Ernstige tegenwind, een directiesoap en een miljoenenclaim aan de broek. Het oudste Koninklijke bedrijf van Nederland heeft deze hordes genomen, en lijkt op weg naar een betere toekomst. De directie heeft voor technisch textiel gekozen, maar zit nog met de erfenis van de andere bedrijfsonderdelen. “Het was daar één groot bloedbad.”
Koninklijke Ten Cate in Almelo viel de twijfelachtige eer te beurt gerekend te worden tot de 'winnaars van 11 september 2001'. Volgens een reportage van het tv-programma 2 Vandaag zou de multinational door de aanslagen aanzienlijk meer kogelwerend materiaal verkocht hebben. Echt blij is bestuursvoorzitter Loek De Vries niet met die titel. “Het klinkt veel te wrang. En het klopt ook niet eens helemaal. Met bijvoorbeeld antiballistiek (kogelwerend materiaal) zijn we al veel langer bezig. De vraag daarnaar was ook voor '9/11' al groot.” De gebeurtenissen hebben weliswaar geleid tot nieuwe toepassingen en innovaties, maar het effect op de totale omzetstijging is peanuts. Modernisering van leger en politie is veel interessanter voor Ten Cate. Daar kan de onderneming haar materiaal immers op veel grotere schaal kwijt.
Het 11 september-verhaal is ook wat opgeblazen door de regiopers, denkt De Vries. “Samen met Grolsch waren wij de grootste stijgers op de beurs in het jaar na elf september, zo schreven de kranten hier. Als wij op een dergelijke manier 'winnaar' zijn, dan is er het afgelopen jaar dus ook fors meer gedronken door de aanslagen?” Maar het heeft wel geholpen voor de merkbekendheid van Ten Cate, toch? Jazeker, dat onderkent het bestuur. Maar ook met kunstgras is duidelijk te maken dat textiel meer is dan kleding. Iedereen mag weten dat Ajax op vezels van Ten Cate loopt. In zo'n hard groeiende markt zijn er meer kapers op de kust.
De surfplanken en degelijke onderbroeken waar Ten Cate voorheen om bekend stond, behoren al lang niet meer tot de corebusiness van de hofleverancier. Naast 'technische componenten' (o.a. printers, copiers en watertransportsystemen) maken de fabrieken tegenwoordig hoogwaardige beschermende textiel voor gebouwen als het Pentagon en zijn gespecialiseerd in antiballistieken. De technische tak boekt teleurstellende resultaten, de textieltak daarentegen doet goede zaken.
Groeidiamantjes
Kunstgras is hét goudhaantje voor de Almelose onderneming. Vorig jaar zorgden de garens voor 11 procent van de omzet, dit jaar al 13 procent. Over enkele jaren is dat misschien wel een derde van de omzet. De Vries is enthousiast: “Jaarlijks zit er een groei van 30 procent in deze markt, minimaal. We gaan de capaciteit dan ook uitbreiden. Er zijn in de markt wel potentiële toetreders, maar onze voorsprong is enorm.”
Om die groei te kunnen vasthouden, moeten de grasvezelverkopers verder denken dan voetbal- en hockeyvelden. Naast vliegvelden worden bijvoorbeeld grote stroken kunstgras aangelegd waar vogels niet in kunnen nestelen, zodat ze de vliegtuigen niet hinderen. Ook Amerikaanse rotondes worden al uitgerust met kunstgras; niet van echt te onderscheiden en zeer onderhoudsvriendelijk. Deze techniek, die landscaping heet, lijkt groot te worden. “En al denk je er misschien niet meteen aan, we hebben ook wit kunstgras geleverd aan een Portugese klant voor een skibaan.” De ontwikkelingen hierin zijn dus hard gegaan. Vroeger kon een hockeyer lelijke schaafwonden oplopen bij een val op het veld, nu is het gras bijna niet van echt te onderscheiden.
Bij Ajax worden de spelers na de training uitgehoord over de velden, om zo tot een optimale standaard vezel te komen, vertelt De Vries. “En bij het WK in Japan heeft het Argentijnse team onze grasmat getest. Ze waren razend enthousiast! Ik geloof dat het WK in 2006 al op kunstgras gespeeld mag worden.”
Ook aan de Hoge Snelheidslijn levert Ten Cate een bijdrage, in de vorm van producten voor 'bodemstabilisatie'. En vliegtuigbouwers maken gebruik van textiel in bijvoorbeeld de vleugels en de vloeren.
