Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Bob en de Kersttoespraak

Bob is divisiedirecteur van een groot concern. Hij doet zijn best. Deze keer zet hij z’n managers eens goed in het zonnetje.

VAN:  Karin
AAN:  Bob
ONDERWERP: De kersttoespraak

Hoi Bob,
Heb je je kersttoespraak voor woensdag al klaar? Ik wil even weten hoe lang hij duurt, dan kan ik het programma ­opstellen en op intranet zetten. O ja, een vriendelijk verzoek, en niet alleen namens mezelf: je doet hem dit jaar toch niet opnieuw als PowerPoint? Trek je dit niet persoonlijk aan, hoor, maar toen je dit vorig jaar deed vonden veel medewerkers dit niet zo kerstachtig en ook niet zo spontaan.
Karin

Hoi Karin,
Ja, dat was wel een lesson learned. Zo rond de dertigste sheet zag ik mensen echt onrustig worden en dat is inderdaad niet de bedoeling. Ik wou het dit jaar dan ook veel persoonlijker aanpakken, zonder PowerPoint, een beetje uit de losse pols zelfs, maar dan wel heel goed voorbereid, want ik vind dat je – als je van ­nature niet zo spontaan bent – die spontaniteit heel goed moet voorbereiden. Mijn idee is nu om een aantal managers in het zonnetje te zetten. Managers die dit jaar iets bijzonders hebben gedaan. Ik denk dan bijvoorbeeld aan een Janine van ­Marketing… Lijkt je dat wat? Denk anders even mee.
Bob

Bob,
Ja, het is in elk geval weer iets anders dan een PowerPoint. Maar Janine lijkt me geen gelukkig voorbeeld, die is een paar weken ­geleden met slaande deuren vertrokken en sindsdien vinden we elke dag wel een lijk in de kast. Dat zou je moeten ­weten. Misschien Robert van Sales? Die scoorde dit jaar ver boven het gemiddelde.
Karin

Karin,
Robert? Nou, nee hoor, dat kan ik niet. Of ik hem nou op onze barbecue tegenkom of ’s ochtends vroeg in de lift, altijd begint hij weer over zijn bonusregeling en dat hem dit is toegezegd en dat… Echt zo’n ik-eerst-manager. Nee, dan een Martijn, dat vind ik echt een teamplayer. Of heet hij nou Martin? Je weet wel, die lange man, die altijd zo vrolijk is.
Bob


Bob,

Ik denk dat je Maarten bedoelt. Hij is ­inderdaad wel een teamplayer, maar een beetje extreem. En dat vinden velen toch best irritant. Wat je ook aan hem vraagt, hij zegt altijd dat hij het eerst met zijn team zal bespreken, en daarna hoor je nooit meer iets. Wat dacht je van Joris?
Karin

Karin,
Alsjeblieft zeg, Joris. Hij heeft me een jaar lang tijdens het MT-overleg onderbroken met ­zinnen als: ‘Maar Bob, die discussie ­hebben we 2 maanden geleden al ­gehad…’ ‘Maar Bob, dat besluit is 8 ­weken geleden al genomen…’ ‘Maar Bob, wat je nu zegt is toch echt iets anders dan wat je 6 weken geleden zei…’ Ik krijg af en toe het gevoel dat hij alles opneemt. Dan ­liever Frank, die is het tenminste altijd met me eens tijdens het MT.
Bob

Bob,
Frank? Dat méén je niet! ‘Helemaal mee eens’, dat is ongeveer het enige wat hij zegt, tegen echt iedereen. Die heeft ook dit jaar weer kans gezien om geen enkel standpunt in te nemen. Dan liever Leonie. Of zeg ik nu iets heel verkeerds?
Karin

Karin,
Gaat die roddel over haar en mij nu nog steeds door het gebouw? Ik heb toch al uitgelegd dat ik haar toen niet omhelsde maar dat ze bijna was uitgegleden omdat de vloer van mijn kantoor net was schoongemaakt en dat ik haar toen probeerde overeind te houden en… nou ja zeg, ik wil het er niet eens meer over hebben. Maar goed, ik zie het al voor me, al die ­gezichten als ik haar eruit pik, komt weer dat hele roddelcircus op gang. Doe maar niet. ­Annejet dan? Of heb ik daar zogenaamd ook al iets mee gehad?
Bob

Bob,
Nee, dat niet. Maar ze heeft wel een ­andere baan. Ook zo wat om iemand te prijzen als uitstekend manager als die ­vervolgens per 1 januari bij de concurrent aan de slag gaat. We liggen trouwens qua concurrentiebeding juridisch flink overhoop met haar en vanochtend in de lift keek ze me niet eens aan, ja, dat is dan jarenlang zogenaamd je beste vriendin, die trouwens – en dan hou ik er echt over op hoor, Bob – her en der vertelt dat je binnen dit bedrijf als vrouw alleen ­hogerop komt als je Leonie heet.
Karin

Wekelijks de nieuwsbrief van Werk en Leven ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.


Karin,

Zullen we het maar niet doen? Ik word nu al moe als ik aan al die scheve gezichten denk. Ik hou wel een kort en krachtig praatje waarin ik alle managers bedank voor hun constructieve en collegiale inzet dit jaar, oké?
Bob


Bob,

Lijkt me het beste. Vergeet ook niet te ­zeggen dat we het allemaal samen doen, dat komt altijd wel goed over met kerst.
Karin

Meer Bob de manager?

