Bob is directeur bij een groot concern. Hij doet zijn best. Dit keer wil een jonge medewerker analyseren wat er mis gaat op de werkvloer.
AAN Bob
VAN Alexander de Jongh
BETREFT Goed idee?
Beste directeur,
Of zal ik vanaf heden maar gewoon Bob zeggen? Het was een goed gesprek gisteren, ook al was het dan op de parkeerplaats aan het eind van een voor u vast lange, hectische dag, en had u zo te zien erg veel haast. Des te mooier dat u ook op zo’n moment zo openstaat voor inzichten van jongere werknemers. Dat zijn toch bij uitstek de mensen die met een onbevangen blik kunnen analyseren wat er niet goed gaat op de werkvloer – en die maar al te vaak te maken hebben met een verkrampte chef die elke kritiek ziet als bedreiging. U ziet kritiek juist als een tool in het permanent change process; dat maakt u tot zo’n bijzondere manager. Toen u snel in uw auto stapte riep ik u nog na dat we binnenkort maar eens uitgebreid over deze materie moeten praten en uit uw knikje maakte ik op dat u dat ook een erg goed idee vindt. Ik zal dan ook contact met uw secretaresse opnemen om ergens in uw overvolle agenda toch nog een gaatje te vinden.
Vriendelijke groet,
Alexander de Jongh
Junior Marketing Manager
Bob,
Begrijp ik goed dat jij binnenkort met een van mijn ondergeschikten op zogenaamd frisse, onbevangen wijze het reilen en zeilen op mijn afdeling gaat doornemen? Dat beweert Alexander de Jongh tenminste aan iedereen die het maar wil horen (minus mezelf, want ik vernam het via-via). Dat is nou echt de bloody limit! Gezien de tegenvallende resultaten en de almaar toenemende eisen van Hoofdkantoor is de druk op mij al maanden immens en dan is het echt van God los te moeten horen dat een van mijn ondergeschikten met mijn baas gaat analyseren wat ik zoal fout doe. Hoe zou jij het vinden als ik met de bestuursvoorzitter jouw functioneren ging evalueren? Je zal toch snappen, hoop ik, dat dit mijn positie op mijn afdeling allerminst ten goede komt. Ofwel: ik voel me door jou gewoon in de zeik gezet.
Renate van Baaren
Chief Marketing Unit
Dag Renate,
Nou, nou, dat kan wel wat minder. Echt, ik moest gewoon even nadenken waar dit allemaal over gaat. Ik heb inderdaad gisteren op de parkeerplaats een gesprek(je) gehad met een van je medewerkers. Aardige, enthousiaste jongen, die Alexander, ik kan niet anders zeggen. Maar we hebben slechts in zeer algemene termen gesproken over efficiëntie en effectiviteit en zeker niet specifiek over jouw afdeling; nou ja, even dan, maar dat was meer ter illustratie, om wat voorbeelden bij de hand te hebben. Bovendien had ik erg veel haast, want het was al kwart voor zeven en ik moest om zeven uur op school zijn voor de voorbereidingen van de Lerenderwijs Agnostische Belevingsmiddag. Misschien heb ik Alexander inderdaad de indruk gegeven dat we verder zouden praten, maar dat was dan vanwege genoemde haast. Alleen al vanwege mijn bomvolle agenda zal het er van zo’n gesprek echt niet komen. Komaan, Renate, laat je niet opfokken door zo’n puber.
Groet,
Bob
Ha Bob!
Wat ik al dacht: volgens jouw secretaresse zit jouw agenda tot het eind van het jaar bomvol. Maar geen nood: na wat aandringen ging ze ermee akkoord dat jij en ik over twee weken ’s avonds gaan zitten om onbevangen en ongestoord de plussen en minnen van onze Marketing Unit te analyseren. Frankie komt ook mee. Ja, ik weet ‘t: Frankie heeft een grote bek – altijd maar weer: Renate snapt dat niet, Renate begrijpt dit niet, Renate is te hands on, Renate lacks een visie… maar achter die grote bek schuilt wel een geboren conceptual brandvalue marketeer en daar hebben we er toch (geef toe Bob!) niet al te veel van. Verder aan tafel: een hele goeie fles Pomerol, want ik begrijp van je secretaresse dat je een echte liefhebber bent. Wordt leuk, lekker, leerzaam.
Groet,
Alexander
Bob,
WAT IS DIT?!
Heb zojuist een verschrikkelijke scheldpartij met Frank van Houten achter de rug. Dat is een junior hier met een ontzettend grote bek. Motto: geen daden maar woorden. Voor de zoveelste maal had hij een taak niet uitgevoerd, ergo hij was er voor de zoveelste maal niet eens aan begonnen. Dus zeg ik dat de maat vol is. Krijg ik als reactie een zelfvoldane, grijnzende glimlach en het verhaal dat ie binnenkort met zijn vriendje Alexander met jou gaat eten en dat op de agenda onder meer mijn gebrek aan brandmarketingvisie staat. Al even zelfvoldaan stuurt die lul me vervolgens een mailtje door waarin jouw secretaresse die afspraak bevestigt. (Goh, Bob toch, dat jij zo’n grote Pomerol-kenner bent…) Het zal zelfs jou duidelijk zijn dat de poten onder mijn stoel zijn verdwenen. Je zoekt maar iemand anders voor deze fucking klotebaan. Een van je loyale pubertjes wellicht?
Renate van Baaren
Chief Marketing Unit