Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Pierre Kartner, de meest succesvolle artiest aller tijden

Goed voor 127 gouden platen en als Vader Abraham al meer dan dertig jaar op de bühne. De koning van het schnabbelcircuit droomt nog steeds van (nog) een wereldhit. Portret van de ultieme artiest, Pierre Kartner. "Hij stort neer tussen de coulissen."

pierre kartner vader abraham
Foto: Getty Images

Pierre Kartner, alias Vader Abraham, is overleden op 8 november 2022. Dit profiel over hem is verschenen in 2001.

Als Pierre Kartner ooit doodgaat, mag het niemand verbazen als Grote Smurf uit het bos komt om namens alle smurfen een blauwgerande grafrede af te steken. Dankzij zijn Smurfenliederen is het volkje onsterfelijk geworden, van Japan tot aan de Andes. Hoe kwam het zover?

In 1977 krijgt Kartner een telefoontje van Harry Thomas, de organisator van het Schlagerfestival. Hij vraagt de componist een liedje te schrijven voor een nieuwe tekenfilm: de Smurfen.

Maar het had weinig gescheeld of de smurfengekte was de wereld bespaard gebleven. In eerste instantie wilde Dureco, Kartners platenmaatschappij, het Smurfenlied niet uitbrengen. Musicalzanger Ben Cramer, toen behorend tot de stal van Kartner, hoort de componist nog schreeuwen op de gang. “Pierre werd zo kwaad dat hij zijn contract dreigde op te zeggen.”

Kartner wint het gevecht en de single is een instant succes. In Nederland gaan er in recordtijd een half miljoen platen over de toonbank. Daarna volgt een Duitse, Franse, Engelse, Spaanse, Italiaanse en zelfs een Japanse versie. Allemaal ingezongen door Kartner zelf. In korte tijd slingeren over de hele wereld ongeveer 18 miljoen Smurfenplaten rond. Zijn gevoel voor commercie is dan nog niet zo sterk ontwikkeld als zijn gevoel voor het volkslied.

Als Kartner een percentage van de merchandising had gevraagd, had hij nu hoog in de Quote 500 gestaan. Jaren later gaat Kartner daarom in de herkansing met de Wuppies, die ronde pluizige figuurtjes met plakvoetjes. Maar een Wuppie is geen smurf. Dat het lied geen succes had, is natuurlijk niet de schuld van Kartner.

René Frijters, die twintig jaar zijn impresario was, kan zich nog goed herinneren welke verklaring Kartner hem daarvoor gaf: ‘Tja, die Wuppies hebben geen poten.’

De stunt van Pierre Kartner

De eerste levensbehoefte van een artiest is bekendheid. Zonder bekendheid geen optredens, geen interviews, geen cd-verkoop en al helemaal geen roem. Daarom doet iedere artiest er verstandig aan zichzelf op een effectieve manier te promoten. Dat kan op allerlei manieren: door je schaars te kleden, door bevriend te raken met Henk van der Meyden of door een zesde zintuig te ontwikkelen voor het creëren van controverse.

Dat laatste heeft Pierre Kartner als geen ander begrepen. De voorbeelden zijn legio. In 1974 neemt hij met de toen populaire politicus Boer Koekoek het nummer op ‘Den Uyl is in den olie‘, een aanklacht tegen de olieboycot. De VARA weigert het nummer te draaien vanwege het ‘antisocialistische’ karakter.

Een jaar later brengt Kartner, wederom geïnspireerd door de oliecrisis, de single ‘Wat doen we met die Arabieren hier’ uit. Het wordt zijn voorlopig publicitair hoogtepunt. De plaat wordt op last van de regering uit de handel genomen vanwege haar ‘discriminerende karakter’. Na dreigementen van extremistische organisaties krijgt Kartner politiebescherming.

Veel recenter ziet Kartner dat Pim Fortuyn een prima vehikel voor plaatverkoop zou kunnen zijn. In februari 2002 neemt hij met de lijsttrekker de single op ‘Wimmetje gaat, Pimmetje komt’. Het is weer goed voor een paar krantenstukjes. Na 6 mei verdwijnt de plaat uit roulatie. De carnavalskraker ‘Als je inlegkruisje maar goed zit’ uit 1996 is op zijn eigen manier ook spraakmakend en kan rekenen op een boycot van Radio 3.

Kartner reageert bij controverse meestal als de vermoorde onschuld. Zijn vrouw Annie had hem tot het inlegkruisje geïnspireerd vanwege al die maandverbandreclame op de buis. Spijt heeft Kartner naar eigen zeggen alleen van het nummer ‘Het leger der werklozen’. Het leidde in 1976 bij de vakbonden tot verhitte reacties. Frijters, Kartners impresario, noemt gevoel voor publiciteit zijn grootste talent. “Het bedenken van een stunt, daar is-ie het best in.”

De chocoladefabriek

Succes is Petrus Antonius Laurentius Kartner, geboren op 11 april 1935 in het Gelderse Elst, nooit komen aanwaaien. Zijn jeugd gaf hem een klassieke drijfveer tot succes: armoede. Al had de kleine Pierre nog zo’n behoefte aan piano en gitaar spelen, zijn vader stuurde hem naar de banketbakkersschool om een vak te leren.