De voorspoed in de textiel is in schril contrast met de malaise bij die andere tak van Ten Cate, de technische componenten. Dankzij deze afdeling begon De Vries zijn jaarverslag van 2001 met de mededeling dat het een teleurstellend jaar was. Waar in 2000 nog een winst van ruim 24 miljoen euro gehaald werd, was dat in het afgelopen kalenderjaar omgeslagen in een verlies van bijna zes miljoen euro. De fabrieken voor de printer- en faxonderdelen hadden het tij zó tegen dat er flink gesneden moest worden. Vier fabrieken werden gesloten. Vorig jaar maakten de technische componenten nog 27 procent van de omzet uit, dit jaar zal dat rond de 25 liggen. Voor de komende jaren zal dat verder zakken, verwacht Ten Cate.
Door de fors omlaag gebrachte kostenposten kon er in het afgelopen halfjaar alweer winst genoteerd worden. Ondanks die winst blijft het een moeilijke markt, denkt ook Thijs Hovers, analist bij Rabobank Securities. “Ten Cate heeft maar drie á vier klanten. Zo ben je kwetsbaar. Daarom probeerden ze een kwaliteitsslag te maken. Maar de markt stond onder druk, en klanten keken alleen naar de prijs. Het had geen enkele zin om kwalitatief goede producten te leveren. Klanten stapten op en het werd één groot bloedbad.” Collega Jan Wirken van Van Lanschot Bankiers is het met Hovers eens. “In die markt is geen droog brood te verdienen. In het begin ging het hard, maar dat hield op toen iedereen eenmaal een printer had. Dat mogen ze zich wel aanrekenen.” De Vries ziet de toekomst met vertrouwen tegemoet: “PC's gaan binnenkort weer op grote schaal vervangen worden, is de verwachting. Printers horen daar dan ook bij.”
Innovatiegebrek
Wat te doen met die lastige technische-componentendivisie? De analisten weten er wel raad mee: verkopen zodra zich een leuk bod aandient. “Die bulkartikelen zijn weinig onderscheidend. Tissueboxen en spuitkapjes hebben niks nieuws, het innovatief vermogen is weg,” zegt Hovers. “Een bedrijf als Airspray kon zomaar doorstoten naar de top van de markt, terwijl Ten Cate bleef kwakkelen. De bleeders zijn er weliswaar uit, er wordt geen verlies meer geleden, maar veel aantrekkelijker is het er niet op geworden.”
Het nieuwe bestuurslid Pieter Van der Vorm – sinds augustus verantwoordelijk voor de technische-componententak – ziet geen gebrek aan innovatief vermogen bij zorgenkindje van Ten Cate. “Bij eenvoudige spuitbussen hebben we inderdaad veel concurrentie, maar in de ingewikkeldere producten zit potentie.” Geheimzinnig: “We denken dat we een of twee slimme dingen hebben gepatenteerd.”
De Vries: “Er wordt al snel geroepen dat we van de componenten af willen, als we zeggen dat de focus op textiel ligt. Maar er is nog voldoende ruimte voor verbetering.” Van der Vorm vult aan: “Mocht de markt weer aantrekken, dan kunnen we meteen een aardige sprong maken dankzij de ruimte binnen de capaciteit. Zolang wij de verborgen waarde nog zien, en een koper niet, dan blijven we het zelf doen. We zitten niet stilletjes te wachten op betere tijden. Nu verkopen is het mooie kindje met het badwater weggooien.” Toch ontkennen Van der Vorm en De Vries – samen de totale raad van bestuur – niet dat er 'ooit' verkocht zou kunnen worden.
“Dat doet De Vries heel goed,” vindt analist Hovers. “Hij doet het allemaal niet overhaast. Wie de divisie wil hebben, mag zich melden, maar het staat niet in de etalage. Ze zullen wel desinvesteren, maar om een goede prijs te vangen zullen ze eerst een tot twee jaar zwarte cijfers willen laten zien.”
Denimdrama
Grote fouten maken lijkt bij Ten Cate langzamerhand tot het verleden te gaan behoren. En dat mag ook wel, want eind vorige eeuw speelde zich in Twente een heuse soapserie af. Dat resulteerde in '99 in een botsing van toenmalig bestuursvoorzitter Frank Schreve met de raad van commissarissen. Schreve had toegezegd gekregen dat het beleid op textiel gericht zou worden. Maar toen Schreve met grootse plannen voor een overname van een Duits bedrijf kwam, gaven de commissarissen niet thuis: geen geld. Al helemaal niet toen Schreve ook nog eens een afboeking van zo'n 50 miljoen euro op de denim-activiteiten bekend moest maken. De voorzitter moest het veld ruimen en ook tweede man Hans van de Sanden stapte op. Daarna trad Loek de Vries – tot dan toe divisiedirecteur – aan als enig vervangend bestuurslid.
