Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

10 beperkende zelfovertuigingen (en hoe je er vanaf komt)

Ben je nergens écht goed in, of wordt je mening niet op prijs gesteld? Waarom je jezelf beperkt door oude overtuigingen.

Lang geleden geloofde je alles wat je ouders je vertelden. Dat de knecht van Sinterklaas door de schoorsteen binnenkomt, bijvoorbeeld. Dit soort aangereikte overtuigingen worden meestal ver voor de puberteit naar het rijk der fabelen verwezen, maar er zijn ook overtuigingen die we maar lastig los kunnen laten. We groeien op met een oneindig vertrouwen in het oordeel van belangrijke personen en door dat vertrouwen adopteren we de opvattingen van anderen. Het zijn opvattingen die je soms beter terzijde zou kunnen schuiven, maar de vraag is: 'Hoe doe je dat?'

Betrouwbare allesweters

Je ouders. Je schoolmeester. Je dokter. Misschien de dominee, de pastoor, de rabbi of de iman. Het zijn allemaal volwassenen waar je als kind vertrouwen in had. Toen je jong was, geloofde je direct wat ze vertelden. Achteraf kun je rationeel en bewust twijfelen aan alles wat ze je op de mouw spelden. Dat is goed, want die ‘allesweters’ hadden het niet altijd bij het rechte eind. Hun zekerheden waren vaak niets anders dan opvattingen.

Residu van oordelen

Ondanks je twijfels over aangeleerde opvattingen, is het lastig om de vroeg aangeleerde overtuigingen helemaal terzijde te kunnen schuiven. Regelmatig blijft er een residu van die oordelen en overtuigingen achter. Soms ben je je er bewust van, maar vaak zijn het niet meer dan vage noties of nevelige denkbeelden, die je flink in de luren kunnen leggen, je gedrag beïnvloeden en je ervan weerhouden om je volle potentie te benutten.

10 beperkende zelfovertuigingen

In mijn praktijk kom ik eindeloos veel zelfovertuigingen tegen waardoor mensen zichzelf beperken. Een bloemlezing van veel voorkomende, beperkende gedachten:

  • Als iets me niet lukt, ben ik een mislukkeling
  • Ik ben te oud om nog iets nieuws te beginnen
  • Als ik ga doen wat ik graag wil, zal niemand mij nog aardig vinden
  • Als je voor een ‘dubbeltje’ geboren bent, word je nooit een ‘kwartje’
  • Ik ben eigenlijk nergens echt goed in
  • Als mensen me echt zouden kennen, val ik door de mand
  • Wie stelt er nou werkelijk enig belang in mijn mening
  • Ik kan er maar beter niet aan beginnen, dat lukt me toch nooit
  • Het leven komt zoals het komt en daar is niets aan te doen
  • Of ik er nu wel of niet bij ben, niemand zal het echt opmerken

Wie heeft het gedaan?

Als je er één of meerdere van herkent, troost je dan in ieder geval met de gedachte dat er zelden bewijzen zijn die de opvatting werkelijk kunnen staven. De overtuigingen zijn je aangepraat. Hoe die denkbeelden precies zijn ontstaan, kan je misschien nog wel achterhalen, maar belangrijk is dat niet. Sterker nog, als je de oorsprong van de negatieve zelfovertuigingen probeert te achterhalen, kom je misschien bij een persoon uit, maar wat levert het je op? Je hebt de zondebok gevonden. Nou, en dan? Ga je hem of haar de huid vol schelden, rustig op de pijnbank leggen, of zelfs op de bek slaan? Dat kan lekker lijken om te doen, maar het verandert de interne overtuiging niet.

Wat zijn de feiten?

Als er aangeprate en beperkende overtuigingen zijn, kun je ze op dezelfde manier pareren als je geloof in Sinterklaas. In dat geloof kwamen scheurtjes, omdat er toch wat onvolkomenheden in de mythe bleken te zitten. Er waren ‘feiten’ die onmogelijk konden kloppen. Je ging vragen stellen en langzaam maar zeker nam het geloof af. Zelfs toen je ouders al hadden verteld dat Sinterklaas niet werkelijk bestond, konden er de eerste jaren twijfels ontstaan. Zou hij niet toch…? Maar de feiten logen niet en het geloof verdween. Er zijn vaak heel wat feiten nodig om vroeg ingeprente overtuigingen werkelijk kwijt te raken. Maar uiteindelijk zijn het de feiten die het doen.

Interne overtuigingen

Stel jezelf dus altijd de volgende vraag: welke feiten rechtvaardigen de opvattingen over jezelf? Zijn er voorbeelden die de opvattingen staven? Of zijn dergelijke impliciete overtuigingen je misschien op een of andere wijze aangereikt? Bewijzen dat een opvattingen niet klopt, doe je door feiten te verzamelen. Feiten die ontstaan door precies dat te doen dat de geïnjecteerde opvatting probeert te voorkomen.

Dit zijn de feiten

Als iets niet lukt, ben je geen mislukkeling, maar iemand die nog wat oefening kan gebruiken. Waaruit blijkt dat er een leeftijdsgrens bestaat die bepaalt dat er niets nieuws meer begonnen kan worden? Heb je wel eens je eigen belangen op de eerste plaats gesteld? En bleek toen dat alle anderen je afwezen? Nu je begrijpt hoe je interne overtuigingen aan de orde kan stellen, is het alleen nog zaak om de feiten te verzamelen. En datgene te gaan doen waarvan de interne overtuiging je probeert te weerhouden.

Meer van Cees Schenk: