Ruim een jaar geleden maakte ING bekend dat vaders die werkzaam zijn bij de bank vanaf 2018 een maand lang betaald verlof krijgen na de geboorte van hun kind. Wettelijk gezien hoefden bedrijven hun medewerkers op dat moment slechts twee dagen betaald verlof te geven. Daarmee zijn wij binnen Europa een van de minst gunstige landen voor jonge vaders.
De mededeling van ING kwam op een moment dat de onderhandelingen van de langste Nederlandse kabinetsformatie ooit, tijdelijk waren stilgelegd vanwege de zomervakantie. Een van de onderwerpen die op de agenda stonden, was de uitbreiding van het kraamverlof voor partners. In het regeerakkoord dat de nieuwe coalitie van VVD, CDA, D66 en ChristenUnie op 26 oktober 2017 presenteerde, kwam te staan dat het wettelijk voorgeschreven verlof in 2019 wordt uitgebreid van twee naar vijf dagen. Dat is slechts een kleine stap richting de rest van Europa, maar je kunt er vergif op innemen dat de naam ING die zomer in Den Haag over tafel is gegaan als ‘een geweldig mooi voorbeeld waar we allemaal wat van kunnen leren’.
Beledigen
‘Zo’n uitbreiding van het vaderschapsverlof heeft maatschappelijk nut’, zegt Henk Noort van onderzoeksbureau StakeholdersLab. ‘Dat is iets wat de overheid belangrijk vindt. Daarom versterkt het ING’s reputatie bij de overheid. En dan kan het ook gebeuren dat een politicus ING positief noemt in een openbaar Tweede Kamerdebat.’
Noort werkt op dit moment aan een boek over corporate empathie. Hij benadrukt dat de overheid, politiek en toezichthouders voor een onderneming tot de groep van secundaire stakeholders behoren voor wie je, anders dan bij je primaire stakeholders, niet direct waarde hoeft te creëren om ze tevreden te houden. Maar een bedrijf heeft wel regelmatig met deze secundaire stakeholders te maken en het is dan ook van groot belang dat de relatie met hen goed blijft. ‘Als je bijvoorbeeld een ambtenaar beledigt die je ooit nog eens nodig kunt hebben voor een vergunning, vindt hij of zij altijd wel een manier om je te dwarsbomen. Dat wil je niet.’
Escalatie
Voor bedrijven is het dus belangrijk om een constructieve relatie met de overheid op te bouwen. En dat gaat uiteraard niet vanzelf. Eerst maar eens een voorbeeld van hoe het niet moet. In mei 2016 deelde toezichthouder AFM (de Autoriteit Financiële Markten) hoge boetes uit aan vier accountantskantoren omdat ze hun zorgplicht onvoldoende zouden hebben uitgevoerd. Deloitte kreeg een boete van 1,81 miljoen euro opgelegd, KPMG moest 1,25 miljoen euro betalen, PwC 845 duizend euro en EY kwam er het slechtst vanaf met een boete van 2,23 miljoen euro.
EY en PwC lieten meteen weten dat ze de boetes gingen aanvechten bij de rechter. ‘Beide bedrijven konden die bedragen gemakkelijk ophoesten. Het ging dan ook niet om het geld, maar om het principe’, meent Noort. ‘Nu hoef je het niet altijd eens te zijn met je toezichthouder, maar rollebollend over straat gaan, is nooit een goed idee.’
Zowel EY als PwC kregen van de bestuursrechter gelijk. De boetes werden kwijtgescholden. ‘En toch wint de overheid hier’, zegt Noort. ‘Want het publiek vindt de toezichthouder alsnog the good guy. Zij hebben tenminste hun werk gedaan.’
Geloofwaardigheid
Hoe moet het dan wel? ‘Ten eerste moet je je natuurlijk aan alle wetten en regels houden’, vindt Rienk Goodijk, consultant bij GITP Bestuur en Toezicht en hoogleraar Governance aan de VU. ‘Daarnaast kun je beter niet investeren in landen met een verwerpelijk politiek systeem of in projecten die slecht zijn voor het milieu.’ Allemaal zaken van maatschappelijk belang, waar de overheid op let. Maar het zijn ook voor de hand liggende zaken waar de meeste bedrijven al correct mee omgaan. Wie zich echt wil onderscheiden, moet dus andere manieren vinden om de politiek en overheid tevreden te stemmen.
‘Mijn belangrijkste advies om te scoren bij de overheid? Wees transparant over je bedoelingen en afwegingen’, zegt Goodijk. ‘Vroeger waren bedrijven vooral gericht op het afvinken van alle regels. Als dat lukte, hadden ze het goed gedaan. Maar tegenwoordig is het veel belangrijker om betrouwbaar en geloofwaardig over te komen’, legt hij uit. ‘Dat doe je door te laten zien hoe je te werk gaat. Jaarverslagen kunnen veel meer inhoudelijke informatie verstrekken, maar het is ook van belang om actief het debat met stakeholders aan te gaan. Of in bepaalde gevallen zelf de pers op te zoeken.’
Goodijk noemt als voorbeeld woningbouwcorporatie Vestia. In 2012 werd bekend dat het bedrijf in financiële problemen zat dankzij speculatie met derivaten. De Nederlandse overheid schoot samen met een aantal woningbouwfondsen en andere corporaties te hulp. Het mag nog altijd een wonder heten dat Vestia niet is omgevallen, maar waar het tot 2012 zo’n beetje alles verkeerd deed op het gebied van transparantie, pakt het de zaken tegenwoordig anders aan. ‘Zo organiseerde het vorig jaar een “dag van de verantwoording” voor journalisten, huurders, gemeenten en andere geïnteresseerden om iedereen te informeren over de huidige stand van zaken’, zegt Goodijk.
Geen politieagent
Nu lijkt het misschien zo dat goed stakeholdersmanagement met betrekking tot de overheid gewoon betekent dat je het braafste jongetje van de klas moet zijn. Dan word je niet gestraft en kun je rustig je gang gaan. Toch valt er nog meer te halen als je het slim aanpakt.
‘De overheid heeft zelf ook zo zijn perikelen en belangen’, benadrukt Noort. ‘Zo krijgen toezichthouders en ambtenaren veel kritiek vanuit de samenleving. Dat het allemaal te veel geld kost en te weinig resultaat oplevert.’ Volgens Noort kan de overheid bovendien lang niet alles aan, omdat ze vaak onvoldoende mensen of middelen hebben. ‘Kijk maar naar de problemen bij de Belastingdienst. Die komt de laatste tijd regelmatig negatief in het nieuws. Capaciteitsproblemen leiden ertoe dat de overheid steeds meer partner wil zijn in plaats van politieagent.’
Een overheid die liever wil samenwerken dan op vingers wil tikken, biedt kansen voor bedrijven. Een mooi voorbeeld is de iets te warme band tussen Schiphol en KLM die onlangs onder vuur lag. De toezichthouder legde geen boetes op, maar concludeerde in oktober 2017 wel dat het allemaal best een beetje wrong en dat KLM en Schiphol hun gedrag moesten gaan veranderen. Oké zeiden zij tegen iedereen die het wilde horen. We bekennen geen schuld, want wettelijk gezien hebben we niks fout gedaan. Maar wat heeft de toezichthouder zijn werk goed uitgevoerd zeg, chapeau. Wij zullen ons leven beteren. ‘Zo wint uiteindelijk iedereen’, zegt Noort.
Dit is een samenvatting van het artikel in de MT500 2018, het nieuwste nummer van MT. Wil je doorlezen? Bestel dan een los nummer van MT of neem een abonnement via mt.nl/shop