In '98 was De Vries uitgeleend geweest als statutair directeur aan Textielgroep Twenthe. Deze dubbelrol bracht De Vries in een lastig parket. Toen De Vries bestuurder van Ten Cate werd, zou hij de Textielgroep beloofd hebben werk bij ze uit te besteden. Toen dat in de ogen van United Fabrics niet voldoende gebeurde, stapte deze groep anonieme aandeelhouders van de Textielgroep Twenthe naar de rechter. Er moest 56 miljoen euro op tafel komen, wegens gederfde inkomsten.
“Die dubbelrol neem ik hem niet kwalijk,” zegt analist Charles Hartman van Petercam Nederland. “Textielgroep Twenthe, dat waren bijna criminelen, ze persten De Vries af. United Fabrics heeft op alle punten ongelijk gekregen, en terecht. De groep deed zelf nauwelijks investeringen in de textielgroep. De kwaliteit bleef dus achter, en daarom besteedde Ten Cate minder uit dan eerst misschien is geroepen.”
De Vries is blij dat de affaire achter de rug is. Voor hem is het een gesloten boek, maar helemaal afgerond is de kwestie nog niet. Het op de Antillen gevestigde United Fabrics heeft al twee keer van de rechter te horen gekregen dat er geen cent te halen valt, maar opgeven doen ze niet. Nog steeds loopt er een zaak, al heeft United Fabrics al twee keer verstek laten gaan toen er gevraagd werd naar argumentatie. De zaak lijkt zo een stille dood te sterven. Ook al omdat de Textielgroep Twenthe inmiddels failliet is gegaan.
Met Ten Cate´s imago van een log en oud bedrijf lijkt De Vries korte metten gemaakt te hebben. “Ik ben gewend snel in te grijpen, en hard als het nodig is.” De Vries heeft dan ook even kunnen oefenen met zijn slagvaardigheid: gedurende de twee jaar was hij de enige bestuurder. “Ja, toen ging alles lekker snel.” Schreve wilde nog wel eens zijn beklag doen over Ten Cate; duwde hij ergens tegenaan, dan duurde het toch wel heel lang voordat er iets in beweging kwam. Maar log? De Vries wil er niet aan. “Ten tijde van de denim-affaire hebben we een derde van het eigen vermogen weggesneden. Daar hebben we in ieder geval onze verantwoordelijkheid genomen.” Maar misschien wel wat laat.
“Dat denim was echt een drama,” vat Hartman samen. “De fabrieken in Griekenland en Ierland waren niet meer vol te houden, dat werk zou eigenlijk naar de goedkope landen verplaatst moeten worden. Ten Cate wist wel dat ze van de denim af wilde, maar actie werd er niet ondernomen. Knopen zijn toen niet doorgehakt, er is nog veel geld in gaan zitten.” Maar log- en traagheid willen analisten Ten Cate niet verwijten. Dat beeld ontstaat al snel bij een bedrijf van die leeftijd, vindt men. “Het komt misschien ook doordat ze behoorlijk wind tegen hebben gehad. Maar om dan maar je halve onderneming te verpatsen, is natuurlijk niet de goede stap. Kijk maar naar Stork en concurrent Gamma,” zegt Hovers. En bovendien, sinds zijn komst naar Ten Cate in 1990, staat De Vries bekend als reorganiseerder en snijder.
Oerbron
Met de keus voor technisch textiel als corebusiness is Ten Cate de juiste richting ingeslagen. Zo lijkt het bedrijf weer terug bij de oerbron uit 1704. “Er moet nog een stap gemaakt worden om Ten Cate echt als goede belegging te markeren. De vraag is: kan het huidig management dat? En ik denk dat De Vries dat prima kan,” zegt analist Hovers. “Hij is een echte hands on manager, hij handelt kordaat. Dat er weer winst werd gedraaid bij de verliesgevende divisies komt door zijn hand.”
Alleen De Vries' opstelling bij het zoeken naar een partner wekte nog wel eens verbazing. Hovers: “Er is minstens één koper geweest die zo 40 euro per aandeel wilde neerleggen. Ze staan nu op zo'n 25 euro, dus reken uit je winst. Een belegger wordt daar niet blij van.” Misschien niet, maar De Vries had goede redenen om een dergelijk bod af te slaan. “We wilden graag een partner die geld meenam, zodat we een versnellingsstrategie konden doorvoeren. Maar veel van die partijen bleken er alleen maar op uit om Ten Cate op te splitsen. Nou, dat kunnen we dat zelf ook wel.”
