In deze rubriek worden managers, ondernemers en wetenschappers uitgenodigd om premier Balkenende in een persoonlijke brief te adviseren hoe we de Nederlandse economie weer aan de praat kunnen krijgen. Deze keer: Theo Camps.
Betreft: waarden en normen in de overlegeconomie Geachte excellentie, beste Jan Peter, “Nederland is ziek,” zo zei de door jou bewonderde Ruud Lubbers in 1990 tijdens een lezing aan de Katholieke Universiteit in Nijmegen. Die uitspraak duidde op een Nederlandse samenleving die zich in de wurggreep van economische teruggang bevond en niet in staat was tot noodzakelijke ombuigingen te komen. Niet voor niets wordt in het WRR-rapport over waarden en normen deze uitspraak aangehaald als een bepalend moment. De WRR legt zo een verband tussen waarden en normen en de overlegeconomie van Nederland. Dit verband intrigeert mij omdat dit verband een bepalende rol speelt in de wijze waarop de Nederlandse economie in de tweede helft van de jaren tachtig en de jaren negentig de weg uit het dal heeft gevonden. De discussie over normen en waarden waar jij voor staat, is nog onvoldoende doorgedrongen in de mores van de overlegeconomie. Zeven jaren na de lezing van Lubbers ontvingen sociale partners een prijs van de Bertelsmann Stichting, omdat zij onze overlegeconomie op een nieuw spoor hadden weten te zetten. Het Akkoord van Wassenaar wijzigde de waarden en normen van de overlegeconomie. Met een mengeling van bewondering en afgunst keek men destijds in Duitsland naar de manier waarop ons land het overlegmoeras draineerde; Nederland als gidsland op een gebied waarop we die rol niet eens hadden nagestreefd. De drooglegging van het overlegmoeras lijkt echter voor een groot deel weer tenietgedaan. De nieuwe omgangsvormen in de overlegeconomie zijn achterhaald door de omvang van de economische en maatschappelijke vraagstukken waar we momenteel mee worstelen. Nederland is opnieuw ziek en ik twijfel eraan of de maatvoering van jouw kabinet tussen diagnose, behandelplan en uitvoering van het behandelplan in orde is. Dit brengt mij op de relatie tussen waarden en normen en een noodzakelijke herijking van de overlegeconomie. Die relatie leg je onvoldoende. Het succes uit de jaren tachtig en negentig had vooral te maken met een wijziging van waarden en normen in de overlegeconomie – alleen noemden we dat toen nog niet zo. Jullie willen wel, maar kunnen niet. Een willekeurige greep: hindermacht door bezwaarprocedures gesanctioneerd, dolgedraaide overlegcircuits, tegengestelde regelgeving, uitgehold moreel gezag van captains of industry, een aan zelfkastijding grenzende mea-culpa-cultuur in de politiek. Het wordt tijd dat je de overlegeconomie opnieuw aanpakt – of beter: ervoor zorgt dat deze zichzelf aanpakt. De discussie over waarden en normen leent zich daar uitstekend voor. Op de website zestienmiljoenmensen.nl van de Rijksvoorlichtingsdienst, die in opdracht van jouw kabinet wordt gemaakt, kom ik deze discussie niet tegen. Het zoekwoord ‘overleg’ geeft twee hits. De eerste betreft speelstraten en de tweede situaties waarin pesten voorkomt. Belangrijke zaken, maar hieruit blijkt wel dat het kabinet aan het afglijden is naar micromanagement. Jullie zouden in deze discussie waarden en normen op stelselniveau veel centraler moeten stellen. De aandacht voor kleine ergernissen in de samenleving belemmert het zicht op de werkelijke problemen. Sterker nog, de deelnemers aan overleg op stelselniveau hebben het meer over kleine ergernissen dan over noodzakelijke veranderingen in de situaties waarin zij elkaar gevangen houden. Jouw belangrijkste opgave is het tot stand brengen van een collectief aspiratieniveau gericht op doorbraken in de overlegeconomie. Dat onderwerp krijgt nu vrijwel geen ruimte door bijna obsessieve discussies over integratie en handhaving. Noodzakelijke discussies natuurlijk, dat ben ik met je eens, maar ze leiden wel geweldig de aandacht af van de discussie over waarden en normen in de overlegeconomie. Beste Jan Peter, de tijd is er rijp voor, de samenleving wacht erop, de bal ligt op jouw speelhelft.
Theo Camps is bestuursvoorzitter van adviesbureau Berenschot en hoogleraar aan de Tias Business School Universiteit van Tilburg