar vooral onder de oppervlakte. Deze tweede fase van teamontwikkeling wordt niet voor niets ‘storming’ genoemd.
Kijken vanuit een negatieve houding
Ook in deze fase kijkt de groep sterk naar de leider, maar vooral vanuit een negatieve houding. Als voorbeeld: de leider doet een voorstel en als reactie verwerpt de groep dit. Dit noemen we ‘tegenafhankelijk gedrag’. Veel leiders ervaren dit opstandige, bijna puberale, gedrag als een persoonlijke aanval. Dat is het niet. Net zomin als dat zo’n aanval inhoudelijk onderbouwd is. Het is een signaal dat de groep groeit.
Een gezond teken van ontwikkeling
Voor veel leiders is het lastig dit zo te zien. Laatst begeleidde ik een team om de onderlinge spanningen te leren uit te spreken. Dat deden ze daarvoor niet of nauwelijks. Tijdens de bijeenkomst kwam de onderlinge frustratie en irritatie op tafel. Met veel moeite, dat wel. Er kwam ook veel kritiek op de leider. Hij was daar zelf na afloop oprecht verbaasd en gefrustreerd over. Daar kon hij pas anders naar kijken toen ik hem uitlegde dat het een gezond teken was van de ontwikkeling van het team, en van vertrouwen in hem – ze durfden het tenslotte aan om de ‘baas’ kritiek te geven.
Sowieso nemen de groepsleden in deze stormingfase veel persoonlijk op. Er wordt opvallend vaak gereageerd met ‘ja, maar’, wat meestal het begin is van een verdediging.
Verdedigen is de aanval waarnemen
En hierbij geldt: als jij je wilt verdedigen, heb je een aanval waargenomen. Dat aanvallen en verdedigen, klagen en aanklagen, blijft totdat de groep leert om de verschillen te benoemen en constructief te bespreken. Veel groepen komen niet door deze fase heen. Meestal omdat de leider het zelf niet aankan en vooral niet aandurft. Hij of zij blijft sussen en oplossen en blijft exclusieve één-op-éénrelaties aangaan met groepsleden. Resultaat is dat teams ‘onvolwassen’ blijven en klagen over elkaar en de leider of ervoor kiezen in schijnharmonie te leven. De kunst is om de spanningen boven water te krijgen en de groepsleden zelf daarvoor verantwoordelijk te maken. Om het gedoe ruimte te geven. Anders komt er nooit een einde aan.
Beeld via Flickr.