Na zijn opleiding verhuist Kartner met zijn gezin naar Antwerpen waar hij in een chocoladefabriek gaat werken. (“Ik morste expres warme chocolade uit de oven op mijn overal. Dat werd later hard en thuis haalden we het er af zodat we hagelslag op brood hadden,” zei Kartner tegen De Telegraaf.)

Hij klopt met zijn liedjes tevergeefs aan bij Rocco Granata en Louis Neefs die in de buurt woonden. Begin jaren zestig, terug in Nederland, blijft Kartner strijden voor een carrière in de showbizz. Willem van Kooten, alias Joost den Draaijer, werkte toen bij Radio Veronica.

De diskjockey zag meteen iets in zijn liedjes. “Ik heb hem ontdekt! Ja, dat is zo. Ik weet nog dat hij van zijn werk kwam aanrijden in zijn oude Lancia met lekke radiateur in zo’n banketbakkersruitjespak. Ik heb hem destijds in contact gebracht met Delta Records. Later heb ik het Smurfenlied als eerste gedraaid. Bij mij vond hij als eerste erkenning als componist en tekstdichter.”

Kartner zal hem wel dankbaar zijn. Van Kooten: “Dankbaar? Artiesten zijn nooit dankbaar. Als een plaat een succes wordt, ligt het aan de artiest. Wordt het geen succes, dan ligt het aan de platenmaatschappij. Dat heb ik wel geleerd na veertig jaar in dit vak.”

De geboorte van Vader Abraham

Pierre Kartner is zonder bolhoed en baard ter wereld gekomen. De bijbelse figuur waar hij al meer dan dertig jaar geen afstand van kan doen, stamt uit zijn periode bij Dureco, de platenmaatschappij verantwoordelijk voor zijn doorbraak. Hij werkt dan als producer en plugger met Annie de Reuver, toen a&r-manager (artist & repertoire) bij Dureco. Samen vormen ze het Duo X waarmee ze een paar grote hits scoren.

De 85-jarige De Reuver ziet Kartner nog voor het eerst binnenkomen op kantoor. “Niet direct een vlotte jongen. Maar wel enorm ambitieus. Hij ging door ruiten heen. In 1967 vroeg hij of ik interesse had in een paar liedjes. Eentje vond ik wel grappig. Die heette Bij Lily Marleen kijk je zomaar door haar kanten bloesje heen. Ik zei dat-ie het zelf maar moest gaan zingen. En zet nou maar een bolhoed op.”

Onder de artiestennaam Lord Wanhoop lag de single in de schappen. Het was Kartner met bolhoed, maar nog zonder het zo vurig gewenste succes. Dan nu de baard. Die is aangeplakt in 1971 toen de zanger de carnavalshit ‘Vader Abraham had zeven zonen’ schreef. En oh ja: in de bril zitten geen glazen. Vindt Kartner altijd wel zo prettig, want dan ziet hij zijn publiek niet goed.

pierre kartner zanger vader abraham
Pierre Kartner, alias Vader Abraham. Foto: Getty Images

Dat kleine café

Geen verhaal over de nestor van het Nederlandse lied mag deze evergreen ongenoemd laten. Kartner bedacht het lied in 1976 toen hij moest wachten op een journalist.

Het zal de oplettende lezer niet verbazen dat hij moest wachten in een klein café in een haven. De componist mag Imca Marina wel dankbaar zijn. De zangeres van het levenslied vertelt welke hand zij in de geschiedenis heeft gehad. Niet zonder gespeeld pathos: “Het kleine café aan de haven is voor mij geschreven! Hij kwam naar me toe met het lied. Ik heb het huilend teruggegeven. Ik zei: je moet het zelf zingen.”

Het lied betekende zijn definitieve internationale doorbraak. Volgens de pophistorie hebben Nana Mouskouri, Joe Dassin, Demis Roussos en vele anderen het nummer gezongen. Volgens Kartner zelf is ‘Het kleine café’ meer dan 180 keer gecoverd.

Drang naar erkenning

Als bekendheid de eerste levensbehoefte is, dan is erkenning voor artiesten de tweede. Wel, aan bekendheid geen gebrek. Nog steeds kunnen hele volksstammen in Duitsland ‘Die Kleine Kneipe’ moeiteloos inzetten. Toch is dat voor Kartner nog altijd niet genoeg. In bijna al zijn interviews klaagt hij over Hilversum waar ze hem niet willen draaien. De artiesten waarmee Kartner heeft samengewerkt, nemen het allemaal voor de arme man op.

“Hij is verguisd en belachelijk gemaakt, een schande,” zegt Imca Marina. Annie de Reuver noemt het ‘misselijkmakend’ hoe hij behandeld is. Corry Konings, de gewezen kapster uit Sint Willebrord, vindt het ‘niet kosjer’.

Volgens Ben Cramer, voor wie Kartner ooit de tekst van megahit ‘De clown’ schreef, is de volkszanger daar diep door geraakt. “Hij was verbitterd. Stond altijd klaar met zijn verhaal ter eigen verdediging. Ik dacht dan wel eens: waar maak je je druk om? Als iemand niet van biefstuk houdt, betekent dat toch niet dat het vlees niet goed is?”

