De coronacrisis stort de wereldeconomie in onzekerheid. Als crises uit het verleden een indicator zijn, leidt een dergelijke economische onzekerheid tot snelle reflexen. Zo stellen consumenten grote uitgaven uit en stellen managers kostenbesparingsplannen op – en voeren deze vaak haastig uit – met het oog op het voortbestaan van hun bedrijf. Het is de vraag of een dergelijke kostenbesparing een goede zet is, of dat het mogelijk een onnodige en overdreven reactie zou kunnen zijn.
Om deze vraag te beantwoorden, keek Oliver Binz van Insead naar het verband tussen macro-economische onzekerheid en winstgevendheid van bedrijven. Hij vergeleek kwartaalresultaten, op basis van een steekproef van ongeveer 10.000 Amerikaanse bedrijven in de periode 1988 tot 2018. Om macro-economische onzekerheid te meten, gebruikte de onderzoeker de Economic Policy Uncertainty Index (EPUI), die de reacties op onzekerheidsschokken monitort, zoals de Golfoorlogen, 11 september en de ineenstorting van de Lehman Brothers.
Binz ontdekte dat toenemende macro-economische onzekerheid op korte termijn leidt tot zowel lagere inkomsten als lagere uitgaven voor bedrijven. Zoals verwacht verlagen consumenten hun consumptie aanvankelijk om uit voorzorg te sparen en zich in te dekken tegen potentieel of feitelijk inkomensverlies, maar hervatten ze hun uitgaven zodra de onzekerheid is weggenomen. Dat is ongeveer zes kwartalen na de aanvankelijke economische schok. Zoals verwacht anticiperen risicomijdende managers op de lagere consumentenvraag en gaan ze deze tegen door kosten te besparen.
Onderinvesteren
Een verrassende uitkomst uit het onderzoek is dat de reactie van managers die van consumenten ver overstijgt. Bedrijfsleiders stellen investeringen uit en verminderen de kapitaaluitgaven, personeelswerving en advertenties zodanig dat de bedrijfswinsten na een economische schok de eerste vijf kwartalen stijgen. Op de langere termijn (een periode van twintig kwartalen) tonen de gegevens echter ook een dramatische ommekeer in de winstgevendheid van bedrijven. Het is alsof de enorme kostenbesparingen de bedrijven blijven achtervolgen.
Drastische bezuinigingen zorgen op de langere termijn voor dramatische ommekeer in de winstgevendheid
Een mogelijke verklaring is onderinvestering. Bedrijven die te lang te weinig hebben geïnvesteerd, zijn niet in staat om volledig te voldoen aan de opgekropte vraag van de consument wanneer deze terugkeert. Daarmee stagneren inkomsten. Wanneer dit aan het licht komt, beginnen managers met een waanzinnige inhaalslag en dito investeringsdrang. De kosten lopen zo flink op, maar in sommige gevallen kan het simpelweg te laat zijn.
Buiten de VS
De onderzoeker keek ook naar de effecten buiten de VS een analyseerde de winstgevendheid van bedrijven in meer dan 100 landen op jaarbasis. Zijn conclusie kwam overeen: er was hetzelfde positieve verband tussen winstgevendheid en macro-economische onzekerheid in de eerste kwartalen na een economische schok.
In landen met strenge wetten die de werkgelegenheid beschermen, worden managers echter beperkt in hun vermogen om de arbeidskosten te verlagen, wat een belangrijke factor is in de toename van de winst.
Als zodanig neemt in landen waar het tamelijk moeilijk is om mensen te ontslaan (bijv. Frankrijk of Venezuela), de winstgevendheid op korte termijn nog steeds toe, maar het effect is ongeveer de helft van dat in landen met zwakkere arbeidswetgeving (bijv. de VS of VK). De daaropvolgende verslechtering van de winstgevendheid wordt echter ook getemperd, wat duidt op een hogere algehele efficiëntie.
Geen drastische bezuinigingen
Hoewel de onzekerheid groot is in de huidige door de coronapandemie veroorzaakte crisis, zouden bedrijven beter af kunnen zijn als managers niet zouden overgaan tot drastische bezuinigingen. Vooral ook omdat zo het verschil gemaakt kan worden met worstelende concurrentie. Kan je organisatie in plaats van een personeelsstop bijvoorbeeld profiteren van buitengewoon (en waarschijnlijk goedkoper) talent dat nu op de markt komt?
De hamvraag: hoe weet je of kostenbesparende maatregelen te hevig zijn?
De hamvraag voor managers is natuurlijk: hoe weet je nu of kostenbesparende maatregelen in verhouding of juist te hevig zijn? Binz geeft een voorzichtig antwoord. Hij concludeert dat over het geheel genomen de meeste bedrijven het op de lange termijn beter doen door te voorkomen dat kostenbesparingen ten koste gaan van de inkomsten. Eerder onderzoek heeft aangetoond dat managers zeer geneigd zijn risico’s te vermijden. De extreme neiging daartoe moet onder controle worden gehouden, stelt de onderzoeker.
In landen waar het Angelsaksische model de boventoon voert kunnen managers onder grote druk staan om kortetermijnprestaties te leveren. Ze kunnen door hun omgeving gedwongen worden om de kosten te drukken. Landen waar het bedrijfsleven wordt aangemoedigd om een langetermijnperspectief te hanteren – of waar managers wettelijk niet zo veel mogen bezuinigen – hebben niet te maken met een winstpiek die wordt gevolgd door een scherpe daling van de winstgevendheid als reactie op macro-economische onzekerheid. De algehele efficiëntie in die landen is hoger.