Bij zomerse hitte wil je wat makkelijks aantrekken. Maar toch moet je ook representatief blijven. Welke regels bestaan daarvoor?
Het wordt later deze week weer volop zomer en dat is voor werknemers geregeld aanleiding om in een strandoutfit op het werk te verschijnen. Werkgevers vinden het juist belangrijk dat werknemers, ook in de zomer, representatief op de werkvloer verschijnen. Mag je als werkgever eisen stellen aan de (zomer)kleding op het werk?
Moeite met vinden van gepaste kantoorkleding
‘Hittegolf of niet: teenslippers horen niet op het werk’, kopte de Telegraaf op 30 juni 2015. Uit recent onderzoek van marktonderzoeksbureau Ipsos blijkt overigens dat 40 procent van het kantoorpersoneel het lastig vindt om tijdens een hittegolf gepaste kantoorkleding uit te zoeken.
Van de vrouwen heeft 54 procent het lastig met deze keuze tegenover 31 procent van de mannen. Daar komt bij dat 59 procent van de vrouwen en 69 procent van de mannen vinden dat slippers not done zijn.
Hoewel veel werknemers dus blijkbaar, net als werkgevers, niet zitten te wachten op de blote voeten, melkflessen, harige benen en knokige knieën van hun collega’s, blijft zomerkleding op de werkvloer een discussiepunt. Werkgevers willen juist dat hun werknemers representatief gekleed gaan, ook in de zomer. Welke eisen mag je als werkgever stellen aan de kledingvoorschriften van je werknemers?
Instructierecht werkgever
De werkgever heeft het recht om voorschriften te stellen als het gaat om het verrichten van de arbeid ter bevordering van de goede orde in de onderneming van de werkgever. Dit wettelijke instructierecht heeft bij dit onderwerp uiteraard met name betrekking op het dragen van veiligheids- of bedrijfskleding.
Echter, een werkgever mag ook grenzen stellen aan kleding op het werk in het algemeen, mits uiteraard redelijk en mits deze eisen niet in strijd zijn met de grondrechten van een werknemer. Denk daarbij aan het recht van de werknemer op een persoonlijke levenssfeer of de vrijheid van godsdienst.
Wat mag en wat mag niet?
Er is weinig rechtspraak over kledingvoorschriften in de zomer. Een bekende discussie is die tussen de postbezorgers van destijds PTT Post en de vakbonden van jaren geleden. De vrouwelijke postbezorgers mochten in bermuda, terwijl de mannen verplicht waren een lange broek te dragen.
De Commissie Gelijke Behandeling (nu: College voor de Rechten van de Mens) oordeelde dat sprake was van discriminatie. De rechter was het daarmee oneens: PTT Post mocht de korte broek bij mannen verbieden.
Een andere bekende discussie ging over de bedrijfskleding van Gall & Gall. De werkneemster vond de blouse te doorschijnend en de sloof zou haar niet staan. De rechter was duidelijk: de eis om bedrijfskleding te dragen, vormde geen aantasting van de persoonlijke levenssfeer.
De overige rechtspraak over uiterlijk op het werk – denk aan tatoeages, kort haar, piercings, hoofddoekjes – leidt tot dezelfde conclusie: er zal altijd een belangenafweging moeten plaatsvinden. Zo is er een ander antwoord mogelijk voor de werknemer die veel naar klanten gaat, dan voor de werknemer die op kantoor de administratie verwerkt.
Maak een kledingreglement
PTT Post is inmiddels PostNL en de mannelijke postbodes dragen gewoon korte broeken. Hoewel kledingvoorschriften met de tijd mee kunnen gaan, blijft het gerechtvaardigd om als werkgever de eis te stellen dat de werknemer, ondanks de hitte, representatief gekleed gaat. Als je als werkgever kledingvoorschriften wil opleggen, dan ben je er verantwoordelijk voor dat die kledingvoorschriften in verhouding staan tot het bedrijfsimago en de vereiste representativiteit. Een kledingreglement kan daarbij uitkomst bieden.
Meer over arbeidsrecht:
-
Reorganisatie? Let hierop nu ontslag via het UWV gaat
-
Let op de aanzegverplichting bij tijdelijke contracten
- Alles over arbeidsrecht