Eind 2000 gaf De Vries te kennen niet langer naar een partner te zoeken. Er waren er inmiddels zo veel langsgekomen die niet in het straatje pasten, dat er een punt achter is gezet. De drukte aan de poort werd allemaal iets te veel voor de onderneming. “Iedereen die door de voordeur komt, kan een kop koffie krijgen. Maar mensen die via de achterdeur binnen proberen te komen, die houd ik liever buiten,” zegt De Vries. Voortaan was buy and build weer de modekreet in Twente, gericht op geleidelijke groei in nichemarkten.
De Vries is bij Ten Cate de juiste man op de juiste plaats, daar zijn velen het over eens. Analist Hartman: “Hij communiceert misschien niet altijd even soepel, maar integer is hij wel. En hij is fabelachtig goed in productkennis, met name op het gebied van het technisch textiel. De overnames die Ten Cate de afgelopen jaren gedaan heeft, waren niet spotgoedkoop, maar wel goed,” vindt Hartman. “Ze zijn tot nu toe op te veel markten aanwezig, maar als je naar de intrinsieke waarde kijkt, zit je al snel boven de huidige beurskoers. Een toekomstige koers van veertig tot 50 euro zal niet vreemd zijn. Als de parels echt gaan groeien…”
En de parels zitten in de nichemarkten, weten ook De Vries en Van der Vorm. “Alles wat neigt naar bulk en volume, daar moeten we vanaf blijven. Nieuwe producten worden natuurlijk ook volumineus. Dan is de vraag: afstoten of meegroeien?” Ook Hovers ziet veel goeds in Twente. “Ze hebben een goede marktpositie. Zeker met het textiel kan het wat worden. Er zit nog veel fantasie in Ten Cate.” Zo denkt de directie er ook over. De Vries wéét dat het goed gaat bij Ten Cate: “Er bestaat een zekere bewondering voor hoe wij uit de textielhoek gekomen zijn. Andere bedrijven hebben dan wel eens de neiging tot kopiëren en dat wordt door ons niet getolereerd. Als je op het web gaat zoeken, dan kom je wel producenten tegen die LSR aanbieden, kunstgras met low slide resistance. Maar dat is toch echt door ons vastgelegd.”
Werkmaatschappijen van Ten Cate
1. Technisch textiel:
Advanced Textiles– Protective & Outdoor Fabrics: werkkledingstoffen, beschermende weefsels, tentdoek, zonweringsdoek
– Interlinings/labels
– Advanced Composites: composietmaterialen voor vliegtuigindustrie, antiballistische materialen, industriële toepassingen
Industrial Fabrics: Synthetische weefsels en non-wovens voor: Bouw, milieutoepassingen, infrastructurele werken (bijvoorbeeld de HSL), recreatieve en outdoortoepassingen, industriële toepassingen
Grass Fibres: Garens voor sport-, landschappelijke en recreatieve toepassingen, industriële toepassingen, backing voor tapijt en kunstgras
2. Technische componenten
Advanced components – Enbi: Componenten voor beeldoverdracht en papiertransport in printers, copiers en faxapparaten, rollers voor postsorteermachines en geldautomaten
– Platicum: Klantspecifieke verpakkingen en afsluitingen voor consumentenartikelen, overcaps en spraycaps
Wholesale components: Megavalves International: watertransport- en afvoersystemen en gerelateerde componenten, producten voor de melkveehouderij
Deelnemingen: Synbra Group, samen met Shell – ieder 50 procent. Beschermende verpakkingen en isolatie voor de bouw
Koninklijke Ten Cate
Koninklijke Ten Cate viert over anderhalf jaar haar driehonderdjarig bestaan. Daarmee is het voormalig textielbedrijf de op één na oudste multinational ter wereld, na de dit jaar jubilerende VOC. Het bedrijf kreeg verder vorm toen H. ten Cate Hzn. & Co uit Almelo fuseerde met de Koninklijke Stoomweverij uit Nijverdal, de eerste industriële fusie in Nederland na de Tweede Wereldoorlog.
Ten Cate is ook het oudste bedrijf dat het het predikaat 'koninklijk' mag voeren, toegekend door koning Willem III aan de stoomweverij voor de technologische innovatie.
Anno 2002 heeft Ten Cate productievestigingen en verkoopkantoren in vijftien landen op drie continenten: Noord- en Centraal Amerika, Europa en Azië. De onderneming heeft 3.625 medewerkers in dienst: 1.528 in Nederland, 943 in overig Europa, 985 in Noord-Amerika en 169 in Azië.
De omzet bleef in de eerste helft van dit jaar gelijk op 322,8 miljoen euro. Het nettoresultaat is met 10,8 miljoen euro 64 procent hoger. De schuldpositie is met 50 miljoen euro tot 171 miljoen euro gedaald.