Om leiderschap te begrijpen, moet je het in zijn historische context beschouwen. Het boek ‘De leiderschapscarrousel’ zigzagt door de afgelopen halve eeuw heen.
Er zijn markante overeenkomsten tussen de voormalige premier Balkenende en oud-Philipsman Gerard Kleisterlee: allebei leiders met weinig decorum van het slag ‘no-nonsense’. Balkenende was de juiste man op de juiste plaats, een bescheiden harde werker die het vertrouwen van de kiezers kon terugwinnen na de roerige Pim Fortuyn-periode. Idem Kleisterlee: hij wist Philips in rustig vaarwater te brengen na de grote gebaren en strategische wendingen van zijn voorganger Cor Boonstra.
Leiderschap in historische context
BOEKRECENSIE
Titel: De Leiderschapscarrousel
Auteurs: Sjoerd Keulen en Ronald Kroeze
Uitgever: Boom
Pagina's: 299.
Leiderschap, zo betogen Sjoerd Keulen en Ronald Kroeze, moet niet los worden beschouwd van zijn historische context. De Zeitgeist vraag nu eenmaal op het ene moment om de ene soort, en op de andere om een andere soort ceo of staatsman. In hun boek dragen ze vele voordelen aan. Zo waren bijvoorbeeld de jaren rond 1980 het tijdperk van de ‘great communicators’. Ronald Reagan, Margareth Thatcher en, in het bedrijfsleven, ceo’s als Lee Iacocca (Chrysler) en Wisse Dekker (Philips) besteedden veel aandacht aan presentatie en waren er ook goed in om de verbeelding van het grote publiek aan te spreken. Het tegenovergestelde van Balkenende en Kleisterlee.
Bijpassend leiderschap
In hun boek schieten Keulen en Kroeze door de historie van het internationale bedrijfsleven en het openbare bestuur heen en weer om tendenzen aan te wijzen. Voorbeelden worden kort aangestipt, gelardeerd met interviewquotes met bekende bestuurders zoals Annemarie Jorritsma, Felix Rottenberg, Cees van der Hoeven (ex-Ahold) en Rijkman Groenink (ex-ABN Amro). Verwacht van de schrijvers geen raamwerk of samenhangende theorie over de evolutie van het leiderschap door de jaren heen. Ze schetsen een historische context, en geven voorbeelden van bijpassend leiderschap.
Een gevolg van die aanpak is wel dat de dwingende logica voor het ontstaan van bepaald leiderschap door de jaren heen ontbreekt. De genoemde voorbeelden zijn vaak arbitrair. In het tijdperk van de great communicators zijn immers ook talloze bescheiden ceo’s aan te wijzen die geen mooie speeches afstaken. Terwijl het afgelopen decennium naast Balkenende ook andere staatsmannen actief zijn geweest die uitstekende ‘communicators’ genoemd kunnen worden, denk maar aan Berlusconi en Sarkozy.
Dan maar opschrijven
Een bij-effect van deze historische aanpak is verder dat geïnterviewden zoals Van der Hoeven en Groenink hiermee de kans krijgen zichzelf vrij te pleiten. Het ene moment werden ze als ceo nog bejubeld en het volgende moment afgeserveerd, dat kwam natuurlijk door allerlei externe omstandigheden, bijvoorbeeld dat de tijd veranderd was. Tja, het is te hopen dat Van der Hoeven en Groenink niet echt zo naïef zijn om dat écht te denken. Enigszins ontluisterend is dat de schrijvers het allemaal maar opschrijven.
De publieke perceptie
Maar het grootste bezwaar tegen het boek is dat het niet over leiderschap gaat. Hoewel de suggestie wordt gewekt dat leiderschap in context wordt gezet, gaat het boek vooral over de wijze van communiceren en de publieke perceptie. Niet over managementstijlen, niet over technocraten vs. commerciëlen en de opkomst van financieel specialisten onder de topmensen. Niet over de inhoud van het vak van leidinggeven. Terwijl ook die door de jaren heen aan verandering onderhevig is geweest, waardoor bepaalde leiders op bepaalde momenten gewenst waren.
Kortom, met hun observatie dat leiderschap in zijn historische context moet worden bestudeerd, hebben de schrijvers groot gelijk. Het wachten is alleen op een beter boek.
Bestel hier: De Leiderschapscarroussel
Lees ook:
- De 5 beste Nederlandse managementboeken van 2010
- De 5 beste internationale managementboeken van 2010
Management Team neemt elke vrijdag een nieuw (management)boek onder de loep. Lees ook eerdere recensies