Het lijkt het grote dilemma in het leven van Kartner. Aan de ene kant wil hij serieus genomen worden als tekstdichter en componist, aan de andere kant is hij de auteur van het Smurfenlied en nummers met de diepgang van ‘Baaien baaien pootje baaien’. Marina denkt dat zijn frustratie voortkomt uit zijn ‘muzikale kindertijd’.

“Hij heeft vroeger altijd zo hard gewerkt voor erkenning. Daar is-ie niet ongeschonden uit gekomen. Daarom geniet hij nog zo van zijn succes. Hij vindt het prachtig als hij een wegrestaurant binnenkomt en alle hoofden zijn kant opdraaien en fluisteren. Dat zegt-ie ook gewoon hardop.”

Godcomplex van Pierre Kartner

Artiesten die miljoenen platen verkopen, zijn het zelden oneens met zichzelf. Impresario René Frijters drukt dat zo uit: “Als Pierre Kartner was hij heel gemakkelijk, maar als Vader Abraham heel moeilijk. Hij ging zich als een god voelen.”

Kritiek leveren was volgens Frijters daarom zo goed als onmogelijk. “Er was ooit een heel chic feest. Mevrouw werd vijftig. Ik zei tegen Pierre: houd rekening met het publiek. In die tijd had-ie net zijn carnavalshit ‘Als je inlegkruisje maar goed zit’. Dat zong hij toch. Als je die gezichten had gezien… Maar dat begrijpt-ie niet. Mag je ook niets over zeggen achteraf, wordt-ie boos. Maar wat ik zeg, geldt voor alle artiesten hoor.”

Ook Marina vindt dat het gezegd moet worden: “Hij neigt naar zelfverheerlijking.”

80’s en 90’s

In de jaren tachtig lijkt Vader Abraham over zijn hoogtepunt heen. Hij scoort geen grote hits meer. Wel presenteert hij nog goed beluisterde radioprogramma’s.

Pas begin jaren negentig schrijft Kartner weer liedjes die aanslaan. Met Hanny, een zangeres die hij ooit groot heeft gemaakt (Hanny en de Rekels), keert hij terug naar ouderwets ondeugend repertoire. Volgens sommige commentaren zelfs meer dan ondeugend. Met een beetje goede moed heeft de hit ‘Maar vanavond heb ik hoofdpijn’ zelfs een emancipatoir karakter. Of overdrijven we nu?

In 1994 probeert de artiest het op aanraden van Toon Hermans een keer onder eigen naam. Zonder hoed. Maar het album loopt veel minder goed dan zijn Vader Abraham cd’s. “Ik voel me als Sinterklaas zonder mijter,” zei hij tegen het Algemeen Dagblad.

De BV Pierre Kartner

Hoeveel maakt de auteursrechtenorganisatie Buma/Stemra jaarlijks over aan de BV Kartner? Hij lacht Marco Borsato vermoedelijk hard uit. Als je bedenkt dat hij in zijn loopbaan ongeveer 1.600 liedjes schreef, en alleen al van het Smurfenalbum 18 miljoen exemplaren verkocht, kan het niet anders dan dat Vader Abraham zijn oude dag niet hoeft te slijten op het podium van vervallen partycentra.

Toch doet-ie dat nog wel. Als je de Vader wil boeken, bel je tegenwoordig met Vader Abraham Producten in Breda. Elma neemt dan op. Om enig idee te geven van de manier hoe Kartner zichzelf exploiteert: bij Elma kun je het Abraham Zien Pakket bestellen. De set cadeaus, inclusief karaoke-cd, komt Kartner vervolgens persoonlijk afleveren.

Een ‘geheel verzorgde smurfenkindershow’ behoort ook tot de mogelijkheden.

Vader Abraham nu

Kartner is een honkvaste man. Woont al een eeuwigheid samen met zijn Annie in Breda in een door Rietveld ontworpen huis. Voor de deur staat een dikke BMW waarmee hij altijd zelf naar zijn optredens rijdt. In het bejaardencircuit en bij geestelijk gehandicapten is hij nog altijd onverminderd populair. Zijn optredens duren altijd een uur en kennen een aantal vaste onderdelen.

‘Het kleine café’ zingt de Vader meestal een keer of drie. Studenten huren hem ook nog in. “Ik ben cult,” roept Kartner dan in interviews. Cult of camp, van stoppen wil hij niets weten. Hij vermoedt dat er nog een wereldhit zit aan te komen.

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Ben Cramer verbaast zich daar niet over. “Het is een echt bühnebeest. Toen ik een keer met hem optrad, zei hij dat hij me na één nummer zou aankondigen. Dan was ‘Het kleine café’ geweest, maar dan deed-ie nog een liedje, en nog een. Als het publiek enthousiast is, dan melkt hij dat helemaal uit. En hij wil nog zo graag.”

Ook Marina ziet Pierre Kartner nog rustig tien jaar optreden. “Hij stort neer tussen de coulissen.”