Hoe de Indiase gierencrisis een perfecte metafoor is voor falend management

Toen miljoenen gieren stierven in India, volgde een economische ramp van 32 miljard euro en stierven honderdduizenden mensen. Dezelfde fatale denkfout die daartoe leidde, zien we dagelijks terugkomen in Nederlandse boardrooms, schrijft innovatie-expert Simone van Neerven.

india gierencrisis
Foto: Getty Images

Halverwege de jaren 90 van de vorige eeuw begint het sterftegetal in bepaalde regio’s in India toe te nemen. Het is onduidelijk waarom mensen te vroeg sterven, maar de problemen lijken het grootst in drukke verstedelijkte gebieden. Al gauw ontdekt men dat ook het aantal gieren ontzettend is afgenomen. Nog niet zo heel lang geleden telde India zo’n 50 miljoen gieren, maar daarvan is ondertussen zo’n 97 procent verdwenen. Die gieren blijken een cruciale rol te vervullen.

In India is de koe heilig en mag die niet worden opgegeten. Zodra een koe overleed, doken de gieren erop af en aten het karkas in een mum van tijd op. Het was een fantastisch werkend systeem voor afvalverwerking en ziektepreventie, maar door het verdwijnen van de gier bleven de karkassen lang liggen.

Bacteriën en ziekteverwekkers kwamen in het drinkwater terecht en konden zich onbelemmerd verspreiden. Straathonden namen de rol van de gieren over, maar die zijn veel minder effectief in het opruimen van rottende resten en werden bovendien zelf ook ziek. Dat leidde tot meer hond-gerelateerde problemen, zoals agressie en een stijging van hondsdolheid, die ernstige gevolgen hadden voor de volksgezondheid. Elk jaar stierven er zo’n 100.000 mensen.

Grote stappen, snel thuis

Bij nader onderzoek bleek dat de gieren stierven door nierfalen. De koeienkarkassen die ze aten zaten namelijk vol met diclofenac, een goedkope pijnstiller die voor vee prima werkt maar dodelijk is voor gieren. Naarmate de boeren dat middel steeds vaker en in grotere hoeveelheden aan hun zieke koeien toedienden, steeg ook de sterfte onder de gieren.

In plaats van de tijd te nemen om op zoek te gaan naar de kern van het probleem, neemt men maar al te graag het snelle pad. De nadruk ligt veel te vaak op het snel fixen van problemen. Er wordt niet ingezien dat het herstellen van ontstane problemen achteraf juist veel meer tijd, geld en energie kost.

In het voorbeeld van de gierensterfte in India sprong Elam Pharma maar al te graag in het gat om zieke koeien beter te maken met medicijnen en daar flink veel geld mee te verdienen. Uiteindelijk was de gevolgschade enorm. De inschatting is dat het de Indiase samenleving zo’n 32 miljard euro per jaar heeft gekost.

Pleister op pleister

Bij het oplossen van problemen wordt er vaak opportunistisch en reductionistisch gehandeld zonder de tijd te nemen om goed te onderzoeken wat er daadwerkelijk aan de hand is. We verliezen daarmee het grote geheel volledig uit het oog. De oplossingen die worden bedacht zijn suboptimaal en zorgen op hun beurt vaak juist weer voor nieuwe problemen.

Dit fenomeen van compartimenteren zie je overal terug. Bij de overheid die complexe problemen opknipt en verdeelt over de ministeries waardoor er vervolgens geen logisch en zelfs onuitvoerbaar beleid ontstaat waar geen touw aan vast te knopen is.

Verzuiling en interne concurrentie

In veel organisaties gebeurt precies hetzelfde. Daar werken afdelingen als strategie, innovatie, sustainability, (digitale) transformatie, IT en D&I nauwelijks met elkaar samen, terwijl ze wél veel raakvlakken en uiteindelijk óók hetzelfde doel hebben. Sterker nog, ze concurreren met elkaar om dezelfde resources en vechten daar hard voor om zo hun eigen KPI’s te halen, volledig blind voor het grotere plaatje.

In plaats van met elkaar samen te werken, werken ze elkaar tegen en zijn ze druk bezig om problemen weg te werken die een andere afdeling heeft veroorzaakt. De organisatie wordt er niet beter van en de echte problemen blijven onopgelost.

Bezint eer ge begint

Ren dus niet achter de feiten aan. Het loont vaak om wat langer stil te staan bij het probleem. Want door daar dieper in te graven, komt men tot andere inzichten.

Toen Jerry Sternin van Save the Children jaren geleden de opdracht kreeg om de ondervoeding van Vietnamese kinderen aan te pakken, trok hij de dorpen in om in gesprek te gaan met bewoners en met eigen ogen te zien wat er aan de hand was. Hij ontdekte dat er ook arme gezinnen waren waar de kinderen wel gezond waren.

In plaats van na te denken over hoe hij de logistiek van een enorm voedsel distributieprogramma van de grond zou krijgen, stelde hij zichzelf de vraag: “Hoe kan het dat de kinderen van sommige arme gezinnen wel gezond zijn?”. De inzichten die hij kreeg door hier verder op door te gaan, hielpen hem om een programma op te zetten dat gebruik maakte van lokale voedselbronnen die voorheen niet werden gebruikt waardoor het probleem veel structureler werd opgelost.

In het geval van de gieren in India had de vraag niet moeten zijn “Hoe krijgen we de koeien weer gezond?”, maar “Waarom worden die koeien eigenlijk ziek?”.

Lees ook deze columns van Simone van